De oorlogslogika zet door

De Westerse alliantie, geleid door de Verenigde Staten, heeft blijkbaar gekozen voor de logika van de oorlog, hoewel deze op het moment van schrijven, 16 januari, nog niet begonnen was.

Ondanks sterke oppositie van belangrijke stromingen en figuren in leidende kringen in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië heeft de meerderheid van het Amerikaanse Congres op 12 januari haar fiat gegeven voor oorlogsoperaties tegen Irak. De Europese oppositie hiertegen, geleid door Frankrijk met de passieve ondersteuning van Duitsland en Italië, is effektief gesaboteerd door Groot-Brittannië en Nederland, de Atlantiese steunpilaren van de VS. Hoe heeft het zover kunnen komen? Boven alles, wat willen de VS bereiken met deze roekeloze sprong in de oorlogsafgrond?

Zoals in de laatste nummers van AMOK werd betoogd, is alles wat in de Golf gebeurt, gedompeld onder een dikke laag olie. Vanaf het begin van het industriële tijdperk hebben de belangrijkste wereldmachten invloed op die olievoorraden en de prijs van die olie uitgeoefend.
Voor een groot deel van deze eeuw was er sprake van eenduidige kontrole over de olie uit het Midden-Oosten door de Anglo-Amerikanen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in met de opkomst van het Arabies nationalisme, het uit elkaar vallen van de oude Britse en Franse rijken in de regio en de aktieve aanwezigheid van de Sovjet-Unie ten noorden van dit bijzonder belangrijke gebied. De ironie van het lot wil dat juist de ontspanning tussen Oost en West de mogelijkheid heeft geschapen voor de Amerikaanse militaire interventie. Vijf jaar geleden moest de Amerikaanse leiding bij elke operatie van deze omvang rekening houden met een harde Sovjet-reaktie. Vandaag wordt met stilzwijgend Russiese goedkeuring de weg vrijgemaakt voor een optreden dat in alles herinnert aan de Kruistochten en andere koloniale expedities in een recenter Europees verleden. Erger nog, de inzet van Russiese troepen in de Baltiese staten brengt de wantrouwende geest op de gedachte dat er een deal is gemaakt. Een vrije hand voor Gorbatsjov in de Sovjet-Unie in ruil voor een Amerikaanse strafexpeditie in de Golf. De zeer zwakke Amerikaanse oppositie tegen het Russiese optreden doet het ergste vermoeden. Wat wil de Amerikaanse leiding, althans een deel daarvan, in de Golf? Een aantal openbare uitspraken van gezagsdragers (1) en hun adviseurs noemen:
– een permanente militaire aanwezigheid van Amerikaanse troepen in de Golf, als afschrikking tegen andere regionale machten die een zelfstandig beleid willen voeren of de Amerikaanse hegemonie willen bestrijden,
– een stabiele olieprijs op de wereld-oliemarkten, misschien op een iets hoger peil dan dat van augustus.

Irak met zijn agressieve regionale politiek staat deze Amerikaanse doelen in de weg en moet dus op andere gedachten gebracht worden. Het dreigement dat uitging van de Amerikaanse opbouw was niet voldoende, daarom wordt er nu ook oorlog gevoerd. Een land op andere gedachten brengen betekent een regeringswisseling, dus dat is een minimumvoorwaarde voor de Amerikaanse leiding. Verder is ook de kapaciteit van Irak om invloed uit te oefenen in de Golfregio een probleem voor de Amerikanen. Dus willen ze een deel van die kapaciteit vernietigen, nl. de oorlogsindustrie en het leger. Als de Amerikaanse doelen inderdaad zo ‘beperkt’ zijn, betekent dit dat onderhandelingen mogelijk zijn zodra aan een of twee voorwaarden is voldaan: Saddam Hoessein weg (bijvoorbeeld door een koup) en een gedeeltelijke vernietiging van de oorlogvoerende kapaciteit van Irak, dat wil zeggen een deel van het leger en de ondersteunende industrie. Koeweit speelt in dit alles alleen de rol van nuttig exkuus om deze doelen te behalen. Een dergelijk exkuus heeft ook een rol gespeeld in de politiek van Irak: namelijk het opkomen voor de belangen van de Palestijnen, die de Irakese leiding totaal niet interesseren, maar wel een nuttige bijrol hebben in de pogingen van Saddam Hoessein om de eenheid van de Arabies-Amerikaanse strijdmacht te verbreken.

