Het Franse parlement heeft vorige week met ontsteltenis gereageerd op het – door Le Monde onthulde – in december ondertekende ‘Frans-Duitse concept voor veiligheid en defensie’.
Was de onafhankelijkheid van het Franse kernwapen aangetast? De oppositie verwees vooral naar de verklaring van de Duitse minister van defensie Volker Ruhe, dat het Franse kernwapen slechts een ondersteunende rol ten opzichte van de NAVO speelde.
Wat stond er werkelijk in de overeenkomst? ‘De belangrijkste veiligheidsgarantie van de bondgenoten zijn de strategische strijdkrachten van het bondgenootschap, vooral die van de Verenigde Staten; de onafhankelijke nucleaire strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, die hun eigen afschrikkingsrol vervullen, dragen bij aan de globale afschrikking en veiligheid van de bondgenoten’ (paragraaf III.3.1 van het verdrag). Er wordt dus een onderscheid gemaakt tussen de Amerikaanse garantie, die via de NAVO loopt, en de Franse bijdrage aan de garanties.
Los van de reacties van de Franse afgevaardigden is dit onderscheid wel degelijk van belang, gezien de bredere context van het Frans-Duitse document, namelijk afspraken over een Europese defensie. De bedoeling was vermoedelijk duidelijk te maken dat de belangrijkste leden van de Europese Unie in dezelfde richting denken op dit terrein.
Wat moet de plaats van het Britse en Franse kernwapen worden in een gemeenschappelijk Europees defensiebeleid? De Britse regering heeft al gesteld dat ‘het Non Proliferatie Verdrag (NPV) de verdragsstaten verbiedt kernwapens, dan wel de controle daarover, over te dragen aan wie dan ook’ (in een brief van 26-1-1996 van de Britse vertegenwoordiging bij de EU aan het Centre for European Security and Disarmament in Brussel). Frankrijk heeft zijn atoomwapens eind 1995 als Europese ‘paraplu’ aangeboden, maar wil zelf de controle erover houden.
Vraag blijft dus hoe de Franse en Britse kernwapens in een Europees defensiebeleid worden ingevoegd. Tussen de Britten en Fransen wordt in ieder geval overleg gepleegd over afstemming van nucleaire doctrines en patrouilles. Er bestaat al sinds november 1992 een beraad waar dit wordt besproken. Op ambtelijk niveau is dit niet slechts een Frans-Brits onderonsje, ook Duitse ambtenaren zijn aanwezig. Dat laatste gegeven is pikant, gezien het feit dat Duitsland altijd elke atoombomaspiratie heeft ontkend.
Vooral op dit punt is de zojuist gepubliceerde gezamenlijk Frans-Duitse verklaring van belang. Immers, als het pad naar Europese eenheid verder wordt afgewandeld, leidt dit tot de beruchte Duitse vinger aan de atoomtrekker.
Mogelijke afspraken over een ‘gedeelde bevelvoering en controle’ houden echter een regelrechte schending in van het Non Proliferatie Verdrag. De Duitse ontkenningen op dit punt zijn enigszins misleidend. Een door de NAVO-raad goedgekeurde interpretatie van het NPV sluit een Europese federatie bewapend met kernwapens niet uit, mits het buitenlandse en defensiebeleid gecentraliseerd worden. Dat is althans de Amerikaanse interpretatie van het voorbehoud. De Duitse regering zelf heeft een andere interpretatie die stelt dat ‘geen enkele bepaling van het Verdrag dusdanig kan worden uitgelegd dat ze de verdere ontwikkeling van de Europese integratie belemmert; dit geldt vooral voor de oprichting van een Europese Unie met de daarbij behorende competenties’ (Bulletin der Bundesregierung, Bonn, 1975 p.542).
Volgens de Duitse politicoloog Matthias Kuntzel, die deze interpretaties heeft opgespoord, blijkt hieruit dat Duitsland de nucleaire optie en de stappen daarheen in alle onderhandelingen steeds heeft opengehouden. Daarmee is niet gezegd dat dit pad ook daadwerkelijk wordt afgelegd. Er zijn ook andere mogelijkheden, zoals een constructie vergelijkbaar met de huidige Nucleaire Planning Groep in de NAVO: de niet-nucleaire lidstaten kunnen daar meepraten over de plaats van de kernwapens in het militaire apparaat, en zelfs een advies geven over eventuele inzet.
Hoe dan ook, Europese politici kunnen al deze nucleaire speculaties natuurlijk zo naar het rijk der fabelen verwijzen. Ze hoeven alleen maar onomwonden te verklaren dat de Europese Unie geen kernmogendheid zal worden. Misschien zijn ze daar zelfs toe verplicht vanwege de voorwaarden van het Non Proliferatie Verdrag. Of anders zou de uitspraak van het Internationale Hof van Justitie richtinggevend kunnen zijn. Dat heeft het gebruik van kernwapens grotendeels illegaal verklaard onder internationale wetgeving en dringt zelfs aan op daadwerkelijke nucleaire ontwapening.
De Frans-Duitse verklaring is in dit opzicht contraproductief en zou moeten leiden tot een Nederlands initiatief op het gebied van nucleaire ontwapening. Een samenwerking met kleinere Europese landen als Denemarken, Zweden, Ierland en Oostenrijk ligt daarbij voor de hand.
Medeauteur: Dirk-Jan Dullemond (namens Nederlandse Kernstop Coalitie deelnemer in Werkgroep Eurobom)
Trouw