De NAVO wil nieuwe kernwapens

De vredesbeweging staat aan het begin van een nieuw gevecht met de NAVO, namelijk over de zogenaamde moderniseringskwestie.

Al geruime tijd komen berichten over een nieuw kernwapenprogramma in de openbaarheid: de NAVO zou ‘verouderde’ systemen willen vernieuwen. Bij nadere bestudering blijkt die vernieuwing toch wel van een andere orde van grootte dan het vervangen van enkele versleten bommen en granaten. Dit inzicht bereikt nu langzamerhand de publieke opinie, waar ook de NAVO-aanhangers weer klaar staan om de noodzaak van verdere bewapening te verdedigen. In de loop van voorjaar 1989, waarschijnlijk al op één van de NAVO-vergaderingen rondom de veertigjarige herdenking van de NAVO, zullen besluiten vallen over de modernisering. Die plannen moeten dan in de nationale parlementen van de betrokken lidstaten worden goedgekeurd. Reden om de bewapeningsplannen in een wat bredere kontekst te plaatsen.

Die kontekst is in de eerste plaats een Amerikaanse: in de NAVO speelt de VS nog altijd de leidende rol. Dat geldt des te sterker voor de kernwapenstrategie van het bondgenootschap, in het kader waarvan de modernisering plaatsvindt. Toch is het geen goede zaak om alleen naar die atoomoorlog-plannen te kijken: volgens de gelovigen van de afschrikkingsdoktrine hoeft die oorlog immers niet gevoerd te worden. Helaas, voor de Amerikaanse militaire leiding gaat het, in tegenstelling tot veel Europese politici (en misschien ook hun generaals) om het voerbaar maken van een oorlog met zowel konventionele als nukleaire middelen, ofwel om daarmee te dreigen. Gemoderniseerde atoomwapens spelen daar een centrale rol in.

