Netwerk tegen wapenhandel: actie of lobby?

Moet de strijd tegen de illegale wapenhandel de voorrang krijgen, of moet juist een bredere campagne gevoerd worden?

Binnen het Internationale Netwerk tegen de Wapenhandel is dit een belangrijk discussiepunt. De keuze voor het doel heeft gevolgen voor de strategie: lobby en onthullingen tegenover actie en voorlichting. Het netwerk bestaat uit een vijftiental groepen en individuen uit verschillende Europese landen. Ze zijn allemaal betrokken bij de strijd tegen de wapenhandel; als lobby-organisaties, onderzoekers of actievoerders. In het laatste weekend van november komt het netwerk in Utrecht bijeen.

Het gaat niet goed met de wapenindustrie. Ondanks de nieuwe afzetmogelijkheden die nieuwe oorlogen creëren, raken steeds meer fabrieken in de problemen. Felle concurrentie maakt grotere samenwerking tussen oude rivalen noodzakelijk. Leidende Nederlandse wapenmakers zien zich gedwongen om op te gaan in grotere verbanden. Zo zijn Hollandse Signaal en Fokker nu respectievelijk eigendom van het Franse Thomson-CSF en het Duitse DASA-concern.
Een samenwerkende wapenindustrie maakt ook een samenwerkende oppositie noodzakelijk. Daarvoor is het Internationale Netwerk tegen de Wapenhandel een kleine acht jaar geleden opgericht.

Strategie

Twee keer per jaar komt het netwerk bij elkaar om informatie uit te wisselen, deskundigen aan te horen en eventuele samenwerkingsprojecten te bespreken. De voorbespreking van een campagne tegen landmijnen, die in de loop van 1993 gestart zal worden, en het lobbywerk bij de EG zijn dit jaar twee belangrijke agendapunten.
Deze twee zaken raken de discussie over de strategie en het korte termijndoel van de strijd tegen de wapenhandel. Sommige netwerkleden geven de voorrang aan verzet tegen de illegale handel, anderen willen een bredere campagne. De keuze van het doel heeft gevolgen voor de strategie. Verzet tegen illegale handel betekent vooral pleiten voor het verbeteren van de bestaande controle-wetgeving en de uitvoering daarvan. In de praktijk betekent dit veel lobbywerk en onthullingsjournalistiek. Verzet tegen alle handel betekent dat die wetgeving in een totaal verbod omgezet moet worden en dat controle op zijn hoogst een tussenliggende stap is. In de strategie van een algemene campagne ligt het zwaartepunt meer op het actie- en voorlichtingsterrein. Conversie speelt dan een zeer belangrijke rol. De twee doelen verschillen, maar zijn niet tegenstrijdig. Ze liggen eerder in elkaars verlengde.

Affaire

De continue uitwisseling van informatie tussen de leden van het netwerk maakt het mogelijk om Europese transacties snel aan de kaak te stellen. Een voorbeeld is de M-483 affaire, de leverantie van granaten door het Duits-Nederlandse bedrijf Eurometaal aan Turkije waar door AMOK en Groen Links recentelijk de aandacht op is gevestigd. Dit werd deels mogelijk gemaakt door de informatie die door BUKO, de Duitse campagnegroep tegen wapenhandel, aan AMOK werd geleverd. De kracht van het netwerk komt voort uit zulke nauwe samenwerking. Het is de noodzakelijke tegenhanger van het lobbywerk op centraal niveau, of dat nu bij de eigen regering is of bij de EG in Brussel. Het Europese netwerk is één van de antwoorden op de steeds hechtere militaire samenwerking van de lidstaten van het nieuwe Europa. Het is van essentieel belang om die samenwerking te versterken.

VD AMOK