Amerikaanse overwegingen

De Amerikaanse keuze voor het oorlogspad wordt niet unaniem gesteund door Amerikaanse leidende kringen. Niet alleen gezaghebbende liberale senatoren willen dat er gewacht wordt met het ten strijde trekken: ook de rechtsere Senator Nunn, opiniemakers zoals Brezinski en ex-chefstaf Crowe (2) willen niet dat militaire middelen ingezet worden maar dat het sanktiewapen gebruikt wordt. Daarin worden ze gesteund door het begin van een anti-oorlogsbeweging die vindt dat er onderhandeld moet worden met Irak.
De oorlogshandelingen kunnen op zichzelf verstrekkende gevolgen hebben: bijvoorbeeld opstanden in de landen van de Arabiese bondgenoten; grote Amerikaanse verliezen, een grote klap voor de Amerikaanse ekonomie die al in recessie is; uiteindelijk zelfs het verlies van alle Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten, waar de krisis om begonnen is.
Al deze risiko’s moeten bekend zijn bij de Amerikaanse beleidsmakers, die toch voor oorlog hebben gekozen. Waarom? Alleen één verklaring is mogelijk: omdat ze denken dat het wachten tot Irak in elkaar stort veel grotere problemen met zich mee zal brengen. President Bush en de kleine kring van zijn beleidsmakers zijn eind oktober tot deze konklusie gekomen en hebben toen besloten om de troepenmacht in Saoedi-Arabië bijna te verdubbelen vanaf 8 november, dat wil zeggen na de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen. Dit besluit sloot echter een vreedzamer weg uit. De uitgebouwde troepenmacht moest een overwinning behalen: ofwel door hun simpele aanwezigheid en een terugtocht van Saddam Hoessein, ofwel door een aanval op Irak. Een terugtocht van een troepenmacht van een dergelijke omvang, zonder aantoonbare overwinning, was ondenkbaar. Het wachten op een overwinning door het embargo ook, omdat er limieten zitten op de tijd dat een deel van de troepen, de reservisten, in de woestijn kan blijven zitten (zie verder). Het oktoberbesluit was dus van doorslaggevend belang, een beslissende eskalatiestap. Deze werd op zijn beurt genomen omdat Bush inzag dat de tot dan gevoerde intimidatiepolitiek niet werkte. Irak trok zijn troepen niet terug uit Koeweit, zoals de Amerikaanse opzet was. Integendeel, de inzet werd verhoogd door het toevoegen van nog eens duizenden versterkingen aan het Irakese garnizoen.
Op grond van hun analyses en de gebeurtenissen moeten de Amerikanen gekonkludeerd hebben dat een langer verblijf een verlies voor hen zou opleveren: de tijd werkt voor Irak en tegen de VS. Waarschijnlijk heeft hier het schrikbeeld een rol gespeeld waarin het Amerikaanse leger in de snikhete zomer nog steeds in de woestijn zou zitten zonder overwinning; de druk vanuit het thuisfront om de troepen terug te trekken; de afbraak van het Arabies-Westerse bondgenootschap als gevolg van populaire steun aan Saddam Hoessein en het belegerde Irak. Door een uitgekiende serie onderhandelingen zijn de vijf kernwapenbezittende staten die de permanente Veiligheidsraad van de Verenigde Naties vormen, overgehaald om een ultimatum te stellen. Achteraf gezien kunnen we stellen dat dit de beslissende stappen waren in het eskalatieproces. De troepenverdubbeling en het VN-ultimatum waardoor een diplomatieke terugtocht bijzonder moeilijk werd gemaakt. De redenen daarvoor zijn in eerder verschenen artikelen in AMOK behandeld, omdat Irak verzwakt moest worden en vanwege de grote symboolfunktie van dat land voor toekomstige konflikten tussen de VS en landen in de Derde Wereld.

