Waar blijft de Kamer?

In het artikel ‘Een zachte zaak’ (Z, 1 november), over de vervalsingen en verdraaiingen die ons moesten overtuigen dat Irak in het bezit was van massavernietigingswapens die een directe bedreiging waren voor Europa, schrijft Karel Knip: “Aan de slotsom dat de Amerikaanse en Britse regeringen de publieke opinie willens en wetens hebben misleid, valt nauwelijks te ontkomen.”

Maar ook de Nederlandse regering moet zich verantwoorden voor het overnemen van diezelfde falsificaties. Over de informatie op grond waarvan de vorige Nederlandse regering besloot om de Amerikaanse aanvalsoorlog te steunen, zijn in de Kamer 55 vragen gesteld. In de antwoorden daarop houdt premier Balkenende vol dat de bewijsvoering over de aanwezigheid van de massavernietigingswapens van geen belang is geweest, