Over de befaamde atoomtaken van de Nederlandse krijgsmacht is veel geschreven, niet het minst in AMOK.
Meestal gebeurde dat op een wijze, die een sterke nadruk legde op het ‘uiterlijk’ van zo’n wapen, wat het zoal kon en hoeveel exemplaren ervan beschikbaar waren. En dit al te vaak in termen uitgedrukt van het aantal aan te richten Hiroshima’s (1). Het toegankelijk maken van deze informatie voor een breder publiek was en is van belang. Vaak wordt daarbij één zaak vergeten: dit type wapens wordt door de NAVO-militaire leiding beschouwd om veldslagen te winnen. Net zoals bij alle wapensystemen behoort daarbij een gebruiksaanwijzing, een taktiek. Deze verschilt bovendien van wapen tot wapen.
Tegelijkertijd is het atoomwapen veel meer dan alleen een krachtig type explosieve lading waarmee meer mensen gedood kunnen worden dan met de meeste andere wapens. Zoals bekend betekent de inzet van de volledige kernwapenvoorraad een zeker einde van de menselijke beschaving. De inzet van de duizenden kernwapens opgeslagen in de NAVO-depots, zou een groot deel van Europa verwoesten. In tegenstelling tot wat men soms kan vermoeden, is dit geenszins de wens van de meeste verstokte militaristen. Men wil een oorlog winnen maar niet ten koste van het einde van de maatschappij zoals wij die kennen. Tegelijkertijd is het kernwapen een onderdeel geworden van de oorlogsplanning van het Atlanties Bondgenootschap. Die twee bedoelingen bevinden zich op gespannen voet met elkaar, zoals menig strateeg en planner heeft gemerkt bij het doorlopen van de ‘nukleaire logika’.
Atoomstrijdkrachten van de NAVO
De nukleaire strijdmacht van de NAVO bestaat letterlijk uit duizenden ‘bommen en granaten’, die op velerlei wijzen op de plaats van bestemming aankomen, door middel van verschillende draagsystemen zoals vliegtuigen en kanonnen (2). In vredestijd worden ze in depots bewaard, soms afzonderlijk en soms samen met de draagsystemen. Aangezien de NAVO ze niet voor de versiering gebruikt maar als onderdeel van haar oorlogsapparaat, zijn er methodes ontwikkeld om deze wapens op het slagveld in te zetten. De algemene methode ofwel strategie wordt beschreven als ‘flexible response’. Na vijf jaar debat in de NAVO-organen werd dit in 1967 officieel aanvaard als NAVO-oorlogsplan.
Er is geen openbare, officiële beschrijving van deze strategie. Door experts wordt een drievoudig onderscheid gemaakt. Het vechten op hetzelfde intensiteitsniveau als de tegenstander, het bewust maar gekontroleerd escaleren van het niveau, en het starten van massale nukleaire bombardementen. Opmerkelijk is dat kernwapens op alle drie niveaus kunnen worden ingezet (3). De NAVO is, zoals bekend, bereid haar atoomwapens als eerste in te zetten tegen de Warschau Pakt strijdkrachten. Daarmee wordt het eerste probleem opgeworpen. Wanneer zet je al die kernwapens in? Wie neemt het besluit daartoe? Over deze problematiek zijn tientallen boeken geschreven. Een van de meest recente is geschreven door Daniel Charles (zie noot 3).
Dilemma’s
De centrale stelling van Charles is, dat er een aantal onoplosbare tegenstrijdigheden zitten in het hanteren van kernwapen. Doordat de NAVO officieel de ‘Flexible response’-strategie aannam, werd het opstellen van een bruikbare atoomstrijdmacht tot prioriteit verheven en tot een bruikbaar geheel gemaakt dat in tijd van krisis kwetsbaar is. Maar door de unieke aard van kernwapens kwam er nog een eis bij; het besluit tot inzet moest in politieke en niet-militaire handen blijven, ook in oorlogstijd. Dat was alvast een tegenstrijdigheid, omdat een militair een wapen nu eenmaal gebruikt als hij denkt het nodig te hebben en niet met het oog op een mogelijk atoomoorlogsgevaar. De vertraging die nodig is om politici te raadplegen zou daarentegen het wapen wel eens nutteloos kunnen maken in de praktijk, vanwege de veranderde toestand op het slagveld.
Er was nog een probleem. De kernwapens moesten goed verstopt worden. Dat is het beste te bereiken door zo weinig mogelijk verplaatsing van de legeronderdelen met atoomwapens en zo weinig mogelijk radiokontakt tussen deze eenheden en het hoofdkwartier. Deze eisen botsen regelrecht met de eerste voorwaarde, omdat het namelijk weinig flexibiliteit inhoudt in de veranderende oorlogssituatie en met de tweede voorwaarde van politieke kontrole. Deze voorwaarden impliceren goede verbindingen tussen de politici in het NAVO-hoofdkwartier en de eenheden te velde. Dit zijn de centrale dilemma’s die door Charles worden uitgewerkt, waarbij hij overigens een niet terecht vertrouwen gunt aan NAVO-politici. Maar zelfs met dit beperkte politieke raamwerk komt de konklusie dicht in de buurt van het onbruikbaar verklaren van de NAVO-kernwapens. Als ze onbruikbaar zijn, waarom heeft men ze dan? Alleen om mee te dreigen in vredestijd? Waarom is het eigenlijk nodig om de wapens zo bruikbaar mogelijk te maken, terwijl diezelfde bruikbaarheid de kans op een totale kernoorlog dichterbij brengt?
Kernwapen verhoudingen
Tot nog toe schreven we alleen in algemene termen over ‘de kernwapens’. Er zitten echter een aantal belangrijke kanten aan het gebruik van die wapens. Het meest markante is wel de eigendomskwestie. De NAVO is een militaire alliantie, die al veertig jaar lang door de VS gedomineerd wordt. Het overgrote deel van de NAVO-kernwapens is afkomstig van de Amerikanen en staat onder hun kontrole. Alleen de Franse en Britse kernwapenstrijdkrachten vallen hier buiten, waarbij de Britse onafhankelijkheid overigens een relatief begrip is (4). Een aantal NAVO-bondgenoten mogen meedoen met de atoombombardementen maar dan wel onder Amerikaanse supervisie. Er gaat geen NAVO A-,H- of N-bom de deur uit zonder Amerikaanse goedkeuring. De Amerikanen hebben een totaal veto op het gebruik van de NAVO-kernwapens. Bovendien zijn ze in staat een aantal NAVO-systemen zelf in te zetten, zonder medewerking van en zelfs tegen de wil in van de bondgenoten. Deze soevereiniteitskwestie is de laatste jaren al vaker naar boven gekomen, onder andere in de Britse kruisraketdebatten. In dit debat werd door de vredesbeweging gesteld, dat de Amerikanen in staat waren vanaf Britse bodem kernwapenaanvallen uit te voeren en daartoe in 1951 ook het recht van de Labourregering onder Attlee hadden gekregen (4).
Op weg naar oorlog
De NAVO hanteert een aantal waarschuwingsniveau’s die kunnen oplopen van ‘Vigilance’ via ‘Simple Alert’ en ‘Reinforced Alert’ naar ‘General Alert’. Ze bepalen het nivo van paraatheid van de strijdkrachten van de NAVO. In de eerste fase kunnen een aantal maatregelen door de militaire leiding zelfstandig worden genomen. Latere stappen hebben te maken met mobilisatie, intrekken van verlof, laden van munitie en het op gang brengen van Reforger. (Dit is het overvliegen van Amerikaanse reserve-strijdkrachten uit de VS). Hiertoe zou door de politieke leiding, waarschijnlijk de NAVO-Raad, besloten moeten worden. Ook het oproepen van het grootste deel van het Nederlandse leger en de verplaatsing naar het toekomstige ‘front’ in de BRD, maakt deel uit van deze oorlogsvoorbereidingen. De ‘General Alert‘-status komt grotendeels overeen met de oorlogssituatie, slechts het schieten ontbreekt nog. In dit stadium wordt ook het bevel van de verschillende NAVO-land- en luchtstrijdkrachten overgedragen aan het NAVO-opperbevel, SACEUR en zijn staf. (Voor een uiteenzetting over de struktuur van de NAVO zie elders in dit nummer.) Deze overdracht staat bekend als ‘chopping’ naar de geïntegreerde bevelstruktuur (5). Met die overdracht komen ook de Nederlandse kernwapens onder het NAVO-opperbevel. Over die kernwapens moeten voor of tijdens een oorlog snel besluiten vallen. In vredestijd zijn ze opgeslagen in een beperkt aantal depots verspreid over het hele NAVO-gebied. In 1983 waren dat er 108 depots (6), waarvan 49 Amerikaans en 59 van de diverse NAVO-landen. In tijd van oorlog moeten de kernwapens verspreid worden zodat ze niet te makkelijk kunnen worden vernietigd door bijvoorbeeld luchtaanvallen met konventionele wapens.
