Iran raakt verder omsingeld

De druk op Iran met zijn nucleaire programma’s loopt op. Maar laten we niet weer aan de leiband van de VS gaan lopen.

Er is een reële kans dat Iran een bruikbaar kernwapen ontwikkelt. Alfred Pijpers van Clingendael wijst terecht op dat gevaar (Trouw, 14 maart).
Zijn beschrijving daarvan is echter geen afgewogen analyse, maar eerder een politiek pamflet dat, wellicht onbedoeld, een bijdrage levert aan de propaganda van de neoconservatieven in zowel de Verenigde Staten als Israël. Propaganda die tot doel heeft om in rap tempo de regering van Iran omver te werpen, ofwel goedschiks via sancties en politieke druk, dan wel kwaadschiks door een aanvalsoorlog.
Heeft Iran een nucleaire infrastructuur die geschikt is om kernwapens te maken? Ja, het heeft belangrijke componenten daarvan. Het Internationale Atoomagentschap (IAEA), het aan de Verenigde Naties gelieerde inspectieorgaan, heeft formeel verklaard dat er geen bewijs is voor een Iraans kernwapenprogramma, maar heeft nog steeds onbeantwoorde vragen.

Die aarzeling wordt veroorzaakt door een belangrijk gegeven, verzwegen in Pijpers’ stuk: de nucleaire infrastructuur voor het vreedzame gebruik van kernenergie is grotendeels hetzelfde als die voor het maken van kernwapens. Sterker: in het door Iran ondertekende non-proliferatieverdrag staat uitdrukkelijk dat elke lidstaat het recht heeft op onbeperkte toegang tot kernenergie.
Deze dubbelzinnigheid is ingebouwd in het verdrag en Iran beroept zich er ook op. Daarin wordt het gesteund door een substantieel deel het IAEA. Als Iran op het bezit van zo een nucleaire infrastructuur wordt aangevallen, dan moeten ook Brazilië, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Japan om uiteenlopende redenen worden aangepakt. Verder is er geen enkel bewijs dat de middellangeafstandsraketten van Iran bewapend zijn met kernkoppen.

In Pijpers’ opinie lijkt een oorlog tegen Iran onvermijdelijk. Maar als we ons verplaatsen in de Iraanse regering dan ziet de wereld er heel anders uit. In het westen ligt de atoommacht Israël, die met zijn kernwapens een groot deel van het Midden-Oosten (inclusief Iran) en Europa bestrijkt. Met deze nucleaire vuist, ondersteund door een van de beste conventionele legermachten ter wereld, beheerst Israël de hele regio.
Aan de Iraanse oostgrens ligt het nucleair bewapende Pakistan. Aan de westgrens in Irak ligt een immense, geavanceerde strijdmacht van een land – de VS – waarvan de president Iran officieel heeft beschreven als deel van een ‘as van het kwaad’. In de wateren langs zijn kust varen Amerikaanse schepen, waarvan een deel kan worden uitgerust met kernwapens. Langs de noordoostgrens met Afghanistan ligt nog een Amerikaans leger.

Als de druk op Iran wordt opgevoerd, versterkt dat het beeld van omsingeling in de denkwereld van Iraanse machthebbers alleen maar. Dat was ook de reden waarom de onderhandelaars van de EU de diplomatieke weg bewandelden.
Vorige week hebben de EU-onderhandelaars met Iran zich helaas aangesloten bij de opstelling van de Amerikaanse en Israëlische haviken, die geen enkele nucleaire activiteit in Iran willen tolereren. Dat impliceert een harde opstelling: elk compromis -waarvan internationaal toezicht op de nucleaire infrastructuur in Iran deel uitmaakt- is bij voorbaat kansloos. Omdat Iran herhaaldelijk heeft verklaard dat het de mogelijkheid wil behouden om uranium te verrijken – wat de bestaande internationale afspraken toestaan – lijkt een compromis dus verder weg dan ooit.

Trouw