Nederland en Irak

Terecht wordt in Trouw (24 februari) uitgebreide aandacht besteed aan de hulp die Irak kreeg van onder andere de Verenigde Staten, Duitsland en Frankrijk in het opbouwen van haar arsenaal massavernietigingswapens.

Alleen is het een beetje jammer dat de Nederlandse bijdrage daarbij vergeten wordt. Voor de bouw van de chemische wapenvoorraden werden cruciale grondstoffen geïmporteerd.
Onder de leveranciers was ook het Arnhemse bedrijf Melchemie dat in 1984 zorgde voor fosforoxychloride, een component van mosterdgas. KBS in Terneuzen verzorgde de aanvoer van 300 ton fosfortrichloride in april 1984, een component van zenuwgas. Zoals bekend werden de strijdgassen met succes gebruikt in de oorlog tegen Iran en tegen de eigen Koerden. De strijdgassen werden destijds afgeworpen en verspreid met vliegtuigbommen en artilleriegranaten.
De Irakezen wilden veel geavanceerdere overbrengingssystemen in gebruik nemen en gingen die importeren dan wel zelf ontwikkelen. Het meest geavanceerde wapensysteem was de zogenaamde ‘supergun’, een enorm kanon bedoeld om chemische, biologische en nucleaire granaten af te vuren. Componenten daarvoor kwamen ook uit Nederland, waar het bedrijf Franerex in Hoogerheide raketvaten, kruitvaten en springladingen leverde aan een dochterbedrijf van de Space Research Corporation, die het kanon ontwikkelde. Hydraudyne in Boxtel leverde cilinders voor het kanon.
De boter op de westerse hoofden mag dus ook wel op Nederlandse gespreid worden.

Trouw