Het spinnen van de Iraanse bom

In een mediacampagne die heel goed te vergelijken valt met die welke gevoerd werd in de aanloop naar de oorlog tegen Irak, wordt nu regelmatig gesuggereerd dat Iran op het punt staat kernwapens te maken.

Hoewel dit niet altijd met zoveel woorden wordt beweerd, gebruiken de meeste westerse media in de regel de woorden ‘Iraans nucleair programma’ en ‘kernwapens’ op zodanige wijze door elkaar, dat de niet-gespecialiseerde lezer wel tot deze conclusie moet komen. In bijna alle artikelen staat een obligaat zinnetje waarin een Iraanse ontkenning wordt samengevat. Deze komt erop neer dat het nucleaire programma civiele doeleinden heeft. Er zijn afdoende kritische, gezaghebbende en openbare beschouwingen geschreven die op z’n minst vraagtekens zetten bij de officiële Westerse beweringen. Die critici worden uit luiheid of vooringenomenheid zelden aangehaald door de redacties van de media. De Iraanse ontkenning is voor hen uiteraard ongeloofwaardig, dus ontstaat er een nogal eenzijdige en kwalijke berichtgeving, die ons steeds sneller in de fuik drijft naar een oorlogsverklaring. Maar er zijn ernstige bedenkingen over de officiële berichtgeving.

Kernenergie en kernwapens
De afgelopen jaren is er in de media een soort equivalentie gecreëerd tussen een nucleair programma (dat bestaat uit delen van of een complete nucleaire infrastructuur) en een kernwapenprogramma. Daar zit een kern van waarheid in: degene die beschikt over nucleaire technologie kan in principe een kernbom maken. Maar dat betekent niet dat alle landen met een kernenergieprogramma dat ook kunnen en er toe overgaan.

Zweden, Nederland, Duitsland, Brazilië en Japan kunnen bijvoorbeeld allemaal een kernbom in elkaar zetten, bovendien veel sneller en efficiënter dan Iran. Dat doen ze niet, omdat ze zich in het Non-proliferatieverdrag (NPV) verplicht hebben om dat niet te doen. Deze afspraak in het NPV luidt dat nucleaire technologie niet mag worden omgeleid naar militaire doeleinden. De regel wordt gehandhaafd door het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), een in Wenen gevestigd en aan de VN gelieerd instituut, dat als hoofddoel heeft het propageren van het vreedzaam gebruik van kernenergie.

Met alle landen die een of andere vorm van nucleaire infrastructuur hebben zijn door de IAEA veiligheidswaarborgen overeenkomsten (safeguards agreements) afgesloten. Dat is een lijst procedures en afspraken – ze verschillen per land – die moeten worden gecontroleerd door de IAEA inspecteurs, als ze optreden in het land waarmee de afspraak gemaakt wordt. Normaliter verklaart het IAEA na intensieve inspectie dat een land geen militaire bedoelingen heeft met zijn nucleaire programma. Dat wil zeggen, dat het slechts dient voor de opwekking van kernenergie om elektriciteit te produceren. Dat wordt vastgelegd in een of meerdere rapporten. Het nucleaire proces blijft onder inspectie staan, door inspecteurs en elektronische middelen op afstand. Ook Iran heeft zo’n overeenkomst afgesloten (1) aangaande haar nucleaire infrastructuur, waarvan het verrijkingsproces het belangrijkste is.

Over die verrijking staat in elk tot nog toe verschenen IAEA-rapport over Iran dat er geen omleiding is van nucleair materiaal naar militaire doeleinden. Dit wordt geïllustreerd met exacte cijfers over de status van het nucleair materiaal, gebaseerd op eigen metingen van de IAEA. De waarnemers die deze metingen verrichten zijn de afgelopen jaren altijd aanwezig geweest in Iran. Dat is een belangrijk gegeven dat helaas zelden de Nederlandse media haalt.

