De PvdA en de defensienota

Er worden in de doelstellingen van de regeringsstukken veel woorden gewijd aan de ‘vreedzame’ doelstellingen van het defensiebeleid.

Het woord zegt het al: de Nederlandse overheid wil zich slechts verdedigen, men wil vrede en ontspanning maar helaas, door ‘onze bondgenootschappelijke verplichtingen’ moeten we ons wel bewapenen. De hypokrisie van dit verhaal is vanzelfsprekend. Maar hoe zit het met de linkse partijen, met name de PvdA? Als deze het huidige defensiebeleid, zoals dat in de Defensienota wordt vastgelegd, afwijst, wat is dan het alternatief? Aan de hand van de ‘alternatieve’ PvdA defensienota wil ik in dit artikel de opvattingen van de PvdA over defensie belichten.

Bepalend voor de PvdA en in mindere mate, klein links, is het feit dat ze parlementaire partijen zijn. Dat wil zeggen, ze hebben door hun aanwezigheid in het parlement de huidige opzet van het politieke bestel geaccepteerd. Om preciezer te zijn: de ‘strijd’ van de linkse partijen wordt in de eerste plaats in het parlement gevoerd en pas in de tweede plaats daarbuiten (of helemaal niet). Dit geldt zeker wat betreft de opvattingen over defensie, het militaire beleid van onze kapitalistiese staat. Wat we onder de eufemistiese term ‘defensie’ verstaan is in werkelijkheid de aard van de oorlogsvoorbereiding van de Nederlandse staat. Het staatsbudget dat hiervoor wordt vrijgemaakt geeft weer hoe de heersende orde de huidige situatie, zeg maar de bedreiging van de eigen positie in binnen- en buitenland, beoordeelt. Het oorlogsapparaat wordt opgebouwd in overeenstemming met de overwegingen over wat de belangrijkste vijand is. Is het een konkurrerende zeemacht, een dominerend grensland, een binnenlandse opstand, een nationalistiese beweging in de koloniën? Elke vijand vereist zijn eigen soort bestrijdingsmiddel. De beleidsstrategen bepalen de opbouw van de krijgsmacht aan de hand van hun beeld van het grootste gevaar. Momenteel wordt de strategie bepaald door tegenstellingen tussen de USSR, die de Eur-Aziatiese landmassa domineert, en de NAVO, voor een belangrijk gedeelte het instrument van de Amerikaanse buitenlandse politiek door middel waarvan ze haar invloed in West-Europa behoudt.
In dit krachtenveld is Nederland een tamelijk trouw NAVO-lid. Dit betekent dat haar oorlogsapparaat in de eerste plaats is afgestemd op een oorlog met de USSR. De Defensienota 1984 zet dit beleid onverminderd voort, zoals elders in deze AMOK is uiteengezet. Het probleem van de PvdA is nu: wat is het alternatief voor het huidige defensiebeleid? Men kan moeilijk pleiten voor de afschaffing van de ganse krijgsmacht, aangezien men die zelf in het verleden heeft helpen opbouwen (De PvdA is vanaf het begin een trouwe aanhanger van het NAVO lidmaatschap geweest). Men gooit het dus over een andere boeg. De PvdA hamert op de doelmatigheid, efficiency enzovoort van het militaire apparaat. Af en toe vraagt men zich af op de wapensystemen wel de juiste zijn voor de bestaande strategie. Soms wordt ook wel eens voorgesteld om een systeem af te schaffen. Ook PSP, PPR en CPN voeren in wezen een bezuinigingsbeleid in hun opstelling in de Tweede Kamer. Maar met dit verschil, dat ze dit te allen tijde doen, krisis of niet.

Mag het een onsje minder zijn, mijnheer?