Iraakse belangen

De grote vraag de afgelopen maanden is steeds geweest: wat zijn de eisen van de Irakezen? Het lijkt uitermate onwaarschijnlijk dat Saddam Hoessein belangstelling heeft voor het Palestijnse volk, behalve in de zin van het gebruik maken van hun populariteit onder de bevolking van vele Arabiese landen. Dit is steeds gebeurd door de eis van ‘linkage’ in te brengen in de onderhandelingen. Een eis voor een Midden-Oostenkonferentie waar het Israëlies-Palestijnse probleem aan de orde zou moeten komen. Alleen een toezegging hierover van de kant van de Veiligheidsraad zou het onderwerp Irak en Koeweit bespreekbaar maken. Toch lijkt het zeer waarschijnlijk dat er een ander pakket eisen is, dat niet in het openbaar genoemd kan worden, omdat dat het beeld van Saddam Hoessein als voorvechter van de Palestijnse zaak te veel zou aantasten. Dit zijn de al vaak genoemde kwestie van de toegang tot de zee door het bezit van havens op de twee eilanden voor de Koeweitse kust, de beschikking over het olieveld op de grens Irak-Koeweit en de olieprijs. Vermoedelijk kunnen Saoedi-Arabië, Koeweit en Irak op deze punten tot een vergelijk worden, maar daarnaast liggen er nog twee zaken:
– de aanwezigheid van de Amerikaanse troepenmacht in de Golf-regio,
– de VN-sankties tegen Irak.
Irak wil vermoedelijk de verwijdering van de Amerikaanse troepen als onderdeel van elke overeenkomst, omdat anders de dreiging van een nieuw optreden wordt gehandhaafd als een soort permanente dreiging tegen Irak. De sankties zouden waarschijnlijk worden opgeheven als Irak zich terugtrekt uit Koeweit, maar Amerikaanse regeringsvertegenwoordigers hebben gezegd dat sommige sankties behouden moeten blijven: vooral die te maken hebben met nukleaire, biologiese en chemiese wapentechnologie. (3)
Als dit de werkelijke breekpunten zijn, dan stellen de VS-onderhandelaars Irak alleen maar voor de keus om nu aangevallen te worden, of eventueel in een later stadium als de Iraakse politiek de Amerikanen niet zint. Dat zal waarschijnlijk al heel snel zijn, vanwege de tegengestelde belangen aangaande het beheer over de olie. Een permanente Amerikaanse aanwezigheid betekent het einde van OPEC als wapen voor de producerende landen en indirekt, het einde van de pogingen van Irak om die organisatie te leiden.
Vermoedelijk speelt ook de persoonlijke positie van Saddam Hoessein een rol. Een terugtocht met lege handen betekent waarschijnlijk dat hij afgezet wordt en dat gaat in Irak meestal met de dood gepaard. Toch is het niet verstandig om de Iraakse politiek te personificeren, zoals de media dat telkens weer doen (de held Gorbatsjov staat op het punt om van zijn troon te worden gestoten). De leidende kringen van Irak hebben de onderhandelingen gevoerd vanuit een kalkulatie van hun belangen en de suggestie als zouden deze lieden verblind zijn en de Amerikaanse dreigementen niet geloven, lijkt me absurd.