De modernisering in Nederland

De Nederlandse wapensystemen die in aanmerking komen voor modernisering zijn een jaar geleden al in AMOK besproken. (1) Sindsdien is er meer informatie vrijgekomen over de regeringsplannen: de F-16 atoomtaak bijvoorbeeld, wordt niet alleen behouden (2), maar dreigt op twee manieren te worden uitgebreid. Ten eerste door de invoering van een lucht-grondraket met een bereik tussen de vier- en vijfhonderd kilometer. Dit maakt het mogelijk om de Nederlandse F-16’s doelwitten tot in het westen van de USSR te laten bombarderen. Bovendien bespaart dit wapen de piloot een hachelijke vlucht door zware luchtafweer, omdat de raket ver van het doel wordt afgevuurd. Ten tweede door de hele F-16 vloot van de Koninklijke Luchtmacht ‘atoominzetbaar’ ofwel dual capable te maken. (3) Dit houdt in dat alle piloten hiervoor worden opgeleid en alle tweehonderd vliegtuigen hiervoor worden uitgerust. Het aantal bommen (of raketten) zou hetzelfde blijven, maar een tegenstander zou er rekening mee moeten houden dat de hele F-16 vloot kernwapens kan dragen.
Zo’n omscholing past in een ontwikkeling die al langer aan de gang is: F-16 piloten leren zowel het onderscheppen van vliegtuigen als het bombarderen van gronddoelen. Op den duur geeft dit een luchtmacht waar alle piloten allerlei verschillende taken kunnen uitvoeren; daarmee vermeerdert de slagkracht.
Het formele besluit voor de invoer van deze wapens moet nog genomen worden. Bovendien hangt de keuze van het precieze type raket af van het Amerikaanse Kongres en het Pentagon, die twijfelen tussen het Euro-Amerikaanse samenwerkingsprojekt MSOW en de Amerikaanse SRAM 2. (4) Verder wordt ook voorzien in de bouw van opslagplaatsen voor de raketten op de vliegvelden waarvandaan de F-16’s opstijgen. Volgens berichten in de pers (5) zijn deze ‘vaults’ misschien al gebouwd op Volkel, in de eerste plaats voor de
ouderwetse’ bommen van de F-16’s die daar gestationeerd zijn. (De bommen zelf worden in de komende jaren ook vernieuwd. Opmerkelijk is dat deze bomkluizen – waarschijnlijk type WS3 – groot genoeg zijn om de SRAM 2 raketten te herbergen). (6)
De tweede spectaculaire bewapeningsstap voor Nederland, die vorig jaar door ons is onthuld, is het invoeren van een grond-grondraket met nucleaire lading voor het MLRS-artilleriesysteem, dat als konventioneel systeem door Defensie is gekocht. Ook hier hangt de precieze aard van het systeem van het Amerikaanse Kongres af, dat er geld voor moet vrijmaken. Door de Nederlandse regering zal invoering ongetwijfeld verkocht worden als het vervangen van het ‘verouderde’ Lance-raketsysteem. Voordeel hiervan is dat de lanceerder al ingevoerd zal zijn in het Nederlandse leger, namelijk bij de 109 Batterij Veldartillerie op de Johannes Postkazerne in Havelte, vanaf maart 1990. (7) Over de nucleaire MLRS is tot nog toe evenmin een formeel besluit genomen. Gezien de verwachte politieke problemen zal de regering er ongetwijfeld voor kiezen om beide besluiten ver voor of ver na de verkiezingen van 1990 te nemen. Dat hangt voor een deel af van de beslissing in de Nuclear Planning Group van de NAVO en vooral van het Amerikaanse Kongres. De vredesbeweging moet ook voorbereid zijn op een stapsgewijze invoering: een ontwikkeling die zeker te verwachten valt omdat ook de Westduitse regering problemen krijgt bij de modernisering.
Naast de raketten beschikt de landmacht nog over de nucleaire 8 inch artillerie. Dit kanon is ook in dienst bij andere NAVO-legers, waaronder het Amerikaanse leger in Europa. De granaten bij de Amerikaanse eenheden zijn al vanaf 1985 ‘gemoderniseerd’, d.w.z. vervangen door projektielen met een groter bereik en explosief vermogen. Bovendien zijn ze ook om te bouwen tot de beruchte neutronengranaten. (8) Onduidelijk is of de Nederlandse granaten al vernieuwd zijn; de Nederlandse regering beweert in de laatste defensiebegroting dat de modernisering nog moet plaatsvinden. Daarmee wordt dan ook gedoeld op de invoering van ‘mission teams’ geschutsbemanningen die met hun kernwapen bij elk van de 40 8 inch stukken kunnen worden ingezet. Zo zal het aantal kanonnen, geschikt voor nukleair schieten, worden uitgebreid van 8 naar 40: een uitbreiding van de atoomtaak. Tenslotte bestaat nog de mogelijkheid dat de nieuwe Amerikaanse atoombommenwerper, de F-15E, in Nederland wordt gestationeerd en dat de 155 mm artillerie van de landmacht een nukleaire taak krijgt. Zo’n taak heeft dit wapen wel bij alle omringende NAVO-landen, bovendien worden de atoomgranaten hiervoor gemoderniseerd. Een goede gelegenheid om ze ook de Nederlandse landmacht door de strot te duwen.

