Al tientallen jaren is de hele wereld door de VS verdeeld in militaire bevelsgebieden.
Dat is nodig om de Amerikaanse strijdkrachten efficiënt in te kunnen zetten in de gebieden waar ze nodig zijn om de Amerikaanse macht te projecteren. Tot 2008 was Afrika ‘toegewezen’ aan drie verschillende hoofdkwartieren: Pacific Command (Stille Oceaan), Central Command (Midden-Oosten) en European Command. De veranderende machtsverhoudingen in de 21e eeuw maakten een herschikking noodzakelijk. In 2006 werd besloten tot het installeren van een nieuw bevelsgebied, Africa Command (AFRICOM) dat op 1 oktober 2008 operationeel is geworden.
Het bestaat vooralsnog uit een beperkte infrastructuur, een centraal hoofdkwartier in Stuttgart met subhoofdkwartieren voor de marine (Napels), de luchtmacht (luchtmachtbasis Ramstein) en de landmacht (Vicenza, Italië). Dat zijn in essentie planningseenheden die de missie van AFRICOM moeten uitvoeren. Ze bevinden zich allemaal buiten Afrika. Dat is opmerkelijk. Het is het gevolg van de tegenwerking van een groot aantal Afrikaanse landen, waaronder Zuid-Afrika en Nigeria, die geen permanente buitenlandse militaire installaties op hun grondgebied wensen. Dat wantrouwen vindt zijn oorsprong in de koloniale geschiedenis, maar ook de recente Amerikaanse interventieoorlogen in Afghanistan, Irak en Somalië (met behulp van bondgenoot Ethiopië) spelen een rol. Dat heeft tot gevolg dat alle activiteiten zich concentreren rond trainingsmissies, oefeningen, vlootbezoeken en ad hoc operaties. Er is één uitzondering: de Amerikaanse basis Camp Lemonier in Djibouti (Hoorn van Afrika) herbergde eind 2008 1.349 mannen en vrouwen, behorend tot landmacht, luchtmacht, marine en mariniers. Vanuit deze basis worden door het East Africa Counter Terrorism Project operaties in Kenia, Ethiopië, Oeganda, Tanzania en Eritrea georganiseerd. Dit project valt onder AFRICOM, maar is een onderdeel van Operation Enduring Freedom – de wereldwijde Amerikaanse jacht op terroristen.
Missie
Officieel wordt de missie van AFRICOM als volgt omschreven: “United States Africa Command, voert samen met andere Amerikaanse regeringsorganen en internationale partners, doorlopende veiligheidsoperaties uit door middel van bilaterale militaire programma’s, militair ondersteunde activiteiten en andere militaire activiteiten waartoe opdracht wordt gegeven, om een stabiele en veilige Afrikaanse omgeving te bevorderen, ter ondersteuning van het Amerikaanse buitenland beleid.” (eigen vertaling, www.africom.mil).
AFRICOM heeft, met een begroting van 300 miljoen dollar voor het begrotingsjaar 2009 (Jane’s Defence Weekly, 9 oktober 2008) nauwelijks eigen militaire middelen. Vliegtuigen, tanks, schepen: alles moet geleend worden van naburige hoofdkwartieren, net als de centraal vanuit het Pentagon gecontroleerde strategische middelen zoals spionagesatellieten en speciale troepen. Dat komt deels omdat het Command nog in opbouw is, maar ook vanwege de beperkingen van de boven beschreven missie, die de nadruk legt op opleiding en ondersteuning van plaatselijke militairen door het aangaan van bilaterale samenwerkingsverbanden met regeringen. Bovendien heeft AFRICOM een zwaar civiel element: één van de plaatsvervangende bevelhebbers is een burger van het Amerikaanse State Department (Ministerie van Buitenlandse Zaken).
De bedoeling is om de militaire activiteiten in te passen in een scala van civiele hulpprogramma’s, die bijvoorbeeld door de Amerikaanse hulporganisatie USAID worden uitgevoerd. Dit is in feite niets anders dan de gecoördineerde aanpak van militaire en civiele activiteiten die in Nederlandse kring gepopulariseerd is als de ‘3D’ aanpak (diplomacy, defence, development – diplomatie, veiligheid en ontwikkeling) ofwel de zogenaamde ‘alomvattende aanpak’ (comprehensive approach). Het gebruik van het civiele jargon en de niet-militaire middelen is niet alleen noodzakelijk om brede invloed te verwerven: het werkt ook als camouflage voor de geopolitieke strategische doelen die op de achtergrond spelen en van doorslaggevend belang zijn. In de Afrikaanse media wordt ervan uitgegaan dat het de VS vooral te doen is om het veiligstellen van de Amerikaanse invloed in de gebieden waar ze een belangrijk deel van haar olie vandaan haalt. Men schat dat in 2015 25% van de Amerikaanse oliebehoefte uit Afrika moet komen. Leveranciers zoals Nigeria (waar Shell een leidende rol speelt) en Angola spelen hierin een cruciale rol. Vaak wordt ook genoemd het tegengaan van de aanzienlijke Chinese invloed op het continent: de Chinese handel met Afrika is gestegen van 2 miljard dollar in 1999 naar 73 miljard in 2007. Er is dus een ouderwetse wedloop om grondstoffen aan de gang, die des te belangrijker wordt, naarmate de vraag naar energie de komende jaren toeneemt.
