Iran: De weg naar oorlog

Is er weer een oorlog op komst, ditmaal tegen Iran? Voor de anti-oorlogsbeweging is het van groot belang om de Iraanse gebeurtenissen te doorgronden, met name de stappen die de Nederlandse regering en het parlement hierin nemen. Stappen, die wellicht tot deelname aan die oorlog gaan leiden. Er is een reële kans dat Nederland naast Afghanistan ook een Iraans avontuur wordt ingetrokken.

Komt er oorlog?
Het eerste antwoord is: we weten het niet. We kunnen wel stellen dat er een grote kans is op oorlog. Dat heeft veel te maken met de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten. De aanwezigheid van de VS houdt meer in dan symbolisch vertoon: de laatst overgebleven supermacht heeft een geschiedenis van interventie in de hele regio. In het bijzonder ten opzichte van Iran, waar via een coup in 1953 een pro-Amerikaans regiem onder leiding van de Sjah op de troon werd gezet. Sinds de omverwerping van dat bewind in 1979 is sprake van een langdurige koude oorlog tussen de twee landen.

Door de bezetting van Irak is voor Iran een nieuwe situatie ontstaan. Deze bestaat uit twee elementen:

  • Amerikaanse strijdkrachten en die van haar bondgenoten zijn aanwezig in de buurlanden Irak en Afghanistan, de Amerikaanse vloten is in de Perzische Golf en de Indische Oceaan.
  • Iran heeft een kernwapenstaat, Pakistan, als buurman en iets verder weg zijn nog twee kernwapenstaten, India en Israël.

Toch brengt een groot deel van de Nederlandse media een beeld van Iran over als een uiterst agressief land dat bijna bewapend is met kernwapens. Onlangs is dit beeld ingevuld met gemanipuleerde informatie, onder andere over het leveren van speciale explosieven voor gebruik door het verzet in Irak tegen de Amerikaanse troepen.

Een vaak verzwegen feit: elke nucleaire infrastructuur die geschikt is voor de opwekking van elektriciteit kan ook de basis zijn voor de productie van een kernwapen. Er bestaat altijd een kernwapenoptie. Het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) heeft als taak erop toe te zien dat die optie niet gerealiseerd wordt. In al haar rapporten over Iran hebben de inspecteurs van het IAEA geconstateerd dat er geen nucleair materiaal wordt omgeleid voor de productie van kernwapens. Wel is een aantal overtredingen geconstateerd bij het rapporteren van plutoniumexperimenten en onopgehelderde sporen van verrijkt uranium. In IAEA-termen zijn dit kwesties waarover Iran opheldering moet geven, maar het is geen bewijs voor een kernwapenprogramma. Iran heeft, als ondertekenaar van het Non-Proliferatie Verdrag, het recht om kernenergie te produceren.

Een afgedwongen stem
Na de invasie in Irak in 2003 deed Iran een alomvattend vredesaanbod aan de VS, die dit echter afwezen. Daarop volgden enkele jaren van onderhandelen tussen vertegenwoordigers van de EU en Iran, waarin de experimentele uraniumverrijking werd stopgezet. Door de opstelling van de VS, die Iran al begin 2002 aangeduid hadden als onderdeel van de ‘As van het Kwaad‘, niet afdoende te bestrijden lieten de EU-onderhandelaars een situatie voortbestaan waarin elk akkoord getorpedeerd kon worden door hun trans-Atlantische bondgenoot.

De impasse leidde begin 2006 tot een besluit van de Board of Governors, de bestuursraad, van de IAEA om het ‘dossier’ aan de Veiligheidsraad te rapporteren. Er zijn sterke aanwijzingen dat India, dat een sleutelrol speelde als leidend lid van de groep van niet-gebonden landen, zijn steun gaf aan deze beslissende stap als wederdienst voor de totstandkoming van een verdrag met de VS over de leverantie van nucleaire technologie en materiaal. Stephen G. Rademaker – tot afgelopen december de Amerikaanse minister voor non-proliferatie en internationale veiligheid – erkende afgelopen februari in een toespraak in India, dat de Indiase stem was afgedwongen.

De hoofdstromen in de Amerikaanse politiek verschillen nauwelijks in hun wens om tot regime change in Iran te komen. Dit past in de bredere doelstelling permanent militair aanwezig te zijn in de Golfregio, gezien het immense belang van de oliereserves aldaar. Verschillen van mening ontstaan door de invloed van een fanatiek-messianistische vleugel, de neoconservatieven, die erin geslaagd is een belangrijk deel van de Amerikaanse buitenlandse politiek te bepalen. Op haar agenda staat nog steeds de militaire omverwerping van de Iraanse regering. De bredere en minder gewelddadige hoofdstroom van de Amerikaans politiek wil ook een regeringswisseling in Teheran, maar wel zo dat de Amerikaanse belangen veiliggesteld worden. Zij vinden de oorlogsplannen van de neoconservatieven, momenteel geleid door vicepresident Cheney, strijdig hiermee.