Militaire dimensies
De IAEA stelt in haar rapporten over Iran wel dat er problemen zijn die te maken hebben met zogenaamde ‘militaire dimensies’ van het programma. Het gaat dan om plannen, dan wel proeven gerelateerd aan het ontwikkelen van een kernbom. Een minimale voorwaarde daarvoor is het produceren van een aanzienlijke voorraad hoogverrijkt uranium (90% of meer). Dat kan in principe wel plaatsvinden in de verrijkingsinstallaties, maar deze worden gecontroleerd door het IAEA, dat erop toeziet dat de verrijking beperkt blijft tot maximaal 20% (laag-verrijkt). Mocht Iran zo’n proces van verdere verrijking starten, dan wordt het onmiddellijk gerapporteerd. Het alternatief zou het uitzetten van de inspecteurs zijn, een daad die ook groot wantrouwen zou opwekken.

Een dergelijke ontwikkeling wordt ook niet gesuggereerd in de IAEA inspectierapporten. Die hebben het over de noodzakelijke aanvullende technologische ontwikkeling om een kernbom te maken. Een voorraad hoogverrijkt uranium is niet genoeg: het omzetten in een bom, de zogenaamde weaponisation, vergt nog veel meer geavanceerde technologie. Daarnaast moet een bom geschikt worden gemaakt om in een draagsysteem te passen, zoals een raket of vliegtuig. Ook dat vergt verdere technologische ontwikkelingen.

In de laatste IAEA-rapporten wordt gesuggereerd dat er inderdaad stappen in de richting van weaponisation zijn genomen. Overigens valt de controle op zulke stappen niet onder het IAEA-mandaat – die mag alleen het gebruik van het nucleair materiaal controleren. De bewijsvoering voor zo’n weaponisation – dat wil zeggen een praktisch plan en programma om een kernwapen te maken, is flinterdun. Sterker nog, een opmerkelijk gezelschap bestaande uit de Amerikaans inlichtingendiensten (2) en de Amerikaanse en Israëlische ministers van defensie hebben de afgelopen maanden verklaard dat er momenteel geen kernwapenprogramma bestaat. (3)
Alle kernwapenspeculatie is dus gebaseerd op inschattingen van de intenties van de Iraanse regering en haar strategen. Het is deze speculatie die in de media al dan niet bewust is terechtgekomen als zogenaamde ‘kennis’ over de productie van een Iraanse atoombom.

Mediaoorlog en spin
De manier waarop deze informatie de media bereikt is van belang, omdat het de beeldvorming bepaalt. De centrale bron zijn de rapporten van het IAEA, maar die worden door de meeste redacties niet gelezen. Bij het verschijnen van elk rapport is er sprake van een standaardprocedure, die begint in Wenen. Al voor de officiële verschijningsdatum wordt het rapport door anonieme diplomaten gelekt naar de media, meestal naar de New York Times en naar een door de Amerikaanse overheid gefinancierde denktank: ISIS in New York.

Het beeld dat in de rest van de media terechtkomt wordt grotendeels kritiekloos overgenomen van deze bronnen, vaak ook met de spin die de anonieme diplomaten eraan geven. Zo werd al ruim voordat het najaarsrapport over Iran (4) op het IAEA-website verscheen, een beeld verspreid als zou er doorslaggevende informatie over de militarisering van het Iraanse nucleaire programma instaan. Zonder raadpleging van het rapport zelf, namen veel kranten dit beeld over. De formuleringen in het rapport waren echter veel voorzichtiger. Zo staat er het volgende (mijn vertaling):
Paragraaf 38: “Sinds 2002 is het Agentschap steeds meer bezorgd over de mogelijke aanwezigheid in Iran van niet-verklaarde nucleair gerelateerde activiteiten waarbij militair gerelateerde organisaties betrokken zijn, inclusief activiteiten gerelateerd aan de ontwikkeling van een kernwapenkop voor een raket, waarover het Agentschap regelmatig nieuwe informatie heeft ontvangen.”