De PvdA Tweede Kamerfraktie heeft in mei 1984 met grote haast een ‘alternatieve defensienota’ de wereld in gestuurd. Uit de inhoud van deze nota en de opmerkingen, die door de PvdA defensiespecialisten in de Tweede Kamer Commissie voor Defensie zijn gemaakt, worden de defensiestandpunten van de PvdA duidelijk. Kwa inhoud is de PvdA nota zelfs een degelijker stuk werk dan de Defensienota van de regering, omdat doelstellingen en beleid min of meer met elkaar in overeenstemming zijn gebracht. Desalniettemin zijn er veel overeenkomsten tussen de twee, de door de PvdA voorgestelde bezuinigingen van fl.7 miljard ten spijt. Deze fl. 7 miljard (het verschil tussen de door de regering voorgestelde fl. 144 miljard en de PvdA fl. 137 miljard aan defensie uitgaven over de periode 1984-93) zou in twee fasen moeten worden bespaard: fl. 1 miljard in de eerste vijf jaar, de rest daarna. Deze bezuinigingen zijn gebaseerd op het afzien van een aantal materieel-investeringen (aankoop van bepaalde wapensystemen) en besparingen in munitie-aankopen. Voor rechts gingen deze maatregelen al te ver. Dit was een aanleiding voor oud-minister Stemerdink (PvdA) om in een interview met het dagblad Trouw (10 mei 1984) het volgende te zeggen:”Het gaat dus om besparingen van zo’n zeven miljard gulden. Bovendien willen we daarvan slechts ruim een miljard in de komende vijf jaar bereiken. Dat is minder dan het kabinet Van Agt-Wiegel heeft bezuinigd. Wie kan dan volhouden dat de PvdA de defensie ‘afbreekt’, zoals verenigingen van militairen plegen te beweren?”
Inderdaad, wie zou dat durven te beweren? Zoals blijkt uit een nadere bestudering van de PvdA-nota, staat de PvdA garant voor een goed funktionerend defensie-apparaat. Inzoverre als er binnen de PvdA meningsverschillen zijn, liggen die in de koppeling met de buitenlandse politiek: namelijk met welke landen moet men een bondgenootschap handhaven? De heersende opvatting in de PvdA is, dat het NAVO-lidmaatschap gehandhaafd moet worden. Binnen de NAVO vindt de PvdA de toenemende Westeuropese samenwerking van belang, zoals uit hoofdstuk 3 van de nota blijkt. Eén van de belangrijkste drijfkrachten achter deze keuze is de al eerder genoemde rationalisatie van het defensie-apparaat. De West-Europese defensie moet met West-Europese wapens worden opgebouwd (ook van belang voor de werkgelegenheid). Als de bewapeningswedloop aan de Amerikaanse wapenindustrie gekoppeld blijft, dan voorziet de PvdA grote problemen vanwege de stijgende munitiekosten en de monopoliepositie van de Amerikanen wat betreft geavanceerde wapensystemen. Dus eist de PvdA een onafhankelijke positie voor de West-Europese oorlogsindustrie. Zij het met behoud van de NAVO-struktuur; dat wordt herbevestigd in deze nota. Daarmee lijkt een einde te zijn gekomen aan het anti-NAVO verzet in de partij, zoals zich dat in de zeventiger jaren op partij-kongressen manifesteerde. Van groot belang is nu de anti-kernwapenoppositie. Als gevolg daarvan worden wel een aantal ontwapeningsstappen voorgesteld, zonder dat evenwel atoomwapens worden losgelaten.
Bij het konventionele beleid daarentegen, wordt geen enkele konsessie gedaan aan de vredesbeweging. Ook niet aan het IKV, dat in haar kernschrift over de defensienota stelde, dat versterking van de konventionele bewapening niet nodig is. (1)
Het grootste gedeelte van de PvdA nota wordt gewijd aan een techniese bespreking van de militaire krachtsverhoudingen Warschau Pakt – NAVO en de geschiktheid van het Nederlandse oorlogsapparaat om daarbinnen op te treden.
De PvdA-nota formuleert een allesomvattende visie, zoals het een partij betaamt, die heilig gelooft dat de weg naar het socialisme loopt via de staatsinstellingen. Zo vind je stukken buitenlandse politiek (vredesonderhandelingen), verwijzingen naar de derde wereld problematiek, de werkgelegenheid (defensie industrie), militaire strategie (2) en het financiële beleid van de staat in tijden van krisis. De nota is het duidelijkst wat betreft de militaire plannen van de PvdA, maar wordt wat mistiger op het gebied van de ontwapening. De formulering van kamerlid Stemerdink tijdens een Defensie Commissie-debat is kenmerkend: “De militaire inspanning in de huidige situatie, gekonkretiseerd in wapenaankopen en de opbouw van de strijdkrachten, moet passen in een algemeen ontspanningsbeleid en mogelijkheden bieden tot wapenbeheersing en reduktie” (26 maart 1984). Er worden veel woorden besteed aan de noodzaak van wapenonderhandelingen. Er wordt betreurd, dat ze in het verleden zo weinig bereikt hebben. Niettemin zoekt de PvdA de weg naar de vrede via dezelfde onderhandelingen en wil intussen een effektief oorlogsapparaat.

