Kruisraketten: ‘Wat moet je ermee’

Zoals elders in dit artikel uiteengezet is de Cruise in de eerste instantie een middenlange afstands onbemand straalvliegtuig, oftewel een vliegende bom en niet een raket, hoewel ze vaak als zodanig wordt omschreven door de pers en vredesbeweging. (1)

Waartoe dient nu een dergelijk vliegtuig? Het is in ieder geval niet zo dat een wapen zoals dit van voren af aan gepland, ontworpen, ontwikkeld en gebouwd wordt. Eerder is er sprake van een proces waarbinnen oude wapensystemen en technieken steeds weer verder worden ontwikkeld, of niet. Dat hangt af van het beleid dat op dat ogenblik gevoerd wordt. Dat beleid wordt op z’n beurt weer door een groot aantal zaken beïnvloed. In het geval van de kruisraketten heeft, zoals bij de meeste wapensystemen, het Amerikaanse militair-industriële complex een belangrijke rol gespeeld. Hoe zwaar de verschillende factoren wegen in de totstandkoming van een wapensysteem weten we niet. In het hoofdstuk over de politieke kant van de Cruise-affaire speculeren we er wel over.

De ontwikkeling van de kruisraket

De kruisraket zoals men die in Nederland wil gaan stationeren is eigenlijk maar een tamelijk onbeduidend lid van een heel grote familie van kruisraketten. De direkte voorouders van de kruisraketten waren aan het eind van de zestiger jaren al in gebruik als wapensysteem aan boord van de strategiese B-52 atoombommenwerpers van de Amerikaanse luchtmacht. Die bommenwerpers droegen elk een aantal kruisraketten die vanaf grote afstand op Russiese doelen moesten worden afgevuurd. De militaire reden hiervoor was simpelweg dat vanaf de 60-er jaren de bommenwerper niet meer in staat werd geacht om door de gordels van luchtafweerraketten die de grenzen van de Sovjet-Unie bewaken heen te komen om zodoende ‘gewone’ atoombommen op een doel te werpen. Men redeneerde dat een klein, laagvliegend vliegtuigje, gelanceerd op een afstand van 100 km. of meer vanaf het doel, een betere kans had om door de verdediging heen te dringen dan een logge bommenwerper. Het ging dan niet om een enkele ‘vliegende bom’, afgevuurd door één bommenwerper, doch om honderden van dergelijke wapens, die tegelijkertijd door de luchtverdediging van de USSR moesten heendringen. Door die verdediging als het ware te verzadigen kon de Amerikaanse luchtmacht er zeker van zijn dat er altijd wel een paar zouden zijn die er doorheen zouden komen.
Bovendien zouden niet alle kruisraketten op het doel worden afgevuurd: sommigen waren bedoeld als ‘decoy‘, als namaakraket. Door deze samen met de echte raketten af te vuren zou de luchtafweer om de tuin geleid worden en op z’n minst gedwongen worden om alle aanvliegende raketten, echt of niet, neer te schieten. Of liever, om dat te proberen, omdat het nooit zou lukken om alles tegen te houden. Een aantal kernwapens zou dus altijd doel bereiken.
Dit specifieke gebruik van de Cruise, (vanaf de lucht afgevuurd) was nauw verbonden met de politiek van de Amerikaanse luchtmacht. De luchtmacht heeft in Washington in het Amerikaanse Congres een sterke lobby die ernaar streeft om de rol van de bemande bommenwerper te behouden. Daarom moest de Cruise in de ogen van deze lobby een wapen met beperkte mogelijkheden blijven: een ‘raket’ met een beperkt bereik. (2)
De invloed van de luchtmachtlobby was in de 70-er jaren echter niet groot genoeg: de diverse opeenvolgende ontwerpen van Cruise-raketten werden steeds verbeterd tot dat in 1973 de ALCM, oftewel ‘Air-Launched Cruise Missle’ uit de bus kwam. Dit wapen werd door de Boeing-vliegtuigfabriek verder ontwikkeld.
Maar inmiddels was ook een onderdeel van de Amerikaanse marine een ander type ‘Cruise‘-wapen aan het ontwikkelen en wel een die vanaf onderzeeboten en schepen kon worden gelanceerd tegen strategiese doelen op het vasteland. De meningen in de marine over dit wapen waren verdeeld. De vliegdekschip-admiraals vonden de ‘Cruise‘ maar niks, want het was een direkte bedreiging van de rol van hun eigen vliegtuigen als wapen tegen landdoelen of oppervlakteschepen. De gewone oppervlakteschepen-admiraals waren wel geïnteresseerd, want de Cruise was een welkom extra wapensysteem voor hun schepen. De onderzeeboot-arm had toch al een belangrijk aandeel in de strategiese atoomstrijdkrachten (d.m.v. hun ‘Poseidon’ intercontinentale raketten) en vonden de Cruise overbodig. Desalniettemin werd een ontwikkelingsprogramma ter hand genomen door General Dynamics, een andere grote wapenfabrikant. Om de diverse kruisraket-ontwikkelingsprogramma’s bij elkaar te brengen werd er door het Pentagon en het Amerikaanse Congres druk uitgeoefend op de strijdkrachten. Dit resulteerde in 1977 in het zogenaamde ‘Joint Cruise Missiles Project‘, dat tevens de ontwerpen van de wapenfabrikanten, General Dynamics en Boeing aan elkaar moest breien.
Zoals gezegd werden er veel meer subtypes van de Cruise ontwikkeld. Bovenstaand slaat alleen op het middellange afstandswapen met kernkop. Maar er lopen tot de dag van vandaag (mei 1983) ook onderzoek, ontwikkelings- en bouwprogramma’s voor vanuit de lucht gelanceerde korte afstands Cruise-wapens voor gebruik tegen schepen en bewapend met conventionele zowel als atoomkoppen. Dergelijke wapens zouden bijvoorbeeld door op vliegdekschepen gebaseerde bommenwerpers worden gebruikt of vanuit oppervlakteschepen of onderzeeboten worden afgevuurd. (3)
Pas in de tweede helft van de 70-er jaren ontstaat de bekende Tomahawk Cruise bestemd voor NATO-gebruik, in feite een aanpassing van het type dat vanaf zee wordt afgevuurd. Dat ontstaan geschiedt slechts gedeeltelijk als zelfstandig ‘militaire’ ontwikkeling, dus als gevolg van een militaire strategiediskussie zoals die boven wordt geschetst. Belangrijker is de politieke diskussie binnen de NATO. Elders in dit artikel worden de politieke ontwikkelingen geschetst. Hieronder gaan we in op de militaire redeneringen die er zoal op na worden gehouden (ook door politici). Voor de anti-kernwapenbeweging is het van zeer groot belang om beide typen argumenten, politiek en militair, te ontzenuwen. En ook de belangen die achter de argumenten zitten uit elkaar te rafelen. Vandaar de aandacht die we aan beide facetten besteden.

