Leo Kwarten benoemt terecht de dubbele standaard die ten opzichte van het Israëlische kernwapen wordt ingenomen door de VS (FD 26 april).
Dit ‘gedoogbeleid’ werd niet alleen door de VS gevoerd ten opzichte van Israël, maar ook ten aanzien van de bondgenoten Frankrijk en Noorwegen, die de ontwikkeling van de Israëlische bom in de jaren vijftig en zestig mogelijk maakten door uitgebreide technische hulp. Ondanks het bijna-gebruik van kernwapens door Israël tijdens de oktoberoorlog in 1973, werd een beleid van bewuste mistvorming (opacity) nog jaren daarna gehandhaafd. Totdat de technicus Mordechai Vanunu in 1986 de fotografische bewijzen leverde. Deze dubbelhartigheid is niet langer houdbaar en zal op de komende toetsingsconferentie van het Non-proliferatie Verdrag (NPV) in New York een belangrijke rol spelen, in de vorm van resoluties voor een kernwapenvrij Midden-Oosten.
Bij een eerdere gelegenheid, op de algemene vergadering van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) in september vorig jaar, werd een niet-bindende resolutie aangenomen die toetreding van Israël tot het NPV verzocht en dat land opriep om zijn nucleaire installaties open te stellen voor de inspecteurs van de IAEA. De VS en hun bondgenoten, inclusief Nederland, stemden tegen en de resolutie werd genegeerd.
Deze arrogantie werd de afgelopen week nog eens geïllustreerd op de NAVO-ministersconferentie in Tallinn. Daar werd als vanzelfsprekend de nucleaire afschrikkingdoctrine van de NAVO herbevestigd, inclusief de weigering om de substrategische kernbommen op Europees grondgebied (waaronder de kernbommen op Volkel) terug te trekken. Deze onwrikbaarheid van het bondgenootschap zal ook in New York onder de aandacht komen. De NAVO-lidstaten die zichzelf afficheren als niet-kernwapenstaten en het NPV hebben ondertekend, eisen tegelijk het recht op om een nucleaire afschrikkingsmacht te handhaven als onderdeel van hun militaire strategie. De dubbele standaard reikt ver voorbij Israël. De rest van de wereld moet doen zoals wij zeggen, maar vooral niet zoals wij doen.
Financieel Dagblad