Eskalatie

Zoals dat bij elke oorlog kan gebeuren, is eskalatie heel wel mogelijk. Het simpele gegeven van de aantallen betrokken wapensystemen en manschappen en de diversiteit aan betrokken nationaliteiten kan vergaande gevolgen hebben voor de oorlogvoering. Mogelijkerwijs willen de Amerikanen heel Irak in puin leggen, maar dat zou volgens hun eigen beoordelingen kontraproduktief werken. (4) Het doel om Irak tot een terugtrekking uit Koeweit te bewegen is een beperkte oorlog. Niet omdat zo’n terugtrekking essentieel is, maar omdat het bewijst dat de Amerikanen heersen over werkelijk belangrijke zaken. Zoals de zeggenschap over de regio en de olievoorraden. Als deze veronderstelling klopt, zullen de Amerikanen ondanks al hun bezweringen van het tegenovergestelde, toch een oorlog met politieke beperkingen voeren. Zo’n oorlog houdt een verzwakking van de Iraakse ekonomie en een verzwakking van de Iraakse strijdkrachten in. Dus niet de totale vernietiging van de Iraakse ekonomie en niet de totale vernietiging van de Iraakse strijdkrachten. In feite wil men een andere regering die echter over een, weliswaar verzwakte ekonomiese en militaire macht kan blijven beschikken. Irak is immers straks weer nodig als tegenwicht voor Iran en Syrië.
Dat is de wens van de planners, maar in de oorlogspraktijk zouden de zaken wel eens heel anders kunnen gaan lopen. Als de Iraakse leiding denkt dat hij niets meer te verliezen heeft en de olievelden van Koeweit opblaast zijn de milieugevolgen rampzalig. (5) Als Israël bij de gevechten betrokken raakt zal Syrië naar Irak overlopen. Als de Amerikanen een bloedige nederlaag lijden zouden ze kernwapens kunnen inzetten. (6) Er zijn veel van dergelijke ontwikkelingen mogelijk, die beslist niet met zekerheid in de hand kunnen worden gehouden.

Andere invloeden

In de diplomatieke verwikkelingen die de aanloop hebben gevormd naar de oorlog valt de Europese verdeeldheid het meeste op. Ondanks vroegere aanzetten tot een eensgezind Midden-Oostenbeleid met betrekking tot de Palestijnse kwestie, is de scheiding tussen de Atlanties gerichte landen en de landen die een zelfstandige Europese politiek voorstaan duidelijk. Aan de ene kant Frankrijk, op de achtergrond gesteund door Duitsland en Italië, aan de andere kant het (blijkbaar nog steeds Amerikaanse) ‘vliegdekschip’ Engeland en Nederland. Tot en met de laatste dag dat het ultimatum afliep hebben de Fransen geprobeerd een kompromis te vinden dat het mogelijk zou maken om Saddam Hoessein te laten terugtrekken met enig gezichtsbehoud. En met inachtneming van de Franse belangen in het Midden-Oosten natuurlijk. Hun laatste poging op 15 januari had niet zozeer de bedoeling om nog een oplossing te vinden, maar om gunstige voorwaarden te scheppen voor een situatie die na de oorlog zal ontstaan. De Duitsers, midden in een verenigingsproces en met een demissionaire regering hebben de Fransen niet sterk durven steunen, maar hebben er steeds voor gewaakt om met militaire middelen in de strijd te belanden. De Sovjet-Unie daarentegen, is al in een vroeg stadium geneutraliseerd. Gedeeltelijk door de belofte van ekonomiese hulp uit het Westen en – waarschijnlijk – gedeeltelijk in ruil voor politieke steun bij het bestrijden van onafhankelijkheidsbewegingen in dat land.
In het Midden-Oosten liggen de zaken aanzienlijk verdeelder. Een langzaam uithongeren van Irak was al onaanvaardbaar voor de bevolking van de Arabiese bondgenoten, een direkte aanval kan de oppositie alleen maar versterken. Te pro-Westerse regeringen zullen vermoedelijk in grote problemen komen als de oorlog te lang duurt. Het sleutelland is Egypte, waar oppositie tot in de hoogste kringen aanwezig is.

