Armageddon in de bossen

Toen het Berlin lnformations Center für Transatlantische Sicherheit in oktober een conferentie verzorgde over Russische kernwapens leek een bezoek aan een kernwapendepot wel een gepaste afsluiting van de discussies. Dus gebeurde het dat het hele gezelschap – Russen, Amerikanen, Duitsers, Britten en ondergetekende -vergezeld van een TV-cameraploeg, op zaterdagmiddag een busreisje ondernam. Een impressie.

Verscholen in de bossen zo’n tachtig kilometer ten noorden van Berlijn ligt, acht jaar na het einde van de Koude Oorlog, nog steeds een stukje Armaggedon verscholen. In een kernwapenopslagplaats die deel uitmaakte van het arsenaal van het 22e Russische leger, lagen vroeger zo’n twintig kernkoppen opgeborgen. Genoeg explosieve kracht om twintig steden van de aardbodem te vagen, hoewel ze eigenlijk bedoeld waren voor gebruik op het slagveld. Vandaag zijn de kelders leeg, de bewaking wordt verzorgd door een veiligheidsbedrijfje in dienst van de Duitse deelstaat Brandenburg en er is geen soldaat meer te bekennen.

Sluisdeuren

Op hekwerk werd niet bezuinigd in het Warschau Pact. We moesten eerst een buitenring passeren dat een gebied omringde van enkele hectares. Een nauw toegangsweggetje leidde voorbij gevechtstellingen en bunkers naar een binnenterrein, omheind door vijf hekken. De buitenste, konden we nog zien, had ooit onder stroom gestaan. Tussen de hekken liep een patrouillestrook, ongetwijfeld ooit met honden bewaakt. Binnen volgde onze bus een kronkelweggetje dat ons naar een grote, gecamoufleerde heuvel leidde: de opslagbunker zelf. Het depot had aan twee kanten een paar zware sluisdeuren, minstens één meter dik. Tijdens de oorlog waren ze permanent dicht, nu stonden ze wagenwijd open. Onder onze voeten liepen witte demarcatielijnen naar een laadplatform. Daarlangs, werd ons verteld door een gids, moesten de kernbommen op wagentjes naar vrachtwagens gebracht. Die vervoerden de bommen weer over de weg naar de bijbehorende raketten, tientallen kilometers weg in de buurt van het slagveld. Boven onze hoofden was een gecamoufleerd afdak, bedoeld om bespionering door nieuwsgierige Amerikaanse satellieten te verhinderen.

Schuifdeuren

We werden door mensen met zaklantaarns de bunker in geleid. De elektriciteit was al sinds jaar en dag afgesloten. Het contrast tussen de donkere bunker en de warme zomerse dag buiten was des te opvallender. Direct na de ingang stonden we op een platform met voor ons een open kelder. Naar beneden konden we alleen één voor één, een verticale trap af. Beneden lagen aan weerszijden vier opslagruimtes voor de bommen, alweer achter zware schuifdeuren. Aan de uiteinden van de open kelderruimte waren bemanningsverblijven en een onderhoudswerkplaats. In de opslagruimtes zelf was er geen enkele aanwijzing van wat er gelegen had, behalve een dubbele rij gaten in de grond. Dat, vertelde onze gids ons, waren de bevestigingsplekken voor de kettingen die de container van elke bom beveiligden.

Beveiliging

Over die beveiliging had een Russische onderzoeker ons eerder tijdens de conferentie wat verteld. Er waren twee registratiesystemen. Een op papier, waar de bewakers hun doen en laten precies moesten vastleggen. Dus als een deur werd opengemaakt, of iets aan de temperatuurregeling veranderd werd, moest dat worden opgeschreven. Een tweede elektronische systeem legde elke verandering op de band vast. Zo kon je op de deuren nog steeds de contactpunten zien waarmee werd opgenomen of de deur open of dicht was. Op onverwachte tijden kwam er inspectie uit Moskou. De leden van de inspectieteams controleerden behalve de bommen zelf ook of de geschreven en de elektronische logboeken overeenkwamen.
In 1991, toen de aftocht van het toenmalige Sovjet-garnizoen uit Duitsland begon, zijn ook de kernkoppen die op deze plek lagen teruggetrokken naar het grondgebied van de Sovjet-Unie. Sindsdien ligt het depot er verlaten bij, behalve door het handjevol bewakingspersoneel dat nieuwsgierige toeristen op afstand moet houden.

Doctrine

Er zijn tientallen van dergelijke depots in Europa, zowel in het voormalige Warschau Pact-gebied als in de NAVO-lidstaten. Er was echter een verschil tussen die in het Westen en het Oosten. De NAVO flexible response-doctrine hield in dat de kernwapens in een oorlog zo snel mogelijk naar het slagveld werden vervoerd. De depots waren dan ook grotendeels bovengronds. De Warschau Pact-doctrine hield in dat de kernwapens aan het begin van een oorlog werden achtergehouden. Dat was de verklaring voor de zwaarbewaakte kelderconstructie in de bossen. De bedoeling was om de kernkoppen te bewaken tegen overvallen door NAVO-troepen en te beschermen tegen luchtaanvallen, totdat het moment daar was om ze te gebruiken. Dat hield in: de opslagkelder uitrollen de centrale hal in, omhoog takelen, de sluizen door naar het laadplatform en wegrijden per vrachtwagen naar de plek waar de kop werd samengevoegd met het draagsysteem, de raket.
Ook met brand was rekening gehouden. Een omvangrijk luchtbuizenstelsel maakte het mogelijk om de ruimtes vol te spuiten met een inert gas. Een ander systeem zorgde voor onderdruk in de bunker, zodat eventuele radioactieve stoffen binnen zouden blijven. De drukmeters voor dit systeem waren nog steeds bevestigd aan de muren van de centrale kelder. Naast de drukmeters hing een merkwaardige installatie: een doodnormale alarmknop, in te drukken in geval van brand door het glas stuk te slaan. Het personeel moest daarna blijven wachten totdat de brandweer uit het naburige dorp kwam. Voor onze groep bezoekers was dit een bron van groot vermaak. Wie zou er in hemelsnaam bij een brand braaf de wacht blijven houden in de buurt van genoeg explosieven om alles binnen een straal van dertig kilometer totaal te verwoesten?

VD AMOK