Terugblik

Een favoriet propaganda-argument van de NATO is dat de Cruise en Pershing II in West-Europa geplaatst worden als reaktie op de modernisering van de Russiese middellange afstandsraketten (SS-20). De modernisering van beide wapensystemen heeft echter weinig of niets met elkaar te maken. De Warschau Pakt en de NATO militair-industriële complexen waren beide in de 70-er jaren bezig met het ontwikkelen van nieuwe middellange afstandssystemen. De Cruise-ontwikkeling dateert al, zoals de lezer/es in de chronologie kan volgen, van het begin van de 70-er jaren. De SS-20 moet in ongeveer dezelfde periode ontwikkeld en in produktie genomen zijn en men begon deze al te plaatsen in Kamchatka (het Verre Oosten) in 1975 (of nog eerder volgens Kade) en in Europees Rusland in 1976. Geen van beide gebeurtenissen gaven aanleiding tot reakties van de kant van de NATO. Fred Ikle, direkteur van het Amerikaanse ontwapeningsburo, werd zelfs op de vingers getikt door de Amerikaanse regering voor een toespraak die hij in 1976 hield over de SS-20. Met andere woorden, het paste niet in de Amerikaanse politiek van die tijd om zich druk te maken over de SS-20. De NATO had geen enkel probleem met de komst van de SS-20, evenmin trouwens als met de al jarenlang bestaande superioriteit van het Warschau Pakt in middellange afstandsraketten gericht op West-Europa. De NATO had immers altijd al een antwoord daarop gehad in de vorm van de 4 atoomonderzeeërs toegewezen aan SACEUR, de NATO-opperbevelhebber. Toch komt in oktober ’77 Helmut Schmidt met zijn toespraak over de ‘noodzaak’ van modernisering. Over de oorzaak van deze verandering in politiek wordt elders gesproken. Op deze plek gaan we nu verder over de militaire argumentatie van de NATO.

De militaire rol van de middellange afstandswapens

De zogenaamde ‘Theatre Nuclear Forces‘ bestaande uit
korte en middellange afstandswapensystemen waren, militair gezien, aan het begin van de 70-er jaren aan vernieuwing toe. Door de verbeterde luchtafweersystemen van het Warschau Pakt (dezelfde ontwikkeling waarmee de Amerikaanse B-52 bommenwerpers te maken kregen) werden de F-111 en Vulcan-bommenwerpers niet meer in staat geacht om door te dringen tot hun doel. Andere systemen, zoals de Pershing I die in de BRD was gestationeerd, hadden een te geringe precisie en beperkt bereik om te voldoen aan de eisen van de ‘nieuwe’ Amerikaanse doctrine. Volgens dit koncept moesten doelen zoals hoofdkwartieren, vliegvelden, wapendepots en raketlanceersilo’s ver in het achterland van de USSR worden uitgeschakeld. De oude wapens waartoe ook de vanaf onderzeeboten gelanceerde Poseidon- en Trident -raketten moeten worden gerekend, waren niet geschikt voor dit soort ‘precisiewerk’.
Er moesten nieuwe wapensystemen komen om deze te vervangen. Vereist waren: 1) precisie-wapens en 2) wapens met een groter bereik dan de bestaande. Vanuit de NATO kwamen daar nog meer eisen bovenop: de nieuwe middellange afstandssystemen moesten een onderdeel vormen van de NATO escalatie-doctrine: de Russen moesten niet het idee krijgen dat West-Europa kan worden aangevallen zonder dat de NATO met kernwapens zou durven reageren. In plaats van afhankelijk te zijn van een beroep op de Amerikaanse ‘centraal-strategiese atoommacht’, moest er een stap in het escalatieproces blijven als een soort waarschuwing aan aanvallende Russiese strijdkrachten, die duidelijk een koppeling aangaf met de Amerikaanse centrale systemen. Die ‘koppelingsgedachte’ is een centraal element in alle NATO-diskussies over de middellange afstandswapens.
Zodoende zouden de Russen ervan weerhouden worden om een oorlog slechts in West-Europa uit te vechten, zonder het Noord-Amerikaanse werelddeel erbij te betrekken. De boodschap die naar de Russen moest uitgaan was ongeveer als volgt: ‘als je ons aanvalt met conventionele wapens, zullen we je met conventionele middelen tegenhouden, maar mocht dat niet lukken, gebruiken we onze taktiese kernwapens. Als dat niet helpt, of als je zelf kernwapens gaat gebruiken, dan escaleren we naar onze lange afstandswapens die Rusland zelf kunnen treffen. En nog verdere escalatie van jullie kant betekent dat de Amerikaanse centraal-strategiese systemen ook gebruikt zullen worden’.
Aldus de redenering die er door de meeste Westeuropese landen en experts op na wordt gehouden. De Cruise en Pershing II-wapens zouden ‘zichtbaar’, te land, op moeten worden gesteld omdat dit een duidelijker boodschap naar het Warschau Pakt zou zijn (dus niet op zee).
Deze redenering rammelt enigszins, alleen al op militaire gronden, omdat ze gestoeld is op een aantal uiterst wankele vooronderstellingen. De NATO-doctrine gaat er van uit dat een Russiese konventionele aanval (als de Russen inderdaad eerst aanvallen, hetgeen ook een wankele vooronderstelling is) eventueel met taktiese kernwapens gestopt moet worden. De NATO-strategen gaan er van uit dat 1) de Russen dan wel zullen ophouden of 2) dat ze eventueel antwoordden met hun taktiese kernwapens. Kortom, een atoomoorlog zou in te delen zijn in een aantal fasen, elk duidelijk van elkaar te onderscheiden: een ‘beperkte atoomoorlog’ is, minstens voor een periode, mogelijk.
Maar een dergelijke ‘cleane’ afperking is in de praktijk zeer waarschijnlijk onmogelijk. Ten eerste is er een bijzonder grote kans dat de inzet van taktiese kernwapens tamelijk snel zal escaleren naar de inzet van de middellange afstandsstrijdkrachten (nu bestaand uit de Jaguar en de F-111 bommenwerpers, later de Pershing II en de Cruise), als gevolg van een verkeerde wederzijdse inschatting van wat er aan de hand is of het wegvallen van de verbindingen tussen de bevelhebbers en de atoomstrijdkrachten. Zo een situatie kan leiden tot de automatiese inzet van meer atoomwapens, zoals Daniel Ellsberg (Amerikaanse ex-Pentagon medewerker) meerdere malen heeft betoogd. (4)
Ten tweede zijn er veel militaire experts die ervan uitgaan dat de Russiese militaire doctrine de NATO-strategie van ‘gepaste escalatie’ (Flexible response) niet erkent: de militaire leiding van het Warschau Pakt zou er van uitgaan dat een eerste inzet van atoomwapens zonder meer tot een atoomoorlog zou leiden. Daar zit nog meer aan vast: een groot gedeelte van de Russiese atoomstrijdkrachten zijn op land gestationeerd in de vorm van intercontinentale raketten in tamelijk kwetsbare silo’s. Dergelijke raketten hebben een lanceervoorbereidingstijd nodig van zo’n kwartier. Als men nu inschat dat de zogenaamde ’taktiese kernoorlog’ in West-Europa toch zal escaleren, zal er vanuit de militaire leiding een grote druk zijn om meteen alle atoomstrijdkrachten in te zetten in verband met het risico dat ze zelf op de grond en ter zee aangevallen zullen worden door een NATO-atoomaanval. (Hierin speelt de Pershing II een belangrijke rol: zie elders in dit artikel). Van groot belang hierbij is ook de NATO-superioriteit in onderzeebootbestrijdingsmiddelen.
Kortom, de NATO-theorie van een ‘escalatieladder’, met de middellange afstandswapens als een soort ‘missing link’ tussen het Westeuropese slagveld en de Amerikaanse centrale strategiese systemen, blijkt een wassen neus. Een inzet van – de Cruise of Pershing II – zal door de Russiese leiding onmiddellijk worden gezien als totale escalatie en ze zal onmiddellijk antwoorden met haar eigen wapens, ook die gericht op Noord-Amerika.
Daarmee vervalt ook de Amerikaanse ‘droom’ van een ‘beperkte kernoorlog’, uitgevochten op Westeuropese bodem met behoud van de Verenigde Staten zelf.
Wat betreft de politieke interpretatie van plaatsing, is er nog één punt van groot belang: namelijk wie bepaalt of de wapens worden ingezet. Bij elk wapensysteem wordt de ‘dual-key’-methode toegepast: er zijn telkens een Westeuropese NATO- en een Amerikaanse officier nodig om een atoomwapen ‘schietklaar’ te maken. De VS heeft dus volledige kontrole over inzet. In die zin klopt het verhaal van de ‘beperkte kernoorlog’ wel: als de VS inschatten dat escalatie van een conventionele oorlog kan leiden tot een atoomwapen-‘uitwisseling’ die ook de VS kan treffen, konden ze wel eens besluiten om de atoomwapens niet te gebruiken.
Op dat ogenblik zou het van de Fransen of de Britten met hun eigen atoomstrijdkrachten afhangen of de oorlog een atoomoorlog wordt. Een pijnlijk gegeven voor die Westeuropese landen die steeds beweren dat de middellange afstandswapens een dreiging vormen voor de Sovjet-Unie: daarbij vergeten ze er telkens bij te zeggen: ‘als dat de VS zo uitkomt’. Het tegenovergestelde is ook een pijnlijk gegeven voor de Westeuropese NATO-bevelhebbers: namelijk dat de Amerikaanse leiding zou besluiten om de door haar volledig gekontroleerde wapens (bv. die onder het beheer van het VS-leger in West-Europa) in te zetten tegen de wil van de Westeuropese landen. Ook hier staan de Amerikaanse belangen voorop. Maar het alternatief is een Westeuropese atoomstrijdmacht, de zogenaamde Europese ‘deterrent‘, met onvermijdelijk een Westduits medebeslissingsrecht wat betreft de inzet. Iets dat voor de Warschau Paktlanden volkomen onaanvaardbaar is.

