VredesMagazine spreekt met doorgewinterde antimilitarist Karel Koster

“De militaire inlichtingendienst hield me in de gaten”

Op de bruine bank liggen boeken van zijn grote held George Orwell. Karel Koster is een belezen man. In zijn huis te Utrecht weet hij zich omringd door boekenplanken vol literatuur over oorlogvoering en internationale veiligheid. In maart 2015 sprak VredesMagazine thuis met hem, want de 63-jarige Koster is ernstig ziek. Koster groeide op in Rhodesië, het huidige Zimbabwe. Zijn jeugd in Zuidelijk Afrika is van grote invloed geweest op zijn denken over internationale vraagstukken. Dat denken heeft hij verwerkt in zijn werk voor het Komitee Zuidelijk Afrika (KZA), maar vooral voor organisaties als de Bond voor Dienstplichtigen, het Komitee Soldaten tegen Kernwapens, en het Anti-Militaristies OnderzoeksKollektief (AMOK).(1) Als onderzoeker en lobbyist heeft Koster een belangrijke stempel gedrukt op de antikernwapenbeweging. Met de Werkgroep Eurobom (2) specialiseerde hij zich in nucleaire bewapening en nam hij deel aan een Europese lobby tegen kernbewapening. Sinds 2007 is hij medewerker Buitenlandse Zaken bij het Wetenschappelijk Bureau van de SP. “We moeten bestuderen wat we bestrijden.”

Foto: Boyd Noorda/Vredesmuseum

Koster wordt geboren in 1951 in Limburg. Wanneer hij tien jaar oud is, emigreert het gezin – vader, moeder en vier kinderen – naar Rhodesië. Koster groeit op in Afrika. Zijn scholing onder het Britse koloniale bewind beïnvloedt hem sterk.
“Mijn vader is vooruit gevlogen om een huisje en werk te regelen in Rhodesië. De rest van de familie is op De Zuiderkruis vanaf de Javakade in Amsterdam geëmigreerd. Stukken van de reis herinner ik me nog; het was een enorm spannend avontuur. Ons eerste huisje, en al heel snel naar school. Ik zat op een blanke jongensschool. Deze viel onder het Britse systeem van privéscholen, maar dan vertaald naar de koloniale situatie. Iedere Britse privéschool heeft een bepaalde traditie en die van ons was de Slag om Engeland van 1940. De Britse luchtmacht tegen de Duitse; een heel belangrijke gebeurtenis in de oorlogsgeschiedenis. Om de Slag te herdenken waren de scholen waarop ik zat ingedeeld in Houses – een soort bestuurlijke indeling van groepen jongeren dwars door alle leeftijdsgroepen heen die met elkaar in competitie gingen. Op mijn eerste school waren de Houses vernoemd naar vliegvelden en op de tweede school naar piloten. Het is belangrijk te beseffen dat dat de traditie was; er hingen foto’s van de gesneuvelde piloten in het paviljoen en op de sportvelden. Wat er in feite met ons gebeurde op school, is dat we werden voorbereid op het besturen van het Britse Rijk. Maar ze vergaten ons te vertellen dat het Britse Rijk bijna verdwenen was! Aan het einde van die periode was de onafhankelijkheidsoorlog in Rhodesië inmiddels begonnen. Die schooljaren waren heel belangrijk voor mij; voor hoe ik gevormd ben – met een hele zware Engelse invloed en Afrika.”