De éminence grise van de Republikeinse partij, James Baker, presenteerde afgelopen december een rapport waarin werd opgeroepen tot onderhandelingen met Iran (en Syrië) om de Irakese problematiek te bespreken. Het feit dat de regering Bush het voorstel afwees moet worden geïnterpreteerd als een overwinning van de neoconservatieven. Een oorlog is voor hen bovendien wenselijk om de positie van Israël veilig te stellen. Helaas is de Democratische partij, onder sterke invloed van de Israëlische lobby, ook akkoord gegaan met het verwijderen uit recente wetgeving van een verplichting voor president Bush om het Congres te raadplegen alvorens Iran aan te vallen.

Oorlogstheater
Als het besluit tot oorlog eenmaal genomen is, hoe zal het proces dan in zijn werk gaan? De regering Bush zal daarvoor legitimatie willen creëren, om zich te verzekeren van de steun van de bondgenoten. Hiervoor is een theaterstuk nodig. Het gekozen thema is de nucleaire kwestie, waarmee in de Veiligheidsraad de noodzakelijke crisissfeer kan worden opgeklopt.

Rusland en China hebben grote bezwaren tegen het definiëren van Iran als een gevaar voor de internationale vrede, dat wil zeggen, een resolutie onder artikel 42 van hoofdstuk VII van het VN-Handvest. Dat zou immers de mogelijkheid openen om een door de VN gelegitimeerde oorlog te beginnen. In plaats daarvan wordt een scala van economische sancties geïnitieerd die op zichzelf geen grootschalige confrontatie hoeven uit te lokken, maar daar wel toe bijdragen.

De rol van Rusland is dubbelzinnig: het leverde begin dit jaar luchtafweerraketten waarmee Iran de prijs voor een luchtaanval op haar infrastructuur kan verhogen. Tegelijkertijd vertraagde het voor de zoveelste keer de afsluitende leveranties van nucleaire brandstof om de door haar voor Iran gebouwde reactor in Bushehr in bedrijf te stellen. China heeft een contract afgesloten met Iran voor de leverantie van immense voorraden aardgas, maar het contract is nog niet definitief.

Het Amerikaanse sanctiebeleid probeert via een reeks unilaterale sanctiemaatregelen tegen bedrijven en banken met belangen in Iran, de economische relaties tussen Europa en Iran af te kappen. Dit proces bracht zelfs enige onrust in de Duitse regering teweeg. Inmiddels is echter ook het EU-beleid gedraaid in de richting van meer sancties.

De Golf van Tonkin
De economische sancties zetten de Iraanse regering onder druk, precies waar het maximaal pijn doet. Dit kan twee gevolgen hebben: ofwel het opgeven van het nucleaire programma door Iran, een binnenlands politieke nederlaag, ofwel escalatie, die kan uitlopen op een militair incident, vergelijkbaar met dat in de Golf van Tonkin in 1964. Daar werd een uitgelokte aanval op Amerikaanse schepen gebruikt om militaire operaties tegen Noord-Vietnam te beginnen.

De omstandigheden voor zo’n incident zijn al voorhanden, door de uitbreiding van de Amerikaanse militaire aanwezigheid rond de Golfregio.
De ontplooiing van deze militaire middelen is op zichzelf geen oorlogsdaad, maar wel bedreigend. Het proces dwingt Iran tot permanente militaire paraatheid, op zichzelf een vorm van economische oorlogvoering. De volgende stappen die in de buurt komen van oorlogshandelingen zijn ook genomen:

  • het oppakken van Iraanse diplomaten in Irak;
  • intensiever patrouilleren met Amerikaanse schepen in Iraanse kustwateren; en
  • geheime operaties binnen Iran ter ondersteuning van opstandelingen tegen het centrale gezag. Daar horen bomaanslagen en verkenningsactiviteiten op Iraans grondgebied bij.

De eenzijdige aandacht voor de verwikkelingen in de Veiligheidsraad versluieren andere mechanismen die op gang zijn gebracht om een overgave van Iran te bewerkstelligen of een oorlog uit te lokken. Desalniettemin heerst in Europa nog steeds het idee dat het noodzakelijk is om samen met de Amerikaanse regering op te treden – een ernstige misvatting. Zoals de voormalige Amerikaanse wapeninspecteur Scott Ritter laatst zei: “Europa moet niet eens aan tafel gaan zitten met de Amerikaanse regering, omdat het daarmee het escalatieproces naar oorlog legitimeert.”

Vredesmagazine