En in paragraaf 45: “De informatie geeft aan dat voor het eind van 2003 de genoemde activiteiten plaatsvonden als onderdeel van een gestructureerd programma. Er zijn ook indicaties dat sommige activiteiten relevant voor de ontwikkeling van een nucleair explosief apparaat (device – Koster) zijn voortgezet na 2003, en dat sommige misschien nog plaatsvinden.”
Dat is heel iets anders dan het bewijs voor een lopend kernwapenprogramma.

Problemen rond het IAEA
Er worden ook de nodige vraagtekens gesteld bij het werk van de IAEA zelf. Deze twijfels zijn institutioneel en technisch.
Het ‘geval Iran’ werd in februari 2006 overgedragen aan de VN-veiligheidsraad door een besluit van de bestuursraad van de IAEA – de Board of Governors. Dit besluit vormde de legitimatie voor een reeks sanctiemaatregelen die daarna werden genomen. De basis voor dit besluit was het niet in compliance zijn van Iran – het niet naleven van de verplichtingen die het heeft op basis van de inspectieovereenkomst. Deze stap werd heftig bestreden door Iran, omdat dit impliceert dat het land een gevaar is voor de internationale veiligheid. Het ging inderdaad om een politiek besluit, waar ook stevig voor gelobbyd is door de VS en haar bondgenoten.

Het technische deel – de ‘weaponisation‘ van het nucleaire programma – is onderwerp van controverse, omdat de documentatie erover niet openbaar is en de bronnen – mogelijk geleverd door Israël (5) – bovendien controversieel. Vast staat dat er een conflict was binnen het IAEA onder de vorige directeur El-Baradei, die de geleverde bewijzen niet vertrouwde en daarover in conflict kwam met een van zijn afdelingshoofden, Heinonen. De Amerikaanse onderzoeksjournalist Gareth Porter heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de bewijsvoering voor deze ‘militaire dimensies’ en stelt ze nog steeds ter discussie. Daarin wordt hij aangaande het IAEA-rapport van november 2011 gesteund door een voormalige IAEA-inspecteur (6) en een voormalig kernwetenschapper van de Amerikaanse Department of Energy, waaronder de Amerikaanse nucleaire programma’s vallen. (7) De verwijzingen van het IAEA hebben deels betrekking op het verleden en niet op het heden. De gebruikte formuleringen in de rapporten zijn dubbelzinnig en suggestief – niet genoeg voor de experts, wel voor kwaadwillende mediaspinners die door voorbarige lekken vanuit het IAEA telkens een beeld neerzetten dat niet ondersteund wordt door de feiten.

Noten:
1. Iran Safeguards Agreement. In force:15 May 1974, Inf Circ/214.Signed: 18 Dec.2003
2. Clapper on Iran NIE,19 March 2011 – http://lewis.armscontrolwonk.com/archive/3703/clapper-on-iran-nie
3. US, Israel Agree: Iran Not Building Nukes. Ray McGovern, January 25, 2012 – http://original.antiwar.com/mcgovern/2012/01/25/usisrael-agree-iran-not-building-nukes/)
4. IAEA,GOV/2011/65,8 November 2011
5. Evidence of Iran Nuclear Weapons Program May Be Fraudulent. Gareth Porter, November 18, 2010 – http://archive.truthout.org/theiaea-and-fraudulent-iranian-nuclear-documents65241
6. Ex-Inspector Rejects IAEA Iran Bomb-TestChamber Claim. Gareth Porter, November 19, 2011- http://ipsnews.net/2011/11/ex-inspector-rejects-iaea-iran-bomb-test-chamber-claim/ Nuclear arms programme charge against Iran is no sure thing. Robert Kelley,January 12, 2012 http://www.sipri.org/media/newsletter/essay/january12
7. Iran has a nuclear power, not a weapons programme. EIR Science & Technology, December 2, 2011

Vredesmagazine