Een oude strategie

De Nederlandse kerntaken hebben een enorm destruktief potentieel. Toch vormen ze maar een klein gedeelte van de totale NAVO-kernwapenstrategie, die bekend staat onder de naam ‘flexible response’, ofwel aangepast antwoord. Daarmee wordt bedoeld dat in geval van een situatie waarin de konventionele strijdkrachten van het Warschau Pakt aan de winnende hand zijn, de NAVO een beperkt aantal kleine kernwapens zal inzetten om de situatie in haar voordeel te veranderen. In geval van een nukleair antwoord worden er trapsgewijs steeds meer atoomwapens ingezet, telkens ‘aangepast’ aan de inzet van de WP-strijdkrachten. Er is echter een bredere omschrijving van ‘flexible response’, een die in Europa minder bekend is: het Pentagon bedoelt daarmee de inzet van aangepaste middelen om een tegenstander, waar ook ter wereld, te bestrijden. Het gaat daarbij niet alleen om keuzes aangaande de inzet van kernwapens, maar ook om de keuze voor een bepaald soort strategie (bijvoorbeeld het zo langzamerhand beruchte ‘Low Intensity Conflict’). (9)
Deze laatste definitie is van belang, omdat vanuit Washington gezien de wereld aanzienlijk ingewikkelder is dan vanuit Europa. In strategie en politiek op dit niveau worden ook de belangen elders ter wereld meegewogen. Daarin past ook het dreigen met oorlog in een deel van de wereld, om elders je zin te krijgen. Zo is er voor de Amerikaanse en Russiese wereldpolitiek een koppeling tussen de gebeurtenissen in het Midden-Oosten en in Europa. Niet alleen politiek of ekonomies, maar ook in termen van militaire strategie, in de zin van ‘flexible response’. Tenslotte heeft er een door velen onopgemerkte vervlechting plaatsgevonden tussen konventionele wapensystemen en nukleaire. Zo kunnen veel konventionele kanonnen ook nukleair schieten, vliegtuigen nukleaire en ‘gewone’ bommen laten vallen en onderzeeboten nukleaire en konventionele kruisraketten afvuren.
Het is deze flexibiliteit die de vredesbeweging het meeste zorg zou moeten baren. Het betekent immers dat het zogenaamde onderscheid tussen nukleaire en gewone wapens aan het verdwijnen is. Die vervaging ondergraaft de hele ‘nukleaire logika’ van Europese NAVO-politici. Die verkopen immers de boodschap dat de VS bereid zijn om een oorlog om Europa te voeren met hun eigen strategiese kernmacht. Dit is altijd een kwestie van goedgelovigheid geweest ten aanzien van de Amerikaanse oorlogsplannen. De VS zouden bereid zijn om een nukleair bombardement op hun eigen steden te riskeren ten behoeve van de bescherming van Europa.
Dat laatste was altijd al een enigszins naïeve opvatting van de internationale politiek: sinds het eind van de zestiger jaren geldt het zeker niet meer. Het liefst zien de Amerikaanse oorlogsplanners in geval van oorlog een strijd die zich beperkt tot Europa. Die wens kan nu in vervulling gaan, omdat de techniese voorwaarden ervoor zijn bereikt. De grote strategiese systemen zijn niet nodig, de taktiese kernwapensystemen voor het Europese ’theatre’ (oorlogstoneel) zijn voldoende ontwikkeld om de oorlog daar te voeren, zonder misverstanden met de Sovjet-Unie op te wekken.
Bij de hele moderniseringskwestie gaat het om juist die systemen: de vanuit Amerikaans gezichtspunt gezien taktiese wapens, die Europa kunnen verwoesten maar de grootmachten buiten bereik houden.