Militaire toepassing van Cruise en Pershing II

Er zit echter een andere kant aan de plaatsing die direkt verbonden is met de aard van deze wapens. Aan het eind van het artikel vindt de lezer/es enkele basisgegevens over de Tomahawk en de Pershing II.
Wat zijn nu de opvallendste kenmerken van deze wapens: de precisie staat in ieder geval voorop. Waarom had de militaire leiding van de Amerikaanse strijdkrachten nu opeens zo’n behoefte aan dergelijke precisiewapens?
Dit is in militaire zin alleen verklaarbaar in termen van de ‘limited strategic doctrine‘ dat onder Secretary of Defence Schlesinger in 1974 geïntroduceerd is. Die doctrine hield in dat onder bepaalde omstandigheden een beperkte atoomaanval op Russiese doelen nodig zou zijn. En wel op de raketsilo’s van de USSR, commandocentra, verbindingsknooppunten, belangrijke ekonomiese doelen, vliegvelden enz. Om dergelijke kleinschalige doelen uit te schakelen moet de begeleidingsapparatuur van de atoomraketten zeer precies zijn: de TERCOM- en RADAG-systemen van de Cruise en Pershing II bereiken een dergelijke precisie met een Circular Error Probable (CEP) van onder de 30 meter. Hieronder wordt verstaan de straal van een cirkel waarbinnen de helft van de op een doel afgevuurde atoomkoppen zouden vallen. (5)
Nu gaat het erom wat eigenlijk die ‘bepaalde omstandigheden’ zijn waaronder de VS dergelijke precisiewapens zouden inzetten. Het verhaal van het Pentagon is ongeveer als volgt: stel dat de Russen ons eerst zouden aanvallen en een gedeelte van onze atoomstrijdkrachten uitschakelen. Dan zouden we ‘alleen’ nog onze onderzeebootstrijdkrachten overhouden: die zijn niet erg precies en dus zouden we de Russiese steden moeten aanvallen, ofwel een totale atoomoorlog voeren. Om dit te vermijden moeten we precisiewapens hebben die een selectieve klap kunnen uitdelen zonder de oorlog te escaleren. Als we dit niet doen, luidt nog een toevoeging, kan de Sovjet-Unie ons politiek chanteren als eenmaal onze eigen op land gebaseerde raketten zijn uitgeschakeld.
Ook in deze redenering zit een kunstmatig ‘escalatie’-logika die niet klopt. De Russen zouden er een bijzonder exotiese logika op na houden als ze dachten dat een selektieve atoomaanval beantwoord zou worden met een ‘selektieve’ tegenaanval. Nog los van het feit dat een dergelijke ‘selektieve’ aanval toch al zeer grote ‘bijkomende’ schade zou teweegbrengen (dwz. enkele tientallen miljoenen doden) is de kans op een vernietigende Amerikaanse tegenaanval op alle (incl. burger-) doelwitten gewoon te groot. Dat komt onder andere door de al eerdere genoemde kans op ‘misverstanden’: dwz. dat de Amerikaanse militaire leiding gewoon aanneemt dat het om een grote aanval gaat en meteen maar terugslaat. Daarnaast wordt botweg verzwegen dat er door de Amerikaanse defensieonderzoekers al jarenlang gewerkt wordt aan een nieuw satellietnavigatiesysteem (NAVSTAR), dat het mogelijk moet maken voor onderzeeboten om hun positie onder water nauwkeurig te bepalen. Daardoor wordt het ook mogelijk om de Poseidon/Trident intercontinentale raketten als precisiewapens te gebruiken. Ofwel als ‘second-strike’-wapens in de bovenstaande Amerikaanse redenering, ofwel als ‘first-strike’-wapens. Dat wil zeggen, om precies dat plan uit te voeren tegen de USSR, waarvan de VS zeggen dat de USSR het willen toepassen op de VS.
De redenering klopt niet, maar wordt wel gebruikt door de Amerikaanse politieke en militaire leiding: er wordt niet alleen in geloofd, maar het beleid wordt er ook op afgestemd. De NATO moet precisiewapens krijgen, zodat haar strijdkrachten in staat zijn om een chirurgische ingreep uit te voeren in het ‘lichaam’ van de vijand.
De Pershing II-raketten kunnen eerst, eventueel samen met de Trident-raketten van de onderzeeboten, de commandocentra uitschakelen, daarna moet een vloedgolf van Cruise-raketten de Russiese verdediging overweldigen. Want het gaat niet alleen om de 484 Cruise-raketten die in West-Europa worden gestationeerd: daarbij moet men optellen de duizenden Cruise-raketten die de komende jaren op vliegtuigen, onderzeeboten en oppervlakteschepen worden geplaatst.
Het doel is dus een precisieaanval die de hele militair-politieke infrastruktuur van de USSR in één klap moet vernietigen. Dit verhaal wordt in de beleidsstukken van de Amerikaanse regering zo gebracht (6) als zou het slechts om een reaktie gaan op een Russiese aanval. Maar waarom zou een dergelijke strategie alleen voor een ‘second strike‘ gelden? Waarom niet een ‘first-strike’-aanpak: dus hetzelfde verhaal, maar dan als eerste aanvallen in de hoop dat men het hele Warschau Pakt-apparaat lam kan leggen en dus een tegenaanval vermijden?