De krijgsmacht volgens de PvdA

Wat houdt dit ‘linkse defensie bestel’ in?
(i) Het zou op de verdediging moeten worden toegespitst. De nieuwe ‘emerging technologies’ (3) moeten worden gebruikt om een diepteverdediging op te bouwen. Het zou niet mogelijk moeten zijn voor de NAVO om een diepte-aanval op vijandelijk gebied in te zetten. Daarmee wordt dus de Airland Battle-doktrine (3) afgewezen. Wat wel moet gebeuren is het aanleggen van een versterkte verdedigingslinie langs de Oostduitse grens, gebaseerd op massale vuurkracht in de vorm van zowel anti-tankwapens als luchtafweer.
(ii) Aan het versterkingspotentieel van de NAVO, vooral het overvliegen van een aantal Amerikaanse divisies in tijd van oorlog, wordt door de PvdA veel belang gehecht. De luchtbrug zou versterkt en de al aanwezige munitievoorraden vergroot moeten worden.
(iii) Voor de Nederlandse krijgsmacht moeten, uit hoofde van een defensieve NAVO-strategie, prioriteiten worden vastgesteld. De PvdA geeft voorrang (boven bijv. de marine) aan een sterke landmacht en de daarvoor bestemde luchtverdediging. Daarvoor moet desnoods de 1:2:1 verdeling van de financiële middelen over de krijgsmachtonderdelen worden losgelaten (4).
(iv) De strategie moet worden bepaald op centraal nivo, door het apparaat op het ministerie van defensie. Op dit beleid moet ook de industriële politiek (de wapenindustrie) worden afgesteld.
(v) Opheffen van alle nukleaire taken, op één na, de Lance, “om invloed op het beleid te kunnen blijven uitoefenen.” Er zouden geen kruisvluchtwapens naar Neder-land moeten komen.
Deze opsomming is niet volledig, maar geeft een duidelijk beeld van het PvdA-defensiebeleid. Opvallend is, dat deze partij zich gedeeltelijk distantieert van de krijgsmacht, die ze zelf heeft helpen opbouwen. In de Defensienota ’74 van Vredeling (destijds PvdA-minister van defensie) wordt bijvoorbeeld de invoering van de vervanger van de Centurion-tank ingeluid: in de alternatieve nota ’84 pleit Stemerdink voor het op den duur afschaffen van de ‘offensieve wapens’, om de nadruk naar een ‘defensieve strategie’ te verleggen. Dit betekent overigens niet dat de tanks (de Leopard I en II die de Centurion vervingen) onmiddellijk weg moeten. Deze wil de PvdA wel ‘bewaren’. De PvdA is tegen de Airland Battle-doktrine maar aanvaardt weer wel de invoering van een essentieel element daarvan: een sterk verbeterde NAVO-kommandostruktuur (wegens de volgens de PvdA noodzakelijke ‘konfliktbeheersing’) waardoor de beschikbare militaire middelen op een veel efficiëntere manier kunnen worden ingezet. In de nota staat expliciet (blz. 112) dat de PvdA tegen deze verbetering is, als ze wordt ingevoerd met het oog op Airland Battle. De grap is natuurlijk dat precies dezelfde ombouw van het NAVO-kommunikatiesysteem (het zogenaamde NICS-systeem) al op gang is gebracht en doorgang vindt. Het komt in de komende jaren beschikbaar als onderdeel van Airland Battle. Dit offensieve oorlogsvoeringconcept wordt overigens al gehanteerd in de officiële opleidingshandboeken van het Amerikaanse leger, dus ook het Amerikaanse leger in de BRD.

