Huurlingen

Mient-Jan Faber van het IKV ondersteunt terecht in de Trouw van 3 februari het idee van Instituut Clingendael om huurlingen te werven voor het leger, om de nationalistische uitstraling bij vredesoperaties tegen te gaan.

Maar hij verzwijgt een cruciaal argument. Een deel van de verklaring voor het personeelstekort in veel westerse beroepslegers is het essentiële verschil tussen krijgsbedrijf en kantoorbaan: namelijk de kans op sneuvelen.
De afgelopen jaren bleek immers dat er in het Westen weerstand bestaat tegen het risico op dode soldaten als gevolg van operaties in het buitenland. Die weerzin is zo sterk dat ze is doorgedrongen tot het niveau van de militaire strategie. Zo was het inzetten van grondtroepen in Kosovo zo goed als onmogelijk vanwege de te verwachte grote verliezen.
Als politici geen risico’s willen lopen met de levens van Nederlandse soldaten, terwijl men tegelijkertijd toch effectief wil optreden, dan lijkt het gebruiken van personeel dat in de ogen van de Nederlandse samenleving expendable, vervangbaar is, de enige zinvolle oplossing. Dit is de werkelijke kern van de discussie.
De door Clingendael voorgestelde oplossing is niet alleen logisch: ze is beslist niet nieuw. Toen het Romeinse rijk het hoogtepunt van zijn macht bereikte waren er ook weinig Romeinse burgers te vinden die bereid waren voor de keizer te sterven. Aan de grenzen van het rijk waren er wel rekruteringsmogelijkheden.

Trouw