Nu is het zo dat, hoe dan ook, er altijd een kans op een tegenaanval blijft bestaan; dus zou bovenstaand moeten worden afgedaan als de redenering van een gevaarlijk stel gekken, ware het niet dat ze ook nog een andere stelling er op na houden. Namelijk dat het mogelijk is om een atoomoorlog uit te vechten en te winnen. Bovendien zou het mogelijk zijn om de gevolgen van een dergelijke atoomoorlog binnen 5 à 10 jaar weer te boven te komen. Dus toch gekken, maar om een andere reden: het heilige geloof in de kracht van civiele verdediging. “Dig a hole, cover it with a couple of doors and then throw three feet of dirt on top… It’s the dirt that does it… if there are enough shovels to go around, everybody’s going to make it”. Aldus T.K. Jones, Vice-onderminister van Defensie voor Strategiese en Theater Atoomstrijdkrachten in de regering-Reagan. (7)
Volgens Robert Scheer, de journalist die deze uitspraak aanhaalt is dit geenszins een uitzonderlijk standpunt in de regering-Reagan. Integendeel, de invloed van deze ‘atoomoorlog is mogelijk’-stroming is de afgelopen jaren sterk toegenomen in de beleidsbepalende kringen in de VS.

Toepassing in de Derde Wereld?

Er is nog een (beperkt) militair gebruik van de Pershing II of zelfs Cruise mogelijk: namelijk in het kader van een konflikt tussen de VS en USSR ergens in de Derde Wereld. Zo een situatie zou kunnen ontstaan bij een konflikt rond de olievelden in het Midden-Oosten. Bij een dergelijk konflikt zou de ‘Rapid Deployment Force‘ worden ingezet. (8) Maar het probleem daarbij is dat er niet voldoende Amerikaanse troepen snel genoeg aanwezig kunnen zijn om bv. een Russiese aanval tegen te houden. De Amerikaanse regering zou in zo’n situatie waarschijnlijk een symboliese troepenmacht in het gebied plaatsen en de waarschuwing geven dat als deze troepen zouden worden aangevallen, er een Cruise of Pershing II beperkte atoomaanval zou worden uitgevoerd. Een mogelijk doelwit zou kunnen zijn Russiese troepenkoncentraties, een vliegveld of verkeersknooppunten van belang voor het gebied. Daarvoor zouden de wapens (theoreties) nauwkeurig genoeg zijn.
Op zo’n ogenblik zou de USSR de keuze hebben om terug te trekken of door te zetten met het gevaar van een atoomaanval gevolgd door verdere nucleaire escalatie als zij hetzelfde als de VS zouden doen. Dan praten we dus over een ‘beperkte first-strike‘ van de VS, die door de nieuwe wapens mogelijk wordt en waarvoor de politieke wil aanwezig schijnt te zijn. Zo zouden dus atoomwapens een rol gaan spelen in het permanente konflikt tussen VS en USSR, dat meestal indirekt, maar in de toekomst misschien wel direkt zou worden uitgevochten. De al eerder geschetste risico’s van nucleaire escalatie blijven natuurlijk even goed bestaan.
In het kader van deze militair-politieke strategieën worden de Cruise en Pershing II als precisiewapen duidelijker. De kruisraket, zo blijkt, heeft aantrekkelijke kanten voor een groot aantal belangengroepen in de NATO.

Noten:
1. De term ‘kruisraket’ is dus eigenlijk een beetje misleidend. Beter zou zijn: kruisvluchtwapen. We gebruiken in deze artikelen voornamelijk de term ‘kruisraket’, omdat die het meest gebruikt wordt in de media en in de vredesbeweging.
2. Er heerst vooral in de Britse en Amerikaanse luchtmachten een ‘bemande bommenwerper’-cultus. Deze dateert nog uit de Tweede Wereldoorlog toen deze luchtmachten grootscheepse luchtoffensieven voerden tegen Duitsland. De bommenwerper-bemanning stond centraal in deze luchtoffensieven; hij was een onmisbaar element in het wapensysteem. Naarmate er na de oorlog steeds meer onbemande geautomatiseerde wapensystemen ontwikkeld zijn, is het belang van de bemanning teruggedrongen. Het verzet hiertegen vanuit de luchtmachten is zo sterk dat de ontwikkeling van sommige wapensystemen belemmerd wordt. Het eindresultaat van de automatisering is immers het wegvallen van de noodzaak van bemanningen en dus ook van de luchtmacht als zelfstandig krijgsmachtonderdeel.
3. Volgens de huidige plannen zullen er duizenden van deze wapens in gebruik worden genomen door de Amerikaanse marine en luchtmacht in de loop van de jaren ’80. Zie hiervoor de chronologie en ‘Interavia’ van sept.’82.
4. O.a. op een persconferentie tijdens de conferentie over een atoomoorlog in Europa in april 1981 in Groningen.
5. Er is enige twijfel over de precisie van de kruisvluchtwapens. Volgens sommige berichten zou het TERCOM-navigatiesysteem slecht functioneren en niet in staat zijn om het wapen naar zijn doel te brengen. Zie hiervoor de chronologie (1982).
6. Zie hiervoor bv. het ‘Annual report to the congress’ Fiscal Year 1984.
7. Vertaling van Jones’ opmerkingen: “Graaf een gat, bedek het met een paar deuren en gooi er een meter aarde overheen… vooral de aarde is belangrijk. .. als er genoeg schoppen zijn, redden we het allemaal”. Uit ‘With enough shovels’- Robert Scheer 1982 (Random House, New York).
8. De RDF is een Amerikaanse interventiemacht die steeds klaar staat om de Amerikaanse militaire macht naar elke gewenste plek in de wereld te projekteren. De strijdmacht bestaat uit elitetroepen, marine-eenheden en luchtmacht-squadrons. Zie hiervoor: ‘Merip Reports’ jan.’83 (maandblad) en het volgende nummer van het AMT.