Een kwestie van richtlijnen

In de NAVO wordt de inzet van kernwapens besproken in een speciaal daarvoor in 1966 opgericht orgaan: de Nuclear Planning Group (NPG). In de praktijk werkt deze club als een soort onderonsje, waar de Amerikaanse plannen worden besproken om de politieke haalbaarheid te toetsen. Hier worden dan ook de richtlijnen besproken die bepalen onder welke omstandigheden kernwapens worden ingezet: de ‘General Political Guidelines’. De veranderingen in deze richtlijnen hangen samen met de kernwapenontwikkelingen: voor meer ‘bruikbare kernwapens’ werden bijbehorende richtlijnen ontwikkeld. Dit gebeurde met name in 1986, toen in overeenstemming met gewijzigde Amerikaanse oorlogsdoktrines (10), de richtlijnen werden veranderd om voorrang te geven aan het militaire gebruik van kernwapens. In plaats van het zogenaamde waarschuwingsschot, om een signaal te geven dat men bereid was om een kernoorlog te starten, werden nu doelen aangewezen die van belang zijn voor de ‘gewone’ konventionele oorlogsvoering.
Omdat die doelen volgens de huidige oorlogsopvattingen (11) verder naar het oosten liggen dan voorheen, wordt door de militaire top van de NAVO ook de nadruk gelegd op verderreikende systemen. Vliegtuigen en kruisraketten, vooral ballistiese raketten als de Pershing II, die hun doel in enkele minuten kunnen bereiken. De invoering van deze wapensystemen vordert gestaag, met uitzondering van een kategorie wapens: de vanaf land gelanceerde systemen met een bereik tussen de 500 en 5.000 km. Die zijn immers (ook de Pershing II) wegonderhandeld via het INF-verdrag. De NAVO heeft nog geen ekwivalente wapensystemen onder haar beheer, maar wel de Amerikaanse marine, die al jarenlang bezig is een groot deel van haar vloot uit te rusten met verschillende typen kruisvluchtwapens (het gaat hier om duizenden wapens). (12)
Het onderscheid dat vaak tussen de Amerikaanse en NAVO kernwapensystemen gemaakt wordt is puur formeel. De meeste NAVO-systemen worden door de Amerikanen beheerd: de oorlogvoeringsplannen van de NAVO zijn al jaren afgestemd op het Amerikaanse Single Integrated Operating Plan (SIOP). Dit moet ervoor zorgen dat doelen in het Warschau Pakt-gebied niet dubbel worden aangevallen door atoomwapensystemen van NAVO of VS. (13)
Dit betekent niet dat er een homogene mening is binnen de NAVO over de atoomwapen-aanvalsplannen. In een WINTEX/CIMEX-oefening van maart ’87 (waarin de samenwerking van civiele en militaire NAVO gezagsdragers wordt geoefend) schijnen de Amerikaanse generaals een beetje te snel op het smijten met atoombommen op Oostduitse steden (Berlijn, Dresden) te zijn overgegaan. Dat zagen de Bundeswehr-generaals helemaal niet zitten. (13A)
Daarmee kwam immers een voor de Duitse politici en generaals belangrijke kwestie op tafel: hoe meer er op Duits grondgebied wordt gevochten met atoomwapens, hoe ‘doder de Duitsers’. Dit probleem wordt meestal in verband gebracht met atoomwapensystemen met een kort bereik die, als ze in Europees verband worden gebruikt, beschouwd worden als taktiese wapens. Hieronder vallen vooral de atoomgranaten, afgevuurd door gewone kanonnen. Ook deze granaten worden gemoderniseerd; d.w.z. het bereik wordt verdubbeld, ze kunnen omgebouwd worden tot neutronengranaten. (14)

