Eind 2006 verscheen in de VS het rapport van de Iraq Study Group. (1)
Dit rapport van een groep voormalige staatslieden bevat een analyse van de stand van zaken in Irak en bevat ook beleidsadviezen. Het rapport erkende dat het Amerikaanse garnizoen in Irak moet worden teruggetrokken. In reactie op dit rapport verscheen een alternatief advies, gepubliceerd door een rechtse denktank en overgenomen door de regering Bush, waarin gepleit werd voor de tijdelijke uitbreiding van de Amerikaanse troepenmacht in Irak, een zogenaamde surge (vloedgolf) van soldaten die door hun massale aanwezigheid veiligheid zouden afdwingen en de strijdende partijen in Irak tot een politieke oplossing zouden brengen. (2) In de loop van 2007 groeide het aantal gevechtstroepen met 30.000 man. De Amerikaanse regering beweerde in het voorjaar van 2008 dat de surge succes had gehad en dat het aantal doden, zowel Amerikaans soldaten als Iraakse burgers, sterk was gedaald.
In de Amerikaanse media, bepalend voor het beeld dat Amerikaanse burgers hebben van de Iraakse oorlog, viel geleidelijk de belangstelling voor de oorlog weg. Daardoor was het voor de regering makkelijker om de indruk te vestigen dat de surge-strategie succes had. De politieke conclusie bleef niet uit: gezien dit succes zou het moreel verwerpelijk zijn om Irak ‘in de steek te laten’ door versneld weg te trekken. De druk op de republikeinse presidentskandidaat McCain om daarmee in te stemmen, viel weg en werd verplaatst naar de democratische presidentskandidaat Obama, die zich nu gedwongen zag om zijn eerdere positie voor snelle terugtrekking af te zwakken. Het beleid van Bush neutraliseerde dit specifieke strijdpunt in de Amerikaanse verkiezingscampagne. Zoals zo vaak in de moderne geschiedenis was voorgekomen, waren de Amerikaanse verkiezingen van belang voor het Amerikaanse buitenlandbeleid en daarmee ook voor de internationale politiek.
Maar wat hield dit vermeende succes van de surge precies in? De Amerikaanse regering, en in haar kielzog een deel van de media (3), zowel in de VS als elders, stelden dat het aflopende aantal doden en gewonden voor zichzelf sprak. De vraag is echter of de prijs voor die aflopende cijfers niet zo hoog was, dat een politieke oplossing in Irak geen stap naderbij is gebracht. Dat was immers de bedoeling, zelfs volgens de Amerikaanse generaal Petraeus die het bevel voerde.
De getallen
Het aantal dode en gewonde Amerikaanse soldaten in de periode van de surge viel van 82 in januari 2007 naar 28 in juni 2008. (4) Het aantal Iraakse burgerdoden ging van meer dan 60 per dag in voorjaar 2007 naar ongeveer 30 per dag in maart 2008. (5) Over die afname van het aantal slachtoffers bestaat geen verschil van mening.
Het aantal Amerikaanse soldaten groeide substantieel in 2007. Ter herinnering: de invasiemacht omvatte 130.000 mannen en vrouwen. Men verwachtte die grotendeels naar huis terug te sturen in 2003. In werkelijkheid begon een verbitterde guerrillaoorlog die leidde tot een constante stroom van verliezen.
Aan het begin van de surge (voorjaar 2007) waren er 130.000 manschappen en in september 2008 146.000. In oktober waren dat er 152.000 (6) (daarbij worden de tienduizenden ‘contractors’ – deels huurlingen die voor zowel de Iraakse en Amerikaanse staat als bedrijven werken – niet meegeteld). Volgens de planning moeten er in februari 2009 nog 139.000 manschappen zijn – dus meer Amerikaans personeel dan in de invasie werd gebruikt. (7)
Eind 2007 waren 2,3 miljoen Irakezen het land uit gevlucht voor het geweld en nog eens 2,4 miljoen verjaagd naar andere delen van het land, voor een deel als gevolg van systematische campagnes van etnische zuiveringen. (8)
Gewijzigde politieke situatie
De recente Amerikaanse militaire strategie ontstond uit het besef dat er geen door de VS gedicteerde oplossing mogelijk was in Irak. De geschiedenis van de bezetting is er een van herhaalde pogingen om de aftocht zo te regelen dat de Amerikaanse belangen – permanent garnizoen, toegang tot de oliebronnen – gewaarborgd worden. Maar deze doelen konden niet bereikt worden zolang de belangrijkste delen van het Irakese politieke spectrum zich bleven verzetten. Bovendien was de druk van de Amerikaanse politiek na de Congresverkiezingen van 2006 aanzienlijk gestegen. Het al aangehaalde ISG-rapport was daarvan de politieke uiting.
Tegelijkertijd waren de soennitische verzetsorganisaties – stamgebonden en veelal georganiseerd rond elementen van het oude Iraakse leger – in de loop van 2006 tot de conclusie gekomen dat ze de Iraakse regeringsmacht niet terug zouden kunnen veroveren. Daarnaast bestond er een brede afkeer van het radicaal-soennitisch verzet, een minderheid van binnenlandse en buitenlandse strijders verbonden aan Al Qaeda.