PERSHING II – Techniese gegevens

Producent
Martin Marietta in Orlando, Florida produceert Pershing I, Ia en II. Een van de onderaannemers is Goodyear Aerospace, die het begeleidingssysteem ontwikkeld. Zie verder de bijgevoegde kaart.

Produktiegeschiedenis
Het oorspronkelijke begrotingsvoorstel van 39 stuks (Pershing II) voor Fiscal Year 1982 neemt toe tot 126 stuks in FY 1983 (defensiebudget). Kosten: $413,3 miljoen plus $10,1 miljoen voor de eerste voorraad reserveonderdelen. In FY 1984 zou dit aantal verder verhoogd worden naar 152 raketten volgens de oorspronkelijke planning, maar dit cijfer is inmiddels al weer verhoogd (naar meer dan 200).

Vluchtgegevens
Essentieel kenmerk van de Pershing II is z’n precisie, die wordt aangegeven door de ‘Circular Error Probable’ oftewel CEP. Dit is de straal van een cirkel waarbinnen men verwacht dat tenminste de helft van de gelanceerde atoomkoppen zullen neerkomen. Hoe kleiner dit cijfer, hoe preciezer de raket. Door het nieuwe sturingssysteem voor de kernkop van de Pershing II heeft deze een CEP van ongeveer 25 meter. Ter vergelijking: de CEP van de Pershing I was 400 meter. Het bereik van de Pershing II is minstens 1600 km. Volgens sommige bronnen kan dit verhoogd worden naar 2400 km. De Pershing I heeft een maximaal bereik van 740 km. De kernkop van de Pershing II heeft een explosieve kracht die een stuk kleiner is dan zijn voorganger: 1 – 20 kiloton vergeleken met 400 kiloton. De grotere precisie maakt een kleinere explosie mogelijk.

Plaatsing
De Pershing II moet in ieder geval de 108 Pershings I vervangen van de 56e Field Artillery Brigade. De vervanging vindt plaats tussen december 1983 en zomer 1985. Een deel van de oude raketten blijft aanwezig in reserve. De vraag is nu wat er met de rest van de produktie-aantallen gebeurt. De Pershing II kan 12 minuten na waarschuwing gelanceerd worden. Hij zal worden gebruikt door het Amerikaanse leger.

CRUISE
Er bestaat een oorspronkelijke konkurrentie tussen Boeing (praktisch monopolist voor zware kernwapens, verbonden met USAF) en General Dynamics (de Electric Boat Division van dit koncern bouwt duikboten voor de Amerikaanse marine, ze zijn de ontwerpers van de Tomahawk) (Albrecht, 27).

Tussen 1970 en 1977 vindt een volledig gescheiden maar dubbele ontwikkeling plaats van een ALCM en een SLCM. Beide hebben dezelfde motor (straalmotor van de firma Williams research) en hetzelfde navigatiesysteem. In jan. 1977 wordt dan door het Pentagon het Joint Service Cruise Missile Program Office (JSCMPO) opgericht om te koördineren. Bedoeling was eigenlijk om via vergelijking de beste Cruise Missile te kiezen. De verschillen zijn echter klein, de belangen des te groter. De vergelijking duurde en duurde totdat Reagan beide systemen aankocht. Nu maakt men zich zorgen of er wel genoeg Cruise Missiles kunnen worden aangemaakt. In sept. 1982 werd zelfs koortsachtig naar een tweede producent voor Tomahawks gezocht. Men wilde er minstens 500 per jaar kunnen maken (Pentagon) of zelfs 1000 (nucleaire planners). De marine wilde in sept. 1981 in de komende 6 jaar 3994 Tomahawks hebben. Boeing bouwde voor zijn Cruise Missile een enorme fabriek in Kent, Washington. De eerste Cruise Missile kwam daar in nov. 1981 van de lopende band. 500 per jaar kan men daar zeker produceren. Voor motoren en stuurinrichting heeft het JSCMPO al andere producenten gevonden, deels ook in het buitenland. Het Trägheitsführungssystem dat ontwikkeld en geproduceerd wordt door McDonnell Douglas wordt daarnaast ook in een tweede produktielijn vervaardigd bij de dochter van Litton in Cananda (Albrecht, 61).

Een kruisraket kost 750.000 tot 1 miljoen dollar zonder atoomkop. Het hele Nachrüstungsprogram kost DM 14 miljard (Ditorff, 13).

Begin jaren ’80 worden 152 B-52’s gebouwd voor het transport van Cruise Missiles die zelf 2500 km. ver reiken. Een B-52 kan er een stuk of 20 meenemen elk met een lading van 200 kiloton. (Geisel, 92). VS Cruise Missiles komen in de BRD in 5 – 7 Amerikaanse Camps op niet-Bundeswehr vliegvelden waar nu ook al atoomwapens liggen. US Ramstein, US Hahn, US Spangdahlen staan al vast. US Bremen, US Brüggen (NR-WF), GB Laarbruch (NR-WF) zijn goede mogelijkheden (Geise1,137)

Projekt Roland
Bij de Finanzverwaltung in Kaiserlautern: bouw van bunkers en infrastruktuur voor Cruise Missiles. Voorlopige kosten: DM 160 miljoen.

Chronologie

Chronologie van gebeurtenissen van belang voor de invoering van de kruisraket.

1969
febr.: Het Amerikaanse leger geeft de wapenfabrikant Martin-Marietta een studieopdracht voor een ‘geloofwaardig’ kernwapen-overdrachtssysteem dat precieser moet zijn dan oudere types.