Amerikaanse plannen

De uitbreiding en vernieuwing van de Nederlandse kerntaken zijn een relatief klein onderdeel van plannen die uiteindelijk te herleiden zijn tot een serie Amerikaanse wapenontwikkelingen. Zoals al beschreven passen die voor een deel in een gewijzigde Amerikaanse opstelling over het voeren van kleine en grote oorlogen of om daarmee te dreigen.
De wapensystemen waar het om gaat zijn natuurlijk geen van allen ‘nieuw’. Ze hebben alleen een geschiedenis die in sommige gevallen teruggaat tot de Tweede Wereldoorlog.
De ‘kruisraket’ of liever het kruisvluchtwapen is in zekere zin vooral een produkt van de miniaturiserings-technologie. De kompakte elektronika kan een verkleinde kernkop duizenden kilometers naar een doel sturen. Het wapen wordt om die reden (en omdat het ‘goedkoop’ is) massaal ingevoerd in de Amerikaanse krijgsmacht. Voor de VS betekent dit een massale uitbreiding van het aantal atoomwapensystemen in de vorm van de vanaf zee gelanceerde systemen (de Tomahawk) en de Air-Launched Cruise Missile die door strategiese bommenwerpers wordt gedragen. (15) Daarnaast worden enkele honderden kruisraketten ter zee van de Amerikaanse marine aan de NAVO toegewezen, evenals een groot aantal bommenwerpers uitgerust met kruisvluchtwapens met een korter bereik (de SRAM of misschien de MSOW). (16) Sommige van deze systemen bestaan al en worden ingevoerd (SRAM 1, Tomahawk, ALCM), anderen worden nog ontwikkeld (SRAM 2, Advanced Cruise Missile). Een ‘high-tech’ toevoeging behelst het voor radar ‘onzichtbaar’ maken van de nieuwste kruisvluchtwapen ontwerpen (de Stealth-technologie).
Het invoeren van een deel van deze wapens in de NAVO-wapenkamers zal sluipenderwijs geschieden. De trouwe bondgenoot van de VS in Europa, Groot-Brittannië, is bezig geheime afspraken te maken voor de plaatsing. (17) In de komende jaren worden 60 F111 G bommenwerpers naar Engeland overgeplaatst, als aanvulling op de 144 F-111 E/F die daar al gestationeerd zijn. Verder wordt de overplaatsing van 144 F-15E’s voorzien. Dit is een nieuwe versie van de F-15 Eagle geschikt om kernbommen te dragen. Later zal ook dit vliegtuig met een van de kleinere kruisvluchtwapens worden uitgerust. (18)
Ook de onderzeeboten uitgerust met de Tomahawk kruisraketten krijgen een Brits onderkomen. De Faslare onderzeebootbasis krijgt aan het eind van de jaren negentig waarschijnlijk 9 ‘Los Angeles’ klas aanvals-onderzeeboten te gast. (19)
De onder de modernisering in Nederland genoemde nuklearisering van het MLRS artilleriesysteem is natuurlijk niet alleen voor de 22 stuks van het Nederlandse leger bedoeld. Het Amerikaanse leger alleen al krijgt er zo een 681, waarvan er 300 in de BRD zijn gestationeerd; het NAVO-totaal komt op 750 lanceerders. Elk van de lanceerders kan twee raketten met nukleaire lading afschieten, dus zouden er potentieel 1500 raketten kunnen worden gelanceerd. (20)
Die raket wordt waarschijnlijk de Army Tactical Missile System (ATACMS), een wapensysteem dat in het voorjaar van 1988 getest is en in 1990 in dienst kan worden genomen. Ruim op tijd om de in 1995 ‘verouderde’ Lance-raket te vervangen. Ook de nukleaire artillerie acht het Amerikaanse leger onontbeerlijk: behalve de vernieuwing van de 8 inch houwitser atoomgranaten komt er ook een nieuwe 155 mm granaat: 400 stuks van het type W82. (21)

Een beetje kompetitie

Het doorgaan van de atoombewapeningsplannen van de NAVO, dat ongetwijfeld door het Warschau Pakt gevolgd zal worden, lijkt op het eerste gezicht een vreemde zaak. Tenslotte is er toch een verdrag afgesloten en wordt er onderhandeld voor verdere verminderingen. Maar een blik op de stand van zaken bij de onderhandelingen tussen NAVO en Warschau Pakt leert anders. De NAVO houdt keihard vast aan de bewering dat er een konventioneel overwicht bestaat van de WP-legers ten opzichte van die van de NAVO-lidstaten. Maar deze bewering wordt door veel deskundigen fel bestreden. (22) Als die kritiek klopt, dan is er iets geheel anders aan de hand. De kernwapens worden in dat geval ingevoerd om ze eventueel te kunnen gebruiken of op zijn minst om ermee te kunnen dreigen. Een dergelijke bruikbaarheid is de droom van elke atoommilitarist. Niet alleen voor inzet in Europa maar waar ook ter wereld. In Europa wordt een overwicht ten opzichte van het Warschau Pakt gevestigd, dat ook als politiek dreigmiddel kan dienen. Als de VS ergens in de wereld hun zin willen doordrijven tegenover de USSR dan kunnen ze in Europa dreigen met oorlog. Dat is de werkelijke betekenis van het nukleair/konventionele overwicht dat door de NAVO zeer waarschijnlijk al bereikt is. Het Warschau Pakt kan alleen maar mee bewapenen, met alle gevolgen van dien voor de ekonomie van die landen, die nu al niet in staat zijn om het levenspeil van hun bevolking op een redelijk peil te brengen. De beangstigende konklusie is, dat de gigantiese opvoering van de oorlogvoerende capaciteit van de Amerikaanse strijdmacht, die plaatsvond aan het begin van de tachtiger jaren, op een slimmere (want goedkopere) manier dan voorheen gewoon wordt voortgezet.