Onder deze omstandigheden werd het aantrekkelijk voor het soennitische verzet in het noorden van Irak om zijn strijd te staken, de extremisten van Al Qaeda te verjagen en eind 2006 afspraken te maken met de Amerikaanse bezetter. Dit gebeurde in de vorm van de Awakening-beweging, waarbij de Amerikaanse commandanten afspraken maakten met de leiders van de stammen om milities op te richten die de orde zouden bewaren. Een cruciaal element hiervan was het door de Amerikanen betalen van de nieuwe milities. Ze kochten een wapenstilstand, waarmee ze erkenden dat ze het land niet blijvend konden besturen. In maart 2008 had de nieuwe militiemacht een omvang van 90.000 man bereikt. (9)
In het zuiden, waar de bevolking grotendeels bestond uit sjiieten bestreden de Amerikanen één van de belangrijkste want populairste organisaties, het Leger van de Mahdi van Muqtada al Sadr, die zich fel verzette tegen de aanwezigheid van de bezetters. De strijd liep uiteindelijk uit op een wapenstilstand in augustus 2007 en de deelname van vertegenwoordigers van Muqtada al Sadr aan de Iraakse regering.
Deze twee ontwikkelingen verklaarden voor een deel het dalen van de dodencijfers. Alles is betrekkelijk: het ging om een daling van 60 gewelddadige doden per dag in het voorjaar van 2007 naar ongeveer 30 per dag in mei 2008. Even hoog als bijvoorbeeld het dodental in Afghanistan in het zeer gewelddadige jaar 2007.
Sektarisch geweld
Er was echter sprake van nog een factor die de daling in het aantal doden verklaart en dat was het etnisch zuiveren van Bagdad, waar veel van de doden vielen. Onderzoekers van de Universiteit van California kwamen tot de ontdekking dat de soennitische wijken van Bagdad ontruimd waren. Op satellietfoto’s waren deze vroeger bewoonde delen van Bagdad nog slechts te zien als donkere vlekken. Ze waren donker omdat er niemand meer woonde. Het dodental in die wijken liep terug omdat de mensen gevlucht dan wel gedood waren. Er was niemand meer om aan te vallen. De vroegere seculiere samenleving van Bagdad was door de etnische strijd vernietigd. (10)
De Amerikaanse surge speelde in op deze ontwikkeling door de verschillende wijken van Bagdad van elkaar af te sluiten. Er werden muren gebouwd en controleposten opgezet die het onderlinge verkeer zeer sterk inperkten.
Twijfelachtig succes
Deze combinatie van politieke factoren – het staken van de strijd tegen de Amerikanen door een groot deel van de oppositie in combinatie met een gruwelijke tactiek van etnische zuivering – verklaart het zogenaamde succes. Het was echter geen blijvende oplossing. Integendeel, door de toegenomen verdeeldheid en de wederzijdse haat van de verschillende bevolkingsgroepen, is die nog ver weg. Door zowel het regeringsleger als de soennitische milities – alles bij elkaar meer dan 600.000 man – te financieren, heeft de Amerikaanse leiding deze verdeeldheid bestendigd. (11) Het is echter een illusie om de Amerikaanse troepenmacht als onderdeel van een oplossing te zien: er bestaat nog altijd een brede Iraakse consensus dat de Amerikanen het land uit moeten.
Dat kwam dit jaar tot uiting in de onderhandelingen met de Iraakse regering over een terugtrekkingsverdrag, een zogenoemd Status of Forces Agreement. Dit verdrag is nodig om het VN-mandaat voor de buitenlandse troepen, dat in december afloopt, te vervangen. Het eerste in april uitgelekte voorstel (12) gaf de Amerikaanse strijdkrachten de mogelijkheid om helemaal niet weg te gaan en naar eigen inzicht militaire operaties uit te voeren. De laatste versie was een aanzienlijke verbetering: het werd toch afgewezen, waarschijnlijk omdat de Iraakse regering wil wachten op de nieuwe Amerikaanse regering.
Noten:
1. http://www.c-span.org/pdf/iraq_study_group_report.pdf.
2. Iraq “surge” followed sharp internal debate: report August 30, 2008 New York (Reuters).
3. As Petraeus Testifies: How Press Helped Bring Him the ‘Surge’ By Greg Mitchell.
4. Iraq casualties.
5. On the Lack of Political Progress in Iraq – Cole Comment Saturday, March 15, 2008.
6. Truthout, 7 Oct 2008.
7. Is American Success a Failure in Iraq? by Michael Schwartz and Tom Engelhardt September 8, 2008.
8. The death rate in Baghdad has fallen, but it is down to ethnic cleansing, Independent.co.uk, Sunday, 16 March 2008 Patrick Cockburn EN The Real State of Iraq Cole Comment Sunday, June 22, 2008.
9. U.S. Unsure About the Future of Iraq’s ‘Sons’ By Walter Pincus 31/03/08 “Washington Post”.
10. Why Iraq Could Blow Up in John McCain’s Face By Patrick Cockburn – March 7, 2008 EN A Social History of the Surge; Cole Comment Thursday, July 24, 2008 EN Iraq: Did the Surge Work? by George Hunsinger October 23, 2008 by CommonDreams.org EN New US Intelligence Report Warns “Victory” Not Certain in Iraq, Tuesday 07 October 2008 – print by: Jonathan S. Landay, Warren P. Strobel and Nancy A. Youssef, McClatchy Newspapers.
11. The Myth of the Surge, 7 March 2008, Rolling Stone By Nir Rosen.
12. Geheim plan: Amerikanen zonder tijdlimiet in Irak April 8, 2008 Londen/Bagdad (ANP) EN Revealed: Secret plan to keep Iraq under US control, By Patrick Cockburn, Independent Thursday, 5 June 2008.
Spanning