1970
De Amerikaanse luchtmacht geeft een ontwikkelingsopdracht voor een kruisvluchtwapen aan Boeing en General Dynamics.

1971
jan.: Kontrakt afgesloten met Martin-Marietta over de ontwikkeling en produktie van onderdelen van de Pershing II.
mei.: Kontrakt afgesloten door het ‘raketcommando’ van het Amerikaanse leger met Martin-Marietta voor de voorbereidende konstruktie aan het precisie-begeleidingssysteem van de Pershing II. Het gaat hier om het begeleidingssysteem voor de laatste fase van de vlucht.

1971-1972
De Polarisraketten aan boord van de onderzeeërs bestemd voor NATO-gebruik worden vervangen door Poseidon C-3-raketten. Deze hebben meerdere kernkoppen per raket, hetgeen betekent dat er nu 400 doelen in plaats van 80 (Polaris) bestreken kunnen worden.

1972
Er wordt een kontrakt afgesloten met General Dynamics voor de ontwikkeling van het kruisvluchtwapen ‘Tomahawk’.
mrt.: Eerste vluchtproef met de Russiese SS-X-16 intercontinentale raket. Deze werd door het SALT-overeenkomst niet verder ontwikkeld; de eerste twee trappen werden later de SS-20.
juni: De Amerikaanse minister van Defensie Laird zoekt naar een wapensysteem dat niet onderhevig is aan de beperkingen van SALT. Hij stimuleert de ontwikkeling van het marine-kruisvluchtwapenprogramma om zo ook de tegenstribbelende luchtmacht onder druk te zetten i.v.m. hun programma.
dec.: Het Pentagon begint een onderzoeksprogramma naar kruisvluchtwapens die vanaf de zee kunnen worden gelanceerd.

1973
Het ontwikkelingsprogramma voor een ‘namaakkruisraket’ (SCAD: Subsonic Cruise Armed Decoy) voor de Amerikaanse luchtmacht wordt beëindigd en de techniese kennis wordt gebruikt voor de ontwikkeling van het luchtmacht-kruisvluchtwapen: de ALCM-A (bereik: 1200 km.).

1974
De Amerikaanse Minister van Defensie Schlesinger introduceert de doctrine van ‘beperkte strategiese opties’. Dit onderkent een mogelijkheid om een beperkte atoomoorlog te voeren. Amerikaanse verkenningssatellieten zouden voor het eerst opname hebben gemaakt van de SS-20. De SS-20 gaat in produktie.

1975
voorjaar: Defensiebegroting VS: de Pershing II krijgt een zelfstandig programma. De Pershing I-produktie loopt af; de raketfabriek van Martin in Orlando (Florida) raakt onderbezet.
Een Amerikaanse satelliet ontdekt SS-20 in Kamchatka.
De SS-20 wordt in Amerikaanse defensierapporten genoemd.
later: Amerikaanse satellieten ontdekken SS-20 in Oost-Siberië en bij de Zee van Ochotsk, duidelijk gericht tegen de Volksrepubliek China. Op dat ogenblik hadden Amerikaanse satellieten ook 170 raketsilo’s en stellingen van de Volksrepubliek China ontdekt.

1976
mrt.: Eerste lancering van de ALCM (Air-Launched Cruise Missile) vanaf een B-52 op White Sands proefterrein.
sept.: In een toespraak van Fred Ikle (direkteur van het ACDA, het ontwapeningsburo van de Amerikaanse regering) wordt voor het eerst openbaar de aandacht op de SS-20 gevestigd. De toespraak was niet goedgekeurd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
nov.: Een Amerikaanse verkenningssatelliet signaleert een SS-20 opgesteld in Alma-Ata.
najaar: De SS-20 wordt opgesteld in het Europese deel van de Sovjet-Unie.

1977
voorjaar: Het B-1 strategiese bommenwerperprogramma wordt stopgezet door de regering-Carter met het argument dat de kruisvluchtwapens hetzelfde kunnen doen. De voortgezette ontwikkelingsfase van de Pershing II (m.n. het RAC begeleidingssysteem) wordt afgerond. In dit stadium wil de VS het bereik van de kruisraket beperken tot 600 km.
jan.: Pentagon richt het ‘Joint Service Cruise Missile Program Office‘ op om de konkurrentie tussen de landmacht, luchtmacht en marine aan banden te leggen. Ook moet hierdoor dubbel werk door Boeing en General Dynamics worden vermeden.
mei: Bijeenkomst van de Noord-Atlantische Raad (NATO). De SS-20 komt ter sprake evenals moderniseringsplannen voor de middellange afstandssystemen in Europa. Het Long Term Defense Program wordt aangekondigd. Een High Level Group wordt ingesteld.
juni: De Nuclear Planning Group (NPG) van de NATO komt bij elkaar in Ottawa.
okt.: De NPG stelt Task Force 10 in om te rapporteren over modernisering. Schmidt houdt zijn beroemde toespraak over modernisering voor het International Institute for Strategic Studies in Londen.

1978
Het eerste jaar van het Long Term Defense Program van de NATO. In het Amerikaanse defensiebudget voor 1979 wordt in eerste instantie niet voldoende geld vrijgemaakt voor verdere ontwikkeling van de Pershing II.
mei: Task Force 10 komt met een voorstel voor modernisering van de Europese kernwapens; hieronder vallen de N-bom, Pershing II en de kruisraket. De High Level Group besluit om de nadruk te leggen op een vergroot bereik voor de nieuwe NATO-wapens. Vooral Groot-Brittannië en Noorwegen pleiten hiervoor. Het bereik van de Pershing II wordt vergroot naar 1800 km. De precisie van het nieuwe ‘RADAG’ (Radar Area Guidance) navigatiesysteem is aangetoond na 5 proefstarten. De Amerikaanse luchtmacht kondigt officieel de stationering van een brigade van de Pershing II aan in de BRD. Een brigade bestaat uit 108 raketten, dwz. 3 bataljons met elk 36 raketten. Er staan al 108 Pershing I-raketten onder Amerikaans beheer in de BRD.
mid-jaar: De Pershing I-produktielijn wordt gereaktiveerd, ivm. een opdracht van $7 miljoen. Vermoedelijk gaat het om de voorbereiding van de Pershing II-produktie.