Israël

Vanaf het begin van de krisis en daarvoor is Irak door Israël beschouwd als het grootste militaire gevaar. In 1981 heeft de Israëliese luchtmacht nog een kernreaktor in Bagdad gebombardeerd om te verhinderen dat dit land de beschikking kreeg over een atoombom. Sedert het begin van de huidige krisis hebben Israëliese woordvoerders uiteengezet dat een oplossing zonder dat de Iraakse militaire macht is aangetast, onaanvaardbaar is. Dit betekent dat bij het geringste exkuus Israël bij de oorlogshandelingen betrokken wordt. Dit kan weer tot gevolg hebben dat Syrië uit de alliantie stapt en dat de oppositie tegen de Golf-interventie vanuit de bevolkingen van de Arabiese deelnemers aanzienlijk zal toenemen.
Irak heeft daarentegen gesteld dat het bij een oorlog onmiddellijk Israël zal aanvallen, ongetwijfeld om de bovengenoemde gevolgen uit te lokken. Voor Egypte is zo’n reaktie aanvaardbaar, voor Syrië echter niet.
Met zulke problemen voor ogen hebben de Amerikanen krachtige pogingen in het werk gesteld om de Israëliërs buiten de gevechten te houden, door te garanderen dat zij zullen reageren op elke specifieke gevechtshandeling tegen Israël. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld het aanvallen van de raketinstallaties in het westen van Irak die tegen Israël gebruikt zouden worden. De Israëliërs zijn echter niet bereid om op de Amerikaanse garanties te vertrouwen en bereiden hun eigen militaire operaties voor. De enige belofte die ze hebben gedaan voor 15 januari is dat ze geen voortijdige (‘pre-emptive’ in het jargon) aanval met hun luchtmacht zullen uitvoeren op Irak. Indien Israël reageert, lopen ze echter grote kans om in oorlog met Jordanië of Syrië of beiden te geraken, die immers tussen Israël en Irak liggen. In de Jerusalem Post (8) is ook gesuggereerd dat de Jordaanse radarsystemen voor de luchtafweer aan de Iraakse gekoppeld zijn. Dit zou inhouden dat de Israëliërs ook een inval in Jordanië overwegen als ze Jordaans-Iraakse samenwerking vermoeden. Deze overweging zal ook gelden bij het binnendringen van Iraakse eenheden op Jordaans grondgebied, al dan niet met Jordaanse medewerking.

De oorlogshandelingen

Wat de politieke doelen van de Amerikanen ook zijn, de oorlog begint met massale luchtaanvallen op de Iraakse luchtmacht en de bijbehorende grondfaciliteiten, plus de luchtafweersystemen. Dat wil zeggen vliegvelden, hangars, radarstations, verbindingsfaciliteiten, luchtmachtkontrole-faciliteiten en hoofdkwartieren, raketlanceerders en opslagplaatsen. De bedoeling hiervan is om later ongestoord bombardementen te kunnen ondernemen op de doelen waar het werkelijk om gaat. Die doelen volgen uit de politieke opzet. Er zijn twee mogelijkheden:
A. Operaties tegen de oorlogsondersteunende ekonomie van Irak, dat wil zeggen de fabrieken en laboratoria voor nukleaire, biologiese en kernwapens en alle ondersteunende industrie.
B. Operaties die erop gericht zijn om het Iraakse garnizoen (600.000 man bij de laatste telling) uit Koeweit te jagen dan wel tot overgave te dwingen.

