De hoop dat de politieke lijn van de Servische president Milosevic zal veranderen, na de overeenkomst die de Amerikaanse bemiddelaar Holbrooke en Milosevic hebben gesloten, lijkt ijdel.
De overeenkomst bestaat uit drie elementen, namelijk terugtrekking van Servische troepen naar het niveau van het voorjaar, controle hierop door ongewapende waarnemers van de Organisatie voor vrede en veiligheid in Europa (OVSE), en ten derde onderhandelingen tussen Albanezen en Serviërs.
Alles wijst erop dat er een substantieel aantal Joegoslavische troepen actief zullen blijven in Kosovo. Oorlog voeren is niet alleen de bedoeling van Milosevic, maar ook van het Bevrijdingsleger van Kosovo dat de overeenkomst niet erkent.
Aan de controle op de naleving van de overeenkomst door de OVSE-waarnemers kleven evidente bezwaren: de waarnemers zijn ongewapend en kunnen dus door beide kanten gegijzeld worden; ze zullen zich niet in gevaarlijke situaties begeven en het zal nog maanden duren voordat ze ter plaatse zijn. Tenslotte zijn er twee partijen nodig om een overeenkomst te laten werken. Het UCK-bevrijdingsleger heeft al gezegd dat ze niet akkoord gaan met minder dan onafhankelijkheid.
Het akkoord deugt dus van geen kanten. Dit betekent dat vroeg of laat de keuze voor het daadwerkelijk inzetten van militaire middelen op tafel komt. Maar dat heeft ernstige beperkingen: men kan alleen maar bombarderen, omdat er geen schijn van kans is dat er een massale troepenmacht van de NAVO-lidstaten wordt ingezet om Kosovo binnen te vallen.
Aan het bombarderen zonder grondoperaties kleven aloude bezwaren die tot in den treure zijn uiteengezet door militaire deskundigen: je kunt Joegoslavië inderdaad aan gort bombarderen, maar wat dan? De politieke steun voor Milosevic zal vele malen sterker worden dan ze nu al is.
Het restant van politieke oppositie in Servië zal worden vermorzeld en het aantal vluchtelingen in Kosovo zal vele malen vermenigvuldigen door represailles van Joegoslavische zijde.
Er wordt door de blinde toepassing van geweld een nieuwe politieke situatie gecreëerd die volkomen uit de hand kan lopen. Een gevolg kan zijn dat de Kosovaren bijvoorbeeld een ‘groot Albanië’ pogen te doen ontstaan door uitbreiding van de opstanden naar Macedonië met ondersteuning vanuit Albanië. Dit zal op zijn beurt de buurlanden in de oorlog betrekken. Dit gevaar is welbekend en ook de reden dat niemand de onafhankelijkheidsstrijd van de Kosovaren erkent.
Als bombardementen nutteloos en contraproductief zijn valt wellicht een wat indirectere lijn te overwegen. De sleutel daarvoor ligt in Noord-Albanië. Het is misschien politiek haalbaar om in dat gebied een ‘veilig gebied’ te creëren, bewaakt door een troepen- (en politie-)macht die deels moet bestaan uit Oost-Europeanen en Russen. De grens met Kosovo moet geopend worden zodat de vluchtelingen in ieder geval een goed heenkomen kunnen vinden. Bij deze aanwezigheid hoort ook het ontwapenen van de plaatselijke bevolking. Daarvoor bestaat al een VN-programma dat zou moeten worden uitgebreid. De beste manier om dit te bewerkstelligen is massale financiële steun voor de plaatselijke bevolking – bijvoorbeeld voor betere huisvesting, bouwprogramma’s, infrastructuur – in ruil voor het inleveren van de wapens. De wapensmokkelroutes over de grens naar Kosovo moeten worden afgesloten door de buitenlandse troepenmacht.
Op Milosevic moet op een andere manier dan tot nu toe gebeurde druk worden uitgeoefend. Te overwegen vallen veel uitgebreidere sancties, maar dan zodanig uitgevoerd dat die de leiding van Joegoslavië daadwerkelijk treffen. Sinds jaar en dag worden de bestaande financiële sancties tegen Joegoslavië immers omzeild doordat er financiële steun voor Milosevic komt vanuit alternatieve bronnen die onder andere via Cyprus lopen. Er moeten manieren komen om die bronnen te blokkeren. Bij het instellen van uitgebreidere sancties moeten de omliggende landen, Roemenië, Bulgarije, Macedonië, worden betrokken. Deze leiden al jaren lang schade doordat ze mee moeten doen met de sancties, maar worden niet afdoende gecompenseerd voor hun verliezen. De Europese Unie zou zowel het ontwapeningsprogramma in Noord-Albanië als de compensatie voor de omliggende landen moeten financieren.
Door een regionale conferentie zou de steun van de omliggende landen, vooral Griekenland en Turkije, bewerkstelligd moeten worden. Verder spelen radio en tv een beslissende rol in de strijd om de publieke opinie in Joegoslavië. Milosevic sluit niet voor niets de onafhankelijke media. Te overwegen valt om de door de regering gecontroleerde zenders elektronisch te storen en de onafhankelijke media gelegenheid geven om van buiten Joegoslavië een vreedzamere boodschap het land in te sturen.
Uitvoering van het sanctiebeleid kan worden gekoppeld aan onderhandelingen tussen de Albanezen en Milosevic. Die onderhandelingen kunnen het beste plaatsvinden in het raamwerk van een driejarige overgangsperiode, zoals dat al is voorgesteld, zonder dat er iets wordt vastgelegd over de periode daarna.
Diegenen die vinden dat er niet onderhandeld kan worden met Milosevic moeten de consequenties trekken van hun standpunt: het enige alternatief is een grootschalige oorlog tegen Joegoslavië. En dat is een oplossing die erger is dan de kwaal.
Trouw