1979
Boeing krijgt het kontrakt voor de eindontwikkeling van de AGM-86B, het vanuit de lucht gelanceerde kruisvluchtwapen.
jan.: Val van de Sjah van Iran.
feb.: Onderminister Perry van Defensie verklaart dat de NATO-modernisering los staat van de SS-20-plaatsing. Het Amerikaanse leger sluit een vierjarig kontrakt met Martin Marietta ter waarde van $360 miljoen voor de konstruktie van Pershing II-proefmodellen. Dit is het zgn. ‘full-scale development‘-kontrakt, gewoonlijk een signaal dat het wapensysteem zal worden geaksepteerd.
april: De Nuclear Planning Group van de NATO komt bij elkaar in Homestead (Florida, VS). Aanwezig zijn de ministers van defensie van de VS, BRD, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Noorwegen, plus sekretaris-generaal Luns van de NATO. De VS leggen de plannen voor de plaatsing van 572 Euroraketten voor en de verdeling hiervan over de landen. Apel (BRD) stelt een vetorecht voor bij inzet van de raketten, uit te oefenen door de landen waar gestationeerd wordt. Ruffini (Italië) sluit zich hierbij aan. De Amerikaanse minister van defensie Brown stemt hierin toe mits de plaatsingslanden de helft van het systeem betalen. In werkeliikheid zijn de VS helemaal niet van plan om de beslissingsmacht te delen. Er wordt een ‘Special Group’ van de NATO opgericht om de wapenbeheersingskant van de modernisering te bestuderen.
juni: Ondertekening SALT II.
juli: Rogers vervangt Haig als Supreme Allied Commander Europe (NATO)
aug.: Senator Nunn (VS) pleit voor herstel van het Westerse nucleaire overwicht op de USSR. Analyse van SS-20 in het gezaghebbende blad ‘Wehrtechnik’. De raket zou slechts één kernkop hebben en een veel lagere precisie dan tot dat moment verondersteld.
sept.: Ex-minister Kissinger houdt een rede in Brussel waarin hij twijfel uitspreekt over het voortbestaan van de Amerikaanse nucleaire garantie voor West-Europa.
Zitting NATO-raad: Ministers bespreken de aanbeveling van de High Level Group en de studie van de Special Group.
okt.: Marham luchtmachtbasis (in Groot-Brittannië) gekozen voor de stationering in krisistijd van B-52 bommenwerpers gewapend met kruisraketten.
Breznjev doet een aanbod betreffende de Euro-raketten: de USSR is bereid om het aantal middellange afstandssystemen te verminderen als de NATO niet overgaat tot modernisering.
nov.: Het plan voor het plaatsen van kruisvluchtwapens op zee wordt bekend. Volgens een vergadering van de Nuclear Planning Group is modernisering noodzakelijk. De NATO ministers van defensie stemmen in Brussel in met modernisering.
dec.: (12 dec) Moderniseringsbesluit.
(kerst) Inval USSR in Afghanistan.

1980
In het Amerikaanse defensiebudget voor 1981 vraagt het Pentagon (minister Brown) extra geld van het Congres om de ontwikkeling van de Pershing II te versnellen. Het geld wordt uiteindelijk toegezegd. Brown verklaart dat het niet de bedoeling is om elk nieuw Russies wapensysteem of kernkop te beantwoorden met een Amerikaans. De Amerikaanse defensiebegroting stijgt sterk.
jan.: Brezjnev weigert verdere onderhandelingen als gevolg van het moderniseringsbesluit. Daarna schort Carter bevestiging van SALT II op. Carter verklaart dat de Perziese Golf van vitaal belang is voor het Westen.
mrt.: Eerste succesvolle lancering van de Tomahawk vanaf de USS Merrill (VS-marine).
mei: Eerste geslaagde proefvlucht van een ‘GLCM’ (Ground Launched Cruise Missile).
juni: Schmidt in Moskou: Brezjnev is bereid om te onderhandelen zonder dat het moderniseringsbesluit wordt ingetrokken. VS beginnen met het terugtrekken van 1000 oude taktiese kernwapens uit West-Europa. Groot-Brittannië wijst Greenham Common en Molesworth aan als bases voor de kruisraketten.
herfst: VS en USSR beginnen besprekingen over middellange afstandswapens in Genève. Ze worden al snel door de VS onderbroken.
nov.: Carter stemt toe met de ontwikkeling van een speciale Pershing II met beperkt bereik voor het Westduitse leger.
dec.: Bijeenkomst van NATO ministers van defensie.

1981
feb.: De eventuele doelen voor de nieuwe Pershing II-raketten zijn nog niet vastgesteld door het Defence Mapping Agency. Voorstel van Brezjnev voor een moratorium op de nieuwe systemen wordt bekend gemaakt.
mrt.: Een Tomahawk-kruisraket wordt van een onderzeeboot gelanceerd voor een oefenvlucht tegen een landdoel. Het TERCOM-navigatiesysteem wordt aangevuld door het DSMAC-systeem.
april: Volgens Amerikaanse bronnen zouden er nu 244 lanceerinrichtingen voor de SS-20 geplaatst zijn verspreid over 27 stellingen. Die stellingen waren als volgt verdeeld: 8 in Siberië, 11 in Europees Rusland en 8 in de Oeral.
mei: NATO-voorjaarsbijeenkomst in Rome. De onderhandelingen over de Eurosystemen zullen op z’n vroegst eind 1981 beginnen.
sept.: Plannen voor ingebruikname van kruisraketten: 6.505 voor 1989 waarvan 3418 in de Amerikaanse luchtmacht (daar horen ook de in Europa te plaatsen wapens bij). Er wordt gezocht naar een extra producent voor de Tomahawk. Men wil minimaal 500 per jaar produceren, als het aan de planners ligt 1000 stuks per jaar. Volgens een andere bron wil de Amerikaanse marine 3994 Tomahawks kopen over een periode van 5 jaar. De eerste kruisraketten worden operationeel verklaard. Het zijn Boeing AGM-86B luchtgelanceerde raketten, aan boord van B-52H bommenwerpers gebaseerd op Griffis in de staat New York.
nov.: Besloten zittingen Geneefse onderhandelingen gaan van start (30 nov.).
dec.: (19 dec) Militaire coup Polen.

