Twee opmerkingen bij het artikel ‘China bedreigt belangen van de VS in de ruimte’ (NRC Handelsblad, 22 januari).
De eerste betreft het aanhalen van de heer Martel die de proef in verband brengt met de militarisering van de ruimte. De ruimte is echter al tientallen jaren gemilitariseerd: een substantieel deel van het Amerikaanse en in mindere mate de Russische leger zijn afhankelijk van een ruimtegebonden infrastructuur die onder meer verbindingen en verkenningstaken voor de respectievelijke krijgsmachten vervullen.
De Chinese proef gaat een stap verder: een raket wordt gebruikt om zulke satellieten te vernietigen en daarmee deze cruciale infrastructuur aan te tasten. Meestal wordt daarvoor de term ‘weaponisation’ gebruikt. Bestaande verdragen verbieden zulke oorlogshandelingen niet.
Het tweede punt betreft de openbaarmaking van de Amerikaanse ruimtedoctrine. Deze zou hebben plaatsgevonden als reactie op een Chinese laseraanval op een spionagesatelliet. Maar deze Amerikaanse bekendmaking markeert slechts de formele bevestiging van een proces dat al jarenlang aan de gang is: de voorbereiding van de Amerikaanse strijdkrachten op oorlogvoering in de ruimte en vanuit de ruimte, tegen doelen op aarde. Voor deze ‘full spectrum dominance‘ werd al in 1982 een nieuwe tak van de strijdkrachten, Space Command opgericht. In 1998 werd het ‘Long Range Plan‘ van het United States Space Command gepubliceerd.
De Chinese regering reageert in feite op een ontwikkeling die al jaren aan de gang is, na herhaalde pogingen om de VS over te halen om te onderhandelen over een verbod op het invoeren van wapens in de ruimte – het verdrag voor Prevention of an Arms Race in Outer Space.
NRC Handelsblad