Deze stap, de ‘dispersal’ van de atoomkoppen wordt in de nukleaire logika gezien als een zeer gevaarlijke. Dit komt omdat de Russiese strategie eruit bestaat om bij een dreigende inzet van NAVO-kernwapens, onmiddellijk zelf een atoomaanval uit te voeren. ‘Dispersal’ zou volgens sommige experts door de Russen gezien worden als een aanloop naar kernwapeninzet en kan dus op zichzelf al de aanleiding vormen voor nukleaire escalatie. Maar juist vanwege hetzelfde gevaar zou er zware druk zijn vanuit de militaire top om de wapens te verspreiden (7).
De politieke bezwaren tegen ‘dispersal’ zouden vooral komen van de meest betrokken NAVO-lidstaten, zoals de BRD, terwijl de politiek-militaire leiding van de VS zou neigen naar het bruikbaar houden van de atoomeenheden, dat wil zeggen verspreiden, verstoppen in de bossen en gereed houden voor inzet daar waar nodig.
Inzet
Volgens de officiële NAVO-voorlichting dienen kernwapens slechts om een verondersteld overwicht van de Warschau Pakt-strijdkrachten teniet te doen. Dit betekent, dat ze alleen worden ingezet bij een dreigende overwinning van die strijdkrachten. Maar wanneer ontstaat deze situatie? De nadruk ligt op het woord ‘dreigend’ en dat kan een heel rekbaar begrip worden. Bovendien is ook wel eens in NAVO-kringen gesteld, dat er nog voldoende konventionele strijdkrachten over moeten blijven om een nukleaire aanval zinvol te maken. Alweer een argument voor vervroegde inzet. Terwijl tijdens een oorlog deze bizarre debatten in de NAVO-hoofdkwartieren plaatsvinden, is er al een hevige strijd aan de gang, waarin de atoomwapendepots waarschijnlijk al worden aangevallen, namelijk door konventionele wapens. Intussen zou de strijd op zee wel eens veel verder op weg naar nukleaire eskalatie kunnen zijn. Want de politieke tegendruk van de Westeuropese NAVO-landen ontbreekt hier volledig, omdat de strijd grotendeels met Amerikaanse schepen gevochten wordt en geleid door een Amerikaanse opperbevelhebber (SACLANT). Er zal gebruik gemaakt worden van een strategie, die voorziet in het spoedig inzetten van kernwapens, niet alleen op zee maar ook tegen landdoelen (8).
Politieke verdeeldheid
Als er eenmaal een oorlogssituatie is, zal er grote druk ontstaan om kernwapens in te zetten. De politieke besluitvorming daarover voorziet in konsultatie onder de bondgenoten, maar ook niet meer dan dat. Als deze diskussie vastloopt, kan de VS als de uiteindelijke eigenaar, zelf tot inzet besluiten. De noodzakelijke struktuur hiervoor is aanwezig, zoals blijkt uit het begeleidende diagram (9).
Daaruit is te zien dat de sleutelposities in de besluit- en uitvoeringsstruktuur ingenomen worden door Amerikaanse commandanten en onderdelen, die uiteindelijk slechts verantwoording schuldig zijn aan de NCA (National Command Authority van de VS) oftewel het opperste militaire gezag aldaar. De sleutelfiguren vervullen tegelijkertijd NAVO-funkties waardoor ze steeds op de hoogte zijn van wat er in het hele militaire apparaat van de NAVO speelt en kunnen daar ook grote invloed op uitoefenen.