1982
In het defensiebudget 1983 van de VS worden plannen bekend gemaakt voor het stationeren van kruisraketten aan boord van gerenoveerde oude slagschepen.
In de loop van het jaar worden 85 BGM-109’s Tomahawks getest.
feb.: Er moeten volgens het aankoopprogramma van het Pentagon 270 Pershing II-raketten worden gekocht.
De stafchefs van het Amerikaanse leger verklaren dat er in de loop van de 80-er jaren 400 kruisvluchtwapens met atoomkoppen op schepen moeten worden geplaatst. Vermoedelijk is dit een gedeelte van de al eerder genoemde duizenden. De rest zou dan bestaan uit raketten met konventionele explosieven aan boord.
mrt.: Brezjnev kondigt moratorium aan.
april: De onderhandelingen over de ‘non-main operating base locations‘ voor de op land te plaatsen Tomahawks worden gestart in de NATO.
Volgens het blad ‘International Defence Review’ van deze maand heeft de SS-20 een bereik van 5000 km en wordt er 1 per week geplaatst. Daarnaast zouden er ook 10 SS-22 raketten (bereik: 1000 km) zijn geplaatst.
juni: De Amerikaanse Secretaris voor de Marine zet de expansieplannen voor de marine uiteen. Er worden kruisraketten geplaatst aan boord van de nieuwe CG-47 geleide wapens kruisers, die tussen juli ’86 en nov. ’87 gebouwd worden. (Deze CG-47 maakt ook deel uit van vlootdelen aangewezen voor de Rapid Deployment Force). Daarna wordt ook de nieuwe DDG-51 geleide wapens onderzeebootjager uitgerust met de kruisraket (vanaf 1989).
Beperkte produktie van de Pershing II wordt toegestaan. Het versnelde proefvluchtprogramma bestaat uit 18 vluchten in plaats van 28. Martin Marietta verwacht een produktieperiode van 5 jaar en zal meer dan 108 bouwen voor de NATO.
juli: Lange afstandstestvlucht Pershing II mislukt.
aug.: Volgens de Amerikaanse Minister van Defensie Weinberger heeft de USSR in 1982 65 SS-20’s geproduceerd, waardoor het totaal 315 wordt. Daarvan zouden er éénderde op West-Europa zijn gericht.
Het besluit voor de produktie van een aantal subtypes van de kruisraket is uitgesteld. De met konventionele explosieven bewapende raketten, gelanceerd vanuit onderzeeboten tegen schepen en landdoelen, zijn vertraagd vanwege techniese problemen. Volgens een eerder verschenen rapport van de General Accounting Office (de rekenkamer) van het Congres (gedateerd feb.’82) waren er geen goede kaarten beschikbaar (nodig voor het vaststellen van de route naar de doelen). Bovendien zouden er problemen zijn met de overlevingskansen van dit type kruisraket. Ze zouden niet eens door de luchtverdediging rond een tweederangs doel heen kunnen komen. De anti-schip Tomahawk zou problemen hebben met het bepalen van het doel. Een besluit over de produktie zou in sept. worden genomen.
Een besluit over de produktie van andere subtypes kruisraket (o.a. die met atoomkoppen bewapend en gelanceerd vanaf oppervlakteschepen, maar niet de GLCM voor plaatsing in West-Europa, althans die wordt niet genoemd) wordt verwacht in feb.’83.
okt.: Volgens een Amerikaanse bron zouden er nu 36 SS-20 stellingen zijn in de USSR, elk met 9 lanceerinrichtingen. Het Amerikaanse leger stelt korte afstandsproefvluchten Pershing II uit.

1983
feb.: De Amerikaanse luchtmacht beperkt de produktie van vanuit de lucht gelanceerde kruisraketten om een nieuw type te ontwikkelen dat gebruik zal maken van ‘Stealth‘ technologie, dwz. technologie die het wapen gedeeltelijk onzichtbaar zal maken voor de Russiese radar. De reden voor deze omschakeling was de toegenomen effektiviteit van de Russiese luchtafweersystemen, waaronder de nieuwe MIG-25 onderscheppingsjager en de IL-76, een vliegtuig vergelijkbaar met de NATO-AWACS, dat vanuit de lucht op grote afstand kruisraketten aan ‘ziet’ komen. Door de invoering van deze nieuwe vliegtuigen wordt het mogelijk om een groot gedeelte van de kruisvluchtwapens tijdig op te sporen en te vernietigen. De oorspronkelijke bestelling van 3400 ALCM’s (Air-Launched Cruise Missile) wordt nu gereduceerd naar 1499, produktie die in 1985 zal worden beëindigd. Het nieuwe type ALCM zal een groter bereik hebben, beter kunnen manoeuvreren en moeilijk te identificeren zijn op het radarscherm.
april: Volgens een bericht in ‘US Air Force Monthly’, is de SS-20 niet zo precies als eerder werd aangenomen. De ‘Circular Error Probable’ (CEP) werd tot nu toe geschat op 1275 voet: maar nu wordt gezegd 2500 voet. (resp. 400 en 800m).
mei: Weinberger wil geld van het Congres voor de bouw van 18 Pershing II-raketten die in december in de BRD moeten worden geplaatst. Het aantal Amerikaanse militaire personeel in Comiso stijgt van 40 naar 112. De basis moet in 1987 afgebouwd zijn en zal dan 1500-1900 personeel hebben plus familieleden. Het totaal aantal Amerikanen zou dan komen op 4300. Er zal $14 miljoen in de plaatselijke ekonomie worden gepompt voor 1987.
(10 mei) Eerste proeflancering kruisraket vanaf het slagschip ‘New Jersey’.
(14 mei) Het Britse ministerie van defensie bevestigt de landing van een Galaxy transportvliegtuig op Greenham Common op 3 mei met aan boord ’training materiaal in verband met het voorbereiden van de basis als Cruise Basis’. Vrouwen van het vredeskamp buiten de basis melden een toename van het vliegverkeer. De voorlichtingsofficier van de Amerikaanse luchtmacht zegt dat het “altijd de bedoeling was om al het materiaal in te vliegen, inklusief de kruisraketten. Een van de redenen om Greenham Common te kiezen was de aanwezigheid van de landingsbaan”. Hij vertelt verder dat de operatie volgens schema verloopt voor de plaatsing in december. (The Times – 14-15 mei).
(14-15 mei) De maffia is bezig land aan te kopen rond de Comiso-basis in de verwachting dat het in waarde zal gaan stijgen.
(17 mei) Weinberger tegen journalisten (NRC): Er komen geen resultaten in Genève tot na de stationering.
dec.: Tenzij de onderhandelingen in Genève slagen, worden er Pershings II in de BRD en kruisvluchtwapens op Comiso en Greenham Common gestationeerd.

1984
De bedoeling is om de kruisraket met atoomlading voor lancering vanaf onderzeeboten en oppervlakteschepen dit jaar in dienst te nemen.

Gebruikte bronnen:
-‘Kündigt den Nachrustingsbeschluss’ Ulrich Albrecht Fischer 1982
-‘Nachrustung, der Atomkrieg rückt näher’, Wilhelm Bitorff, Rowolt 1981 (Spiegel)
-‘Wer bedroht uns?’ Gerhard Kade, Pahl-Rugenstein 1981
-‘With enough Shovels: Reagan, Bush and Nuclear War’ Robert Scheer, Random House, New York 1982
– Een groot aantal brochures, overheidsuitgaven, tijdschriften en dagbladen waarvan de belangrijkste zijn:
– International Herald Tribune
– The Guardian
– The Times
– International Defence Review
– Adiu Report
– Air International
– NRC Handelsblad

Anti Militaristies Tijdschrift