Noten:
1. Zie ‘Nieuwe Kernwapens op komst’, AMOK dec. 1987 jrg.5 nr.4.
2. Voor voormalig minister van defensie Van Eekelen was dit gewoon een onderdeel van het Montebello-akkoord van nov. 1983 (NRC Handelsblad 20.11. 1987).
3. Volgens Mient-Jan Faber zouden de F-16 squadrons op Volkel, Leeuwarden en Twente ‘dual capable’ worden (Twentse Courant, 7.3.1988).
4. In Aviation Week & Space Technology (AW&ST) worden naast de MSOW ook nog genoemd de ‘Have Nap’ en ‘Popeye’ (samenwerking met de Israëliërs). MSOW zou in 1995 in de produktiefase komen. SRAM 2 wordt genoemd in New Statesman & Society 21.10.88.
5. In De Waarheid van 29.8.1986 werd vermeld dat geld in de Amerikaanse begroting was uitgetrokken voor de bouw van ‘vaults’ op Volkel.
6. Dit wordt in het New Statesman artikel gesteld. De kluizenbouw wordt ook vermeld in het Oostenrijkse blad Wiener (juli 1987).
7. Defensiekrant 1.12.1988 pag. 6.
8. Financial Times 3.11.1987.
9. Deze bredere omschrijving wordt gegeven door Generaal Maxwell D. Taylor, ex-stafchef van het Amerikaanse leger. Aangehaald op pag. 35 in ‘War Without End’ (M.T.Klare, 1972, New York Vintage Books).
10. Deze ommezwaai wordt beschreven in het SIPRI Yearbook 1988 (pag. 29-30) (SIPRI 1988 Oxford, Oxford University Press).
11. Samen te vatten onder de concepten Air-Land Battle en Follow-on-Forces Attack (FOFA). Zie hiervoor AMOK juni 1985, jrg 3/2.
12. Complete omschrijvingen van de kernwapenarsenalen op zee in Neptune Papers deel 1 en 2 (Greenpeace, Institute for Policy Studies 1988 Washington D.C.). Voor een samenvatting zie Guido van Leemput in AMOK maart 1988, jrg.6 nr.1.
13. Een beschrijving van de geschiedenis en de logika van SIOP wordt gegeven in het boekje ‘SIOP Nuclear war from the inside’ (Peter Pringle, William Arkin, 1983, Aylesbury, Sphere Books).
13A. Zoals verteld door onderzoeker Erich Schmidt-Eenboom van het Forschungsinstitut für Friedenspolitik in Starnberg tijdens een lezing op 25 november 1988 in Keulen.
14. De stand van zaken bij de nukleaire artillerie van NAVO wordt bijgehouden door The British American Security Information Council. Laatste rapport: NATO’s New Nuclear Weapons BASIC report 88-3 (Dan Plesch/John Grounds Oct. 1988).
15. Data over het ALCM- en ACM-programma in AW&ST 14.3.1988.
16. AW&ST 1.2.1988: New Statesman & Society 21.10.1988.
17. Zie hiervoor behalve eerder genoemd artikel in New Statesman & Society ook The Independent, 25.4.1988.
18. In The Observer (8.11.1987) en The Washington Post (6.3.1988) wordt gemeld dat de F-15E oorlogslokaties in verschillende NAVO-landen krijgt; België wordt als voorbeeld genoemd.
19. Paul Rogers noemt dit als een van een serie ‘anti-INF’ maatregelen in ‘New Bombs for Old’ (Sanity Sept. 1988) (CND maandblad).
20. BASIC report 88-3.
21. In Bulletin of the Atomic Scientist (April 1988) wordt gemeld dat er fondsen zijn toegewezen voor de produktie van W82-kernkoppen voor de 155 mm granaten in begrotingsjaar 1989.
22. Zie hiervoor de literatuurstudie van Martijn Elgersma ‘What is threatening us?’ (mrt. 1988, Vrije Universiteit Amsterdam).

AMOK