Pretenties

Dat brengt ons op de hoofdkritiek op de PvdA-voorstellen. De Kapitein ter Zee b.d. J.J. Vaessen formuleerde deze uitstekend in een kolumn op de opiniepagina van het NRC Handelsblad (3 juli 1984) Hierin stelde hij, dat zaken zoals onderhandelingen met de USSR, Airland Battle, kernproefverdragen enz. wel veraf stonden van de nationale defensie: “ze onttrekken (…) zich goeddeels van beïnvloeding door Nederland”, aldus de goede kapitein. Hiermee geeft hij impliciet een zeer wezenlijke kritiek op het PvdA-stuk (hij had het over het hele parlementaire gebeuren rond de defensienota). Want wat de PvdA of een Nederlandse regering wil, heeft weinig of geen invloed op het NAVO-beleid, dat elders wordt bepaald. Het grootste gedeelte van de in de PvdA-nota genoemde plannen stuit op deze essentiële machtskwestie:
– De militaire strategie van de NAVO wordt voornamelijk door de VS en in mindere mate de grote Europese machten bepaald. Airland Battle is al gedeeltelijk ingevoerd bij het Amerikaanse leger; de andere NAVO-legers worden daar onherroepelijk bij betrokken. Het te verwachten politieke gevecht zal hoogstens een woordenstrijd worden over wat nu precies ‘defensief’ en ‘offensief’ is. Intussen wordt een doktrine en de daarvoor benodigde wapentechnologie ingevoerd dat zeer wel bruikbaar is voor de NAVO-strijdkrachten om als eerste in het offensief te gaan. Het offensief behoorde in feite altijd al tot de militaire opties van de NAVO: nu wordt deze strategie naar de voorgrond geschoven.
– Ook de kernwapenonderhandelingen, wederzijdse troepenverminderingen en de rest, worden in wezen gevoerd door de grootmachten. Daarin valt geen invloed uit te oefenen. De enige wezenlijke invloed zou uitgaan van het uit de NAVO stappen, iets waar de PvdA juist niet aan wil. Het is goed om in gedachten te houden dat het de PvdA niet gaat om het afbreken van het oorlogsapparaat, doch slechts om een strategiewijziging binnen de NAVO.
De door de nota voorgestelde stappen staan echter al zover af van al-les wat enigszins mogelijk is binnen de gevestigde politieke verhoudingen, dat je je kan afvragen of de nota niet zozeer ten doel heeft een ander defensiebeleid voor te stellen, als wel om de achterban gerust te stellen en de vredesbeweging de wind uit de zeilen te nemen. In dat kader is ook het hameren van de PvdA op een ver doorgevoerde standaardisatie en taakverdeling binnen de NAVO van belang. Misschien heeft men hiermee een situatie op het oog, waarin Nederland het defensieve gedeelte, de schildkant van Airland Battle voor zijn rekening neemt, terwijl andere NAVO landen het offensieve gedeelte, het zwaard, hanteren. Zeker is, dat in een zo sterk geïntegreerd oorlogsapparaat als dat van de NAVO, Nederland niet op eigen houtje iets anders kan gaan doen, als wat de grotere ‘broers’ willen.

Noten:
(1) Zie IKV-kernschrift ‘In afwachting van de Defensienota’ (september 1983)
(2) Zij het met een pijnlijke miskleun: de aanvalsmacht van de Duitsers die in 1941 Rusland binnenviel bevatte geen 32.000 tanks (zoals vermeld op pag. 74 van de nota) doch op zijn hoogst rond de 5.000 (sommige bronnen houden het op minder dan 4.000) tegenover minstens 8.000 operationele Russiese tanks. De opmerking van de schrijver als zou Hitler de eerste slagen niet gewonnen hebben is belachelijk. De enige belangrijke konklusie die men uit dit stukje geschiedenis kan trekken is dat het kijken naar cijfers op zich zeer misleidend kan zijn. Het is dus ook misleidend om simpelweg aantallen tanks van NAVO en Warschau Pakt met elkaar te vergelijken.
(3) Onder ‘emerging technologies’ wordt verstaan de verbetering van kommunikatietechniek, vuurgeleidingsapparatuur voor precisie-geleide wapens, betere doelopsporingsmiddelen enzovoort. Ze vormen de technologiese basis van de Airland Battle aanvalsdoktrine. Zie hierover AMOK nr.2, jrg.2.
(4) Momenteel is het zo dat 50% van de financiële middelen naar de landmacht gaat en 25% elk naar luchtmacht en marine. De PvdA wil best wel hakken in de marine om meer geld vrij te maken voor de uitbouw van de landmacht, waar volgens deze partij de militaire prioriteit hoort te liggen.

AMOK