De Nederlandse regering wil troepen sturen naar Irak, om daar deel uit te maken van de door Amerikanen geleide bezettingsmacht. Vandaag belegt de Tweede Kamer hierover een hoorzitting. Twijfels over deze plannen zijn terecht.
De aarzelingen over het sturen van Nederlandse soldaten naar Irak zijn gerechtvaardigd. Het kabinetsbesluit, zoals verwoord in de brief aan de Kamer gaat uit van twee vooronderstellingen die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. De eerste is dat het land, op een paar laatste verzetshaarden na, goeddeels onder controle is; de tweede dat de troepen een directe bijdrage leveren aan de verdere stabilisering van de situatie.
In werkelijkheid komen de troepen terecht in een veel ingewikkelder situatie. Er is sprake van een complex van politieke krachten die er alle een eigen agenda op na houden. In grote lijnen: de Koerden, de Soennieten en de Sjiieten. De eerste zijn grotendeels pro-Amerikaans, de tweede vormen de machtsbasis voor de restanten van de Baath-partij, de derde en meest belangrijke, willen een regering die op zijn minst rekening houdt met Sjiitische belangen.
Via diverse teruggekeerde ballingen en de Koerden oefenen de VS invloed uit, maar steeds meer leden van het pro-Amerikaanse Iraqi National Congress keren zich tegen het Amerikaanse beleid. Voor hun machtspositie steunen de Amerikanen vooral op hun militaire aanwezigheid; de steun onder de bevolking, die niet meer dan een mate van tolerantie is voor de aanwezigheid van een bezettende macht, brokkelt steeds verder af. Door de aanhoudende problemen hebben de Amerikanen hun militaire aanwezigheid in Irak inmiddels versterkt tot zo’n 150.000 troepen in Irak plus nog eens 50.000 in Koeweit en elders in de regio.
Op nationaal niveau heeft de Amerikaanse ‘gouverneur’ Bremer een aantal drastische besluiten genomen die het verzet tegen de Amerikaanse aanwezigheid alleen maar laten toenemen. Zo zijn er honderdduizenden mensen ontslagen van hun slecht betaalde baantjes, omdat ze ooit ingeschreven waren als lid van de Baath-partij; voor veel van die baantjes een verplichte voorwaarde, die niets zegt over de sympathie van de betrokkene voor het regime van Saddam Hussein. Die mensen hebben momenteel geen toekomst.
Er wordt een poging gedaan om het, tijdens de plunderingen vlak na de val van het regime, sterk toegenomen wapenbezit onder de bevolking in heel Irak (met uitzondering van de Koerdische gebieden) aan banden te leggen en zware wapens in beslag te nemen. De deadline voor de bevolking liep zaterdag af. Er werden een handvol pistolen en geweren ingeleverd en de Amerikaanse autoriteiten begonnen onmiddellijk met verdere zoekacties voor wapens. In het Soennitische deel van Irak woedt inmiddels een guerrillaoorlog, die door de Amerikanen wordt beantwoordt met een intensieve onderdrukking en grootschalig geweld, waarbij huiszoekingen en arrestaties van vrouwen en kinderen niet worden geschuwd.
Deze guerrillaoorlog kan vrij snel escaleren. Een overreactie van de Amerikaanse troepen (zoals de search and destroy missions van de laatste dagen) heeft dan tot gevolg dat substantiële delen van de burgerbevolking worden getroffen en dus eenvoudig te werven zijn voor het verzet.
De vraag is of dit verzet beperkt blijft tot het Soennitische deel van de bevolking, of ook overspringt naar de Sjiieten. Er zijn her en der (bijvoorbeeld in Bagdad) ook samenwerkingsverbanden gesignaleerd tussen de religieuze leiders van de Soennieten en de Sjiieten.
Daarin speelt de kwestie van invloed vanuit de plaatselijke politieke krachten op het centrale gezag een belangrijke rol. Maar die invloed wordt juist ingeperkt. De Amerikaanse ‘gouverneur’ Bremer heeft bepaald dat politieke bijeenkomsten worden ingeperkt, laat demonstraties tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak hardhandig uit elkaar slaan en oefent censuur uit tegen hem onwelgevallige tv-programma’s.
De vorming van een democratische Iraakse regering is voor onbepaalde tijd uitgesteld. In plaats daarvan komt er een raad, met leden aangesteld door gouverneur Bremer. Delen van de Sjiitische oppositie boycotten daarom deze raad. Grote delen van de bevolking zien dus helemaal niets van de beloofde verbeteringen na de terreur van het regiem van Saddam Hussein.
Hopelijk bezinnen ook de Kamerleden van de regeringspartijen zich nog voordat ze hun goedkeuring hechten aan deze dwaasheid. Het gaat immers niet om een humanitaire vredesoperatie, maar om het ondersteunen van een bezettingsmacht waarvan de aanwezigheid omstreden is, vooral in Irak zelf. Het groeiende verzet tegen die bezettingsmacht en het optreden van de Amerikaanse leiding daartegen maakt het zeer aannemelijk dat ook de Nederlandse troepen in een guerrillaoorlog terechtkomen met de klassieke escalatiepatronen die daarbij horen. In die situatie is volgens de regering zelfs voorzien: de evacuatieplannen liggen al klaar. Kennelijk hoopt men nu een situatie zoals in Srebrenica te vermijden, waar Nederlandse troepen geconfronteerd werden met een geweldsescalatie waarop zij geen enkele invloed konden uitoefenen en waar hen alleen evacuatie restte. Op naar de volgende parlementaire enquête?
Medeauteur: Jan Schaake (Platform tegen de Nieuwe Oorlog)
Algemeen Dagblad