Als 18-jarige keert Koster terug naar Nederland om astronomie te studeren in Utrecht. Het eerste studiejaar gaat niet volgens plan en hij maakt de overstap naar sociologie. Daar komt hij in aanraking met de linkse studentenbeweging en politiseert hij.
“Na mijn middelbare school, in 1970, wilde ik astronomie studeren. Die studie kon je alleen in Kaapstad volgen. Maar dan had je veel geld nodig, want er was geen staatsbeurs. Dus ik vertrok naar Nederland om te studeren in Utrecht – vastbesloten om later terug te keren naar Rhodesië. Het eerste jaar sterrenkunde ging helemaal mis en ik stapte over naar sociologie. Al snel kwam ik in contact met sociologen die actief waren in de linkse beweging – niet alleen binnen de universiteit, maar ook daarbuiten. In die tijd was er een enorme opkomst van de vakbonden. Politiek was er een ruk naar links. De regering Den Uyl (1973-1977) was het product daarvan. De omgeving van constant actievoeren en de boel veranderen, daar leefde ik in. Overal was activisme. Studenten gingen naar de wijken, om te kijken wat ze voor bewoners konden doen. Zelf zat ik bij Rood Front Utrecht. Tegelijkertijd studeerde ik. Mijn politieke voorkeur is langzaamaan naar links verschoven. Ik probeerde me los te maken van mijn opvoeding en van wat ik vele jaren had geleerd. Met moeite, want de onafhankelijkheidsoorlog in Rhodesië was aan de gang. Mijn broer zat in het leger. Je werkt dan eigenlijk tegen jezelf en je eigen familie in, dat was moeilijk. Ik kreeg te horen van snotapen in Nederland hoe het was daarginds, terwijl ik er net vandaan kwam – ik wist wat die guerrilla’s (red: de onafhankelijkheidsstrijders; zwarte nationalisten) in werkelijkheid deden. Het waren gewoon terroristen voor ons. Ik vroeg me af hoe je dat in overeenstemming met elkaar kon brengen: de propaganda van de nationalisten en hun misdaden enerzijds en de ‘grotere zaak’ anderzijds. Die grotere keuzes en het gebruik van geweld speelden ook hier in het Westen, zoals met de RAF. De remigratie naar Nederland veranderde alles in mijn leven. Ik wilde dingen recht zetten. Echt links zijn bleek een diepgewortelde keuze van me.”

Na zijn studententijd sluit Koster zich aan bij de Bond voor Dienstplichtigen.
Als onderzoeker verdiept hij zich in oorlogvoering en militaire zaken. Bij AMOK en de Werkgroep Eurobom specialiseert hij zich verder in nucleaire bewapening. Als archivaris bij het Komitee Zuidelijk Afrika blijft hij betrokken bij politieke ontwikkelingen in Zuidelijk Afrika.

“Via Kees Kalkman werd ik actief bij de Bond voor Dienstplichtigen (BVD). De BVD was de radicale vleugel van de Vereniging Van Dienstplichtige Militairen (VVDM). De VVDM was primair gericht op de belangenbehartiging voor dienstplichtigen en minder politiek. (3) De BVD was juist heel politiek en stelde radicalere eisen. Zij organiseerde activiteiten om leden en burgers voor te bereiden op het leger. Het leger ingaan stond centraal om zo te verhinderen dat het ingezet zou voor verkeerde doeleinden. De BVD verkocht kranten op stations, was actief op kazernes en probeerde daar acties die plaatsvonden te laten radicaliseren. Dat kon zo ver gaan als het weigeren van een dienstbevel met het risico dat je achter de tralies belandde. In 1977 moest ik zelf ook in dienst, maar ik werd er na één week weer uitgegooid; dat was een schok. Formeel omdat ik boventallig was, maar waarschijnlijk keken ze ook naar wie er vervelend zouden zijn. Al die jaren ben ik toch bij de BVD actief gebleven, binnen de onderzoekssectie. Eind 1983 werd de BVD ontbonden; er waren te weinig leden. Begin 1981 was het Komitee Soldaten tegen Kernwapens al opgezet en in dezelfde periode begon Onkruit (4) spectaculaire antimilitaristische acties uit te voeren. Onkruit was een radicale club die invallen deed in kazernes of op andere plekken waar ze interessante spullen konden vinden. Ze wilde bewijzen dat de Nederlandse staat zich stiekem voorbereidde op de Derde Wereldoorlog. Ik was actief bij AMOK, de analytische vleugel van de antimilitaristische beweging. De antimilitaristen van AMOK bekeken de paperassen die Onkruit naar hen doorspeelde. Uiteraard was dat staatsgeheim; daar kon je problemen mee krijgen. Veel van wat ik weet over de kernwapens zoals op Volkel, is afkomstig van de mensen die daar toen papieren hebben gepikt. Gek genoeg werden die papieren destijds niet goed bewaakt. We konden er conclusies uit trekken en dat combineren met informatie uit Amerika. In Amerika was veel meer informatie beschikbaar over deze kernwapens. Op 19 november 1984 deed Onkruit een inbraak in de Knoopkazerne aan de Croeselaan in Utrecht. Daar zat de militaire inlichtingendienst, een belangrijke tegenstander. Bij de Knoopkazerne hing een prikbord met de belangrijkste antimilitaristen in Utrecht. Op dat prikbord stonden Kees Kalkman, ik en nog een aantal mensen uit Utrecht. De inlichtingendienst hield ons blijkbaar in de gaten en hield dossiers over ons bij, wat niet mocht volgens de Nederlandse wet. (5) De militaire inlichtingendienst heeft wel enig gevoel voor humor, want op de dag precies een jaar later zijn ze binnengevallen bij AMOK om de gestolen stukken te achterhalen. (6) AMOK-medewerker Roger Vleugels werd daarbij opgepakt en in de gevangenis gezet. Hij werd beschuldigd van overtreding van de Wet op staatsgeheimen. Niet veel later werd hij vrijgelaten, maar hij bleef wel in staat van beschuldiging en er werd een proces tegen hem begonnen. Tegelijkertijd bereidde AMOK een proces tegen de staat voor. Uiteindelijk werd de zaak door justitie afgeblazen bij gebrek aan bewijs, waarschijnlijk om dezelfde reden als dat Kees Kalkman en ik er mee weg kwamen: het ging om kopieën van staatsgeheimen en niet om de originelen – die konden overal vandaan zijn gekomen. Toen werd er een schikking getroffen: wij stopten met procederen en zij ook”. (7)