Ten slotte wordt zowel door de Amerikaanse regering als deskundigen de contraguerrilla-rol van AFRICOM benadrukt, ook wel bekend als de ‘oorlog tegen het terrorisme’. Het gaat hier om een oud Amerikaans concept dat bestaat uit het opleiden en uitrusten van bevriende krijgsmachten waarmee vervolgens gezamenlijk wordt geoefend. Zo vond in november 2008 de oefening Flintlock plaats, bedoeld om samenwerking tussen Afrikaanse en Europese en Amerikaanse legers te versterken. Er namen behalve eenheden uit zeven West- en Centraal-Afrikaanse landen en de VS, ook militairen uit Duitsland, Frankrijk, Spanje en Nederland aan deel. Het Flintlock-scenario richtte zich op het bestrijden van een “extremistische, gewelddadige plaatselijke ontwikkeling”. Ook de Amerikaanse Special Forces waren hierbij betrokken (Jane’s Defence Weekly, 11 december 2008).
Hulpprogramma’s
De vele hulpprogramma’s aan tientallen Afrikaanse landen maken een versplinterde indruk. AFRICOM moet bilaterale relaties onderhouden met 53 Afrikaanse landen. Toch zit er een grootschalige logica achter. Een deel van de projecten bestaat uit ondersteuning van (delen van) de vredesmacht van de Afrikaanse Unie in opbouw, bekend als de African Standby Force (ASF). Troepen van lidstaten, zoals Rwanda en Oeganda maken deel uit van de vredesmachten die in Somalië en Soedan (Darfoer – inmiddels een VN-missie) werden ingezet. De operaties mislukten deels door gebrek aan materieel. AFRICOM is juist gericht op het uitrusten en opleiden van Afrikaanse legers. Het ligt voor de hand dat de Amerikaanse hulp wordt gekoppeld aan de opbouw van de interventiemacht van de Afrikaanse Unie waarmee de VS grote invloed krijgt op de inzet van die strijdmacht (Jane’s Defence Weekly, 29 september 2008).
Er zit nog een groeipotentieel in AFRICOM. Vanwege het zwaar civiele element verwachten huurlingenorganisaties zoals Blackwater Worldwide, Dyncorp en Military Professional Resources Inc. lucratieve contracten in de wacht te slepen. Generaal Ward, bevelhebber van AFRICOM, werd afgelopen oktober uitgenodigd om de belangrijkste toespraak te houden op de jaarlijkse conferentie van de International Peace Operations Association, de koepel van Amerikaanse huurlingenorganisaties. Zo wordt de massale inzet van huurlingen zoals die plaatsvindt in Irak en Afghanistan nu voortgezet in Afrika. AFRICOM heeft ook een maritiem hulpprogramma, Africa Partnership Stations, dat wordt uitgevoerd door US Naval Forces Africa vanuit Napels. De hoofdtaak daarvan is het controleren van de kustwateren rondom Afrika, tegen piraterij, drugs en mensensmokkel. Waarschijnlijk zal de rekrutering van huurlingen om handelsschepen te bewaken ook worden gekoppeld aan dit programma. AFRICOM is opgezet onder president Bush, maar wordt ook onder Obama verder uitgebouwd.
Het concept van soft power, het integreren van diplomatie, civiele en militaire hulpprogramma’s in een samenhangende strategie is niet uniek. Ook in andere bevelsregio’s wordt geëxperimenteerd met deze aanpak. Het grote gevaar van de ontwikkeling ligt in het militariseren van de ontwikkelingshulp en het coöpteren van hulporganisaties, zoals dat al plaats vindt in Afghanistan. AFRICOM wordt uitgebouwd rond dit concept, dat misschien nog het beste te duiden is als een poging om de Amerikaanse macht en invloed te handhaven door de ijzeren vuist te wikkelen in fluweel.
Cijfers over de aantallen Amerikaanse militairen in het buitenland zijn te vinden op een website van het Pentagon: http://siadapp.dmdc.osd.mil/personnel/MILITARY/miltop.htm.
Vredesmagazine