Het verloop van de oorlog wordt sterk bepaald (niet noodzakelijkerwijs in de hand gehouden) door de uitvoering van deze operaties, voornamelijk door de Brits-Amerikaanse luchtmacht. Bij de eerste strategie hopen de Amerikanen dat er onderhandeld kan worden nadat een deel van deze industrie is vernietigd.
Als het tweede plan wordt gevolgd, hebben de Amerikanen blijkbaar besloten om Irak een vernietigende slag toe te brengen. Daardoor ligt de zaak veel opener: men zal beginnen met het afsnijden van het garnizoen van elke mogelijkheid van bevoorrading, munitie, eten en vooral water. Dit afsnijden zal door luchtbombardementen plaatsvinden. Het zal weken duren voordat de positie van het Iraakse garnizoen penibel wordt. Dan staan ze voor de keuze om uit hun stellingen te komen om terug te trekken naar Irak of zich over te geven. Terugtrekken naar Irak betekent blootstelling aan de verschrikkelijke vuurkracht van de Amerikaanse luchtvloot.
De Amerikanen hebben echter een tijdslimiet waarvoor ze deze situatie moeten bewerkstelligen. Als hun luchtoperaties echter niet het doel, onderhandelingen, bereiken, dan zal een aanval over land noodzakelijk worden. Over de aard hiervan is in vele kranten al gespekuleerd. Het zal waarschijnlijk een omtrekkende beweging van tankkolonnes worden, om Koeweit heen, met de bedoeling om het Iraakse garnizoen af te snijden van Irak. Ook een landingsoperatie door Amerikaanse mariniers ten zuiden van Basra vormt onderdeel van dit plan. Vanwege de vele Amerikaanse doden en gewonden die dit met zich meebrengt wordt het echter gezien als een tweede keuze. Uiteindelijk zouden misschien zelfs aanvallen op de ingegraven stellingen van de Iraakse troepen noodzakelijk worden.
Deze landoperaties zijn aan een tijdslimiet gebonden, een politiek-religieuze en een klimatologiese. Wat betreft de eerste, half maart begint de Ramadan, een periode waarin de religieuze problemen die het gevolg zijn van de aanwezigheid van zoveel niet-gelovige (want niet-Islamitiese) mensen op Saoedies grondgebied versterkt worden. Er worden al kassettebandjes verkocht in Saoedi-Arabië waarop religieuze leiders betogen dat de aanwezigheid van de christenen rond de Islamitiese heiligdommen, heiligschennis is. Tijdens Ramadan zou die oproep wel eens versterkt kunnen worden.
Het weer wordt vanaf april bijzonder ongunstig voor gevechtsoperaties te land. De hitte overdag stijgt naar 40 graden celsius en zandstormen vormen een alledaags verschijnsel. Het is voor de Westerse troepen bijzonder wenselijk om niet te hoeven vechten onder die omstandigheden. Behalve voor de mensen heeft de temperatuur ook gevolgen voor het materiaal van de troepen. Elektronika, van essentieel belang voor de techologies geavanceerde wapensystemen, moet permanent gekoeld worden.

Deze overwegingen, plus de druk van het thuisfront, betekenen voor de Amerikaanse leiding een enorme druk om alles snel af te handelen. Er zit dus een tijdslimiet op zowel het winnen van de oorlog dan wel het tot onderhandelen dwingen van Irak, maar ook op de resultaten van een luchtoffensief. Die druk is minder als het gaat om doelstelling A, het verzwakken van Irak, maar des te groter als men B wil bereiken, het totaal verjagen van het Iraakse garnizoen. Dit kan immers alleen via het inzetten van landstrijdkrachten.

Dit alles is slechts een beschrijving van Amerikaanse plannen en houdt totaal geen rekening met Iraakse reakties. Aangezien de Iraakse leiding heeft besloten om stand te houden in Koeweit, gaat ze er waarschijnlijk vanuit dat ze de bombardementen lang genoeg kunnen weerstaan om een gunstige positie in de onderhandelingen te verkrijgen. Ze kennen de limieten op het Amerikaanse optreden en veronderstellen waarschijnlijk dat elke dag die het konflikt gerekt kan worden tegen de Amerikanen in hun voordeel werkt. Als ze er van overtuigd zijn dat ze worden aangevallen, zullen ze waarschijnlijk zelf eerst beginnen. Daarvoor hebben ze de volgende mogelijkheden:
(1) luchtaanvallen op Amerikaanse vliegdekschepen, omdat dit militair/politiek gezien de aantrekkelijkste doelen zijn;
(2) raketaanvallen op Saoediese steden in de hoop dat dit de oorlogsoppositie in dat land versterkt;
(3) sabotage van olie-installaties in de Golfregio door lang geleden geïnfiltreerde arbeiders;
(4) raketaanvallen op Israël met de bedoeling om dat land in de oorlog te lokken en zo de alliantie tussen de pro-westerse Arabiese landen en het Westen te verbreken.

Een te lang durende slijtage-oorlog wordt door Irak uiteindelijk verloren; waar de Iraakse leiding op mikt is het bereiken van een punt waarop de Westerse alliantie uit elkaar valt. Daarbij hoopt de Iraakse leiding op het beginnen van opstanden in pro-westerse Arabiese landen. Verder gokt men op de vergroting van de oorlogsmoeheid die nu al in de VS en Engeland ontstaat en de isolationistiese krachten in de VS die druk gaan uitoefenen om tot een vergelijk te komen.
Plan A hoopt de Iraakse leiding te hebben geneutraliseerd door de vitale installaties (voor het maken van NBC-wapens) diep in de bergen van noord-Irak te begraven; plan B hangt af van het uithoudingsvermogen van de Iraakse troepen.