In de chaotiese omstandigheden van een oorlog in Europa kunnen de Amerikaanse autoriteiten dus alleen beslissen om kernwapens in te zetten. Dat zal gebeuren als hun politieke belangen elders van groter gewicht zijn dan de relatie met West-Europa. Een dergelijke stap zou, behalve misschien naar een totale kernoorlog, ook tot een lange periode van zeer kille politieke verhoudingen tussen de VS en de rest van de NAVO kunnen leiden. Verder wordt door een auteur zonder meer gesteld, dat de beveiligingscodes van NAVO-kernwapens (PAL: Permissive Action Links) in een krisisperiode door worden gegeven aan lagere militaire bevelsniveau’s; dus uit de handen van de politieke besluitvormers (10).
NPG
Sinds 1967 is de Nuclear Planning Group bezig met het formuleren van de voorwaarden voor kernwapeninzet. In de eerste tien jaar kwamen een aantal ‘provisional political guidelines’ tot stand, die een aanwijzing vormden voor kernwapengebruik. Zo moest het escalatiegevaar beperkt worden, een duidelijk politiek signaal gegeven worden aan de vijand, beperkte schade worden toegebracht aan de civiele bevolking en was de konsultatie binnen de NAVO een voorwaarde.
Sinds 1977 is er verschuiving geweest van het soort debat dat in de NPG plaatsvond. In plaats van diskussie over de politieke voorwaarden voor inzet, werd er gepraat over techniese zaken. Zoals het soort wapens dat moest worden geplaatst, zoals de N-granaten en de kruisvluchtwapens. Deze diskussie werd vooral afgedwongen door de voorstanders van het ‘nuttige’ dat wil zeggen het oorlogsgebruik van de NAVO-kernwapens (11). De inspiratie hiervoor kwam ongetwijfeld uit kringen van het Pentagon, die sterke pleidooien hielden voor het integreren van het kernwapengebruik in de konventionele oorlogsstrategie. Kortom, om kernwapens als ‘gewone’ wapens te hanteren (12). Om enigszins tegemoet te komen aan met name de Westduitse bezwaren tegen deze neigingen, werden in de General Politicial Guidelines van de NPG-vergadering van 1986 de doelen van kernwapeninzet verder naar ‘achteren’ geschoven, dieper in het Oosteuropese achterland. Daarbij hoorde ook het debat over de vernieuwing van de kernwapensystemen. De modernisering en vervanging die door het Montebello-besluit van 1983 al ingezet was (13).
Noten:
1) Zie voor een gedetailleerde omschrijving van de Nederlandse atoomtaken AMOK 1987 nr.4 pag. 18 ‘Nieuwe kernwapens op komst’.
2) Voor gedetailleerde tellingen van het aantal kernwapens van de NAVO zie de rapporten van ‘The British American Security Information Council (BASIC). Adres: 33 Southampton Street, London WC2E 7HQ.
3) Zie voor een omschrijving afkomstig van een Amerikaans Congress rapport, pag. 15 in ‘Nuclear Planning in NATO’. Daniel Charles, Cambridge (Maas.) VS 1987.
4) Zie bijvoorbeeld Duncan Campbells opmerkingen over de Britse soevereiniteit m.b.t. AMerikaanse kernwapens op pag. 73 van ‘The Unsinkable Aircraft Carrier’. London 1984.
5) Zie pag. 44 in Charles ibid.
6) Zie pag. 272 in Charles ibid.
7) De plannen van het Pentagon voor de verspreiding van kernwapens in een krisis staan bekend als het TNF 93 programma; Theater Nuclear Forces Survivability, Security and Safety.
8) Zie voor een beschrijving van de maritieme strategie ook elders in dit nummer en tevens AMOK 88, nr. 1 ‘De wapenwedloop op zee’, pag. 25.
9) Schema is afkomstig van William Arkin, afgedrukt op pag. 135 in Charles, ibid.
10) Zie pag. 168-169 in ‘The Command and Control of Nuclear Forces’, (Paul Bracken) New Haven (VS) 1983. 11) Voor een korte geschiedenis van het NPG-beleid zie Charles, pag. 120-122 ibid.
12) In december 1979 werd een belangrijk pleidooi gehouden voor een geïntegreerd slagveld in een toespraak waar de Amerikaanse legerleiding aanwezig was. Zie pag. 103, Charles ibid.
13) De stand van zaken m.b.t. de modernisering werd al behandeld in AMOK 89, nr. 1. ‘De NAVO wil nieuwe kernwapens’, pag. 4. slagveld in een toespraak waar de Amerikaanse legerleiding aanwezig was. Zie pag. 103, Charles ibid.
AMOK