Soldaten op demonstratie. Foto: Anne Vaillant.
Soldaten demonstreren tegen kernwapens op 21 november 1981. Foto: Anne Vaillant.

Heb je ook een actieve rol gespeeld in de periode van de grote demonstraties begin tachtiger jaren?
“Ja, in het organiseren. Dat was vooral rondom het Komitee Soldaten tegen Kernwapens. Het doel was het mobiliseren van dienstplichtige soldaten en ex-dienstplichtigen om in uniform te demonstreren tegen het bewaken van de kernwapendepots in Nederland. Dat maakte deel uit van de Koude Oorlog, ook het openbaar maken van (militaire) papieren was deel van de Koude Oorlog. ‘Jullie zitten gewoon een kernoorlog voor te bereiden, dat pikken wij niet!’ We pasten bij een veel bredere beweging van mensen die geen atoomoorlog wilden. De grote antinucleaire demonstraties vonden plaats in 1981-1983. Dat was in de tijden van het hoogtepunt van de Koude Oorlog. In 1983 werd ook de KAL 007 (red: een Koreaans passagiersvliegtuig) door de Russen neergeschoten. We hadden allemaal het gevoel dat de situatie dreigde te escaleren en dat gevoel klopte ook. Later bleek dat nucleaire oefeningen hadden plaatsgevonden in die tijd. Het had weinig gescheeld of de boel was helemaal uit de hand gelopen. (8) Tussendoor ben ik me met Zuidelijk Afrika bezig gaan houden. Ik werkte als archivaris bij Komitee Zuidelijk Afrika (KZA). Ik verzamelde berichten voor het tijdschrift Facts & Reports. Toen er een fusie plaatsvond tussen de anti-apartheidsbeweging (AABN), KZA en stichting Mondlane, ben ik er weggegaan, en me gaan richten op kernbewapening. Ik werd weer heel actief voor AMOK. Dit werk deed ik vanuit het centrale idee dat je het militaire apparaat en de wapenhandel en aanverwante zaken, moet bestuderen en uit moet leggen. In Nederland was er namelijk een sterke neiging om hysterisch te reageren als het over militaire onderwerpen gaat. Nu nog steeds. Pacifisten willen nooit iets met wapens te maken hebben. Dat begrijp ik wel, maar je moet een keuze maken. Je kunt een pacifistisch besluit nemen, maar dan plaats je jezelf wel buiten de maatschappij. Ik volg George Orwell – ik vind hem zo fantastisch! Hij is een inspirerend voorbeeld voor alle politieke activisten. Hij heeft prachtige dingen gezegd over pacifisten: ‘Daar heb ik niks mee, want elke dag sterven er mensen om ons voedsel hier naar toe te brengen. We moeten een leger hebben om ons te verdedigen, klaar.’ Ik interpreteer antimilitaristisch als anti onnodig gebruik van militaire middelen. Antimilitaristisch betekent voor veel mensen pacifistisch, maar ik heb het altijd zo gezien: militarisme is het gebruik van militaire middelen op zo’n manier dat men denkt politieke problemen op te kunnen lossen – hetgeen niet mogelijk is. Meestal weten militairen dat zelf het beste; die begrijpen dat ze gewoon een verlengstuk van het politieke apparaat zijn.”

Je geeft aan: ik ben geen pacifist, wel antimilitarist. Wat beschouw je dan als legitiem militair ingrijpen?
“Militair ingrijpen kan legitiem zijn als het VN-gemandateerd is en iedereen het erover eens is. Ook moet het ingrijpen proportioneel en doelmatig zijn. Zoals het in de SP-notitie geformuleerd staat. (9) Het moet bijvoorbeeld niet zo zijn dat als de Verenigde Naties het eens zijn, dat ze dan een enorme operatie mogen opzetten tegen iets wat een relatief kleine dreiging vormt. Maar als je inderdaad in staat bent om mensen min of meer te redden, dan moet je dat ook doen. Ik heb mij vooral bezig gehouden met kernwapens. Werkgroep Eurobom was een project dat ik gecamoufleerd heb opgezet, niet onder de AMOK-vlag. Omdat AMOK berucht was, in de politiek ook, als een ietwat radicale club. En mijn idee was: er is geen straatbeweging meer, geen demonstraties, dan moet je onderzoek doen en lobbyen tegen kernwapens. Tegelijkertijd kwam ik een oude kennis tegen – Dan Plesh – hij was een belangrijk medewerker van BASIC, een transatlantisch netwerk tegen kernwapens. Dit netwerk bestond uit onderzoekers, analisten, journalisten, diplomaten, juristen en ook kritische militairen. BASIC zocht naar nieuwe manieren om de regeringen van kernwapenlanden onder druk te zetten om eindelijk werk te maken van de nucleaire ontwapening, waartoe zij zich volgens het non-proliferatieverdrag hadden verplicht. Met behulp van goede contacten met (Tweede) Kamerleden, konden Kamervragen worden gesteld. Dezelfde vragen in het parlement van tal van landen. Dat lukte. De Amerikanen kregen natuurlijk de meeste informatie los. Wij combineerden die informatie en publiceerden daar papers over. De papers verspreidden we naar de media, en tegelijkertijd vormden die de basis voor conferenties. Die organiseerden we voor een kleine groep van onder andere Clingendael en de Atlantische Commissie. Destijds werkte ik ook veel samen met Koenders, onze huidige minister. Hij was woordvoerder Buitenlandse Zaken van de PvdA. En met Jan Hoekema, nu burgemeester van Wassenaar, toen D66-woordvoerder Buitenlandse Zaken.”

Je hebt toen een andere benadering gekozen, minder activistisch?
“Nee, nog steeds vanuit de activistische hoek, maar meer vragend, niet meer van: ‘de kernwapens moeten nu weg.’ Bij sommige conferenties werd er dan wel buiten actie gevoerd. De anti-kernwapenbeweging bestaat nog steeds voor een belangrijk deel uit lobbyisten. Pax in Utrecht is het allebei, die heeft het geld om zowel onderzoek te doen, te lobbyen in de Tweede Kamer, alsook campagne en actie te voeren. Dat is ideaal. Maar je ziet ook hoe moeizaam het zelfs voor hen is om een discussie over kernwapens op de agenda te krijgen in de Tweede Kamer. Dat is anders dan in de tachtiger jaren. Het gekke is: de Koude Oorlog eindigde in 1990, en toen is het geloof doorgedrongen dat dat ook het einde van de kernbewapening inhield. Terwijl er in 1995 weer bijna een kernoorlog was (10) en uit cijfers blijkt dat er nog steeds sprake is van massale kernwapenarsenalen en proliferatie. Wat de kernwapenstaten proberen te doen, is de kwestie te draaien naar proliferatie en het vooral niet over de eigen kernbewapening te hebben.”

Vanuit Eurobom heb je je acht jaar beziggehouden met kernbewapening. Waarom is het project gestopt?
“Het stopte, omdat ik vanuit de Verenigde Staten geen geld meer kreeg voor het nucleaire project. De SP had nog ruimte bij het Wetenschappelijk Bureau en in 2007 ben ik daar begonnen. Dat is me bevallen, behalve dat je toch aan politieke beperkingen zit. Onafhankelijk ben je dan niet meer, omdat het het Wetenschappelijk Bureau van de SP is. Het wetenschappelijk bureau van de PvdA is onafhankelijker, maar heeft ook geen enkele invloed. Wij zijn meer gekoppeld aan de partij en hebben af en toe wel invloed via de Tweede Kamer.”

Een groot deel van je leven ben je bezig geweest met kernbewapening. Waar komt die interesse vandaan?
“Ik heb één ervaring gehad met kernbewapening, die gaat terug naar Rhodesië, dat is wel grappig. Je had het boek On the Beach van Nevil Shute, een roman over een kernoorlog. Dat ging over Australië en een Amerikaanse kernwapenonderzeeër na de kernoorlog. De straling had zich al verspreid over het noordelijk halfrond. En de onderzeeër ging naar Sydney om te kijken wat er van over was – niks natuurlijk – en nog op een laatste tocht naar Noord-Amerika. Dat verhaal werd in een radiohoorspel gegoten en op de BBC uitgezonden, ook in Rhodesië. Ik herinner me dat ik daardoor heel erg gegrepen werd, wat er zou gebeuren als er een kernoorlog uitbrak. Dat was de geboorte van mijn kernwapeninteresse en ik heb het altijd in mijn belangstelling gehouden. Ik kwam thuis van school en dan luisterde ik een halfuurtje naar On the Beach. Ik heb natuurlijk allerlei paden bewandeld. Steeds met de boodschap: we moeten bestuderen wat we bestrijden. Het heeft geen zin om er alleen maar tegen te schreeuwen.”

Thelanie Vink

Noten:
1 AMOK: Anti-Militaristies OnderzoeksKollektief. KZA: Komitee Zuidelijk Afrika.
2 De Werkgroep Eurobom betrof een Europees samenwerkingsverband van activisten, lobbyisten en onderzoekers die informatie uitwisselden over het politieke proces rondom kernbewapening.
3 De VVDM had naast de belangenbehartiging voor dienstplichtigen een tweede belangrijke doelstelling: de vermaatschappelijking van de krijgsmacht. Dat betekende dat binnen het leger dezelfde normen en wetten als in de maatschappij moesten gaan gelden.
4 De naam Onkruit werd voor het eerst in 1974 gebruikt. Het was toen een radicale werkgroep van de Vereniging Dienstweigeraars. Vanaf 1981 kreeg Onkruit de vorm van een antimilitaristische actiegroep die bekend werd door het onthullen van militaire staatsgeheimen door middel van spectaculaire inbraken.
5 Uiteindelijk heeft het Europese Hof beslist dat de Nederlandse wet op dit punt niet in overeenstemming was met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. De Nederlandse staat moest schadevergoeding betalen aan betrokkenen en de wet herzien.
6 Bij de inval bij AMOK werd alleen een aantal documenten van de ‘Bunkerbuit’ gevonden, een andere actie van Onkruit.
7 Vleugels heeft schadevergoeding gekregen voor de in voorarrest doorgebrachte dagen.
8 In 2006 verscheen het boek Nucleaire ontwapening: nog steeds bittere noodzaak. Feiten en meningen over het nucleaire gevaar. Hierin zet Koster op heldere wijze de historische ontwikkelingen en discussies over kernbewapening uiteen.
9 Bedoeld wordt de SP-buitenlandnotitie Brandhaard aarde: international machtsorde of internationale rechtsorde? Uit 2009, die Koster samen met Harry van Bommel en Tiny Kox schreef.
10 De crisis in 1995 vond plaats ná de Koude Oorlog, toen de Russen dachten dat de Verenigde Staten een aanvallende nucleaire raket afvuurde vanaf de Noorse zee (red:dit bleek om een Noorse meteorologische raket te gaan).

Bij het ter perse gaan bereikte de redactie van VredesMagazine het bericht dat in de nacht van woensdag naar donderdag 18 juni Karel Koster vredig in zijn slaap is heengegaan. Hij heeft het interview dat in deze aflevering staat nog wel gelezen, hij heeft het niet meer in het blad kunnen zien. Een gedreven vredeswerker en politiek analist is heengegaan. We zullen zijn hartelijke lach en gesprekken missen.
De redactie