De Nederlandse bijdrage

Nederland heeft de afgelopen maanden een glansrijke en traditionele rol gespeeld. De rol van de handige jongen die braaf de bevelen van de baas opvolgt, maar tegelijkertijd goed oplet hoeveel dat gaat kosten. Minister Van den Broek, de Atlantiese poedel bij uitstek, heeft zijn best gedaan om het Amerikaanse beleid te ondersteunen, daarin toegejuicht door de Atlantici in de VVD. Lubbers had een wat onduidelijke rol. Het is mijn stellige indruk dat hij de pro-Amerikaanse opstelling van de regering heeft geprobeerd om te buigen in de richting van de Duits-Franse positie. Uiteindelijk is dit niet gelukt, omdat ook de pro-Atlantiese vleugel van de PvdA de overhand kreeg. Deze partij heeft in de Nederlandse politiek misschien wel de kwalijkste rol gespeeld. Hoewel vanaf het begin duidelijk was dat er iets anders aan de hand was dan het handhaven van de internationale rechtsorde (9), heeft ze braaf meegedaan aan het kweken van een oorlogsstemming.
De rol van het IKV is zo verachtelijk dat het niet nodig is om er woorden aan vuil te maken. Het artikel van Mient-Jan Faber, (waarin hij de PvdA kritiseert vanwege een lakse opstelling, red.) dat in de Volkskrant van 15 januari 1991 in plaats van die van 15 augustus 1990 stond, spreekt voor zich. Wat is de zin van een vredesbeweging die het politiek handelen van mensen reduceert tot machteloos bidden, terwijl oorlog om de hoek wordt voorbereid? Toch is de heilzame remmende Duitse invloed op de Nederlandse politiek wel merkbaar. De Nederlandse schepen leveren nl. een overbodige bijdrage aan de al aanwezige vloot in de Golf en er worden geen grondtroepen gestuurd. De Patriot-luchtafweerraketten worden naar Turkije gestuurd en niet naar Saoedi-Arabië. Misschien hebben de meer Europees-georiënteerde politici, zoals Stemerdink, wat meer oog voor de gevolgen van deze koloniale operatie. Want door al het oorlogsgebral en stemmingmakerij is er wel iets verloren gegaan: de diskussie over wat de gevolgen van deze oorlog zullen zijn. Niet alleen voor het milieu van de regio maar vooral in de verhouding tussen Europa en de Arabiese wereld. Diegenen die zichzelf wijs maken dat er steun is voor het optreden van het Westen in die landen houden zichzelf voor de gek. De afkeer van het Westerse optreden begint nu al door te werken in de houding van de bevolking van de Islamitiese landen. Als de bommen zijn gevallen en de dode Irakezen op de TV-schermen komen zal de werkelijke prijs van dit konflikt duidelijk worden: een haat voor alles wat westers is die nog jaren lang zal doorwerken.

Noten:
(1) Zie Wall Street Journal 14.12.1990, 27.12.1990.
(2) Voor verdere kritiek van ex-bewindvoerders, zie NRC Handelsblad 06.12.1990.
(3) Wall Street Journal 14.12.1990.
(4) Wall Street Journal 27.12.1990.
(5) Uitzending van de BBC World Service over een konferentie over de gevolgen voor het milieu van een Golfoorlog.
(6) Volgens een rapport van de onderzoeksorganisatie BASIC (90.6) zouden er in januari ongeveer 1000 kernwapens in de Golf aanwezig zijn op schepen, onderzeeboten en op Amerikaanse bases in Turkije. Ook Amerikaanse mariniers kunnen kernwapens bij zich hebben.
(7) Volgens een Egypties kommentaar in een uitzending van de BBC World Service op 15 januari jl.
(8) Jerusalem Post 05.01.1991.
(9) Maarten van Traa merkte in een toespraak tijdens een Groen Links-konferentie over Europese veiligheid op 29 september jl. op, dat de Amerikanen wellicht met een dubbele agenda bezig waren in de Golf, VN plus oorlog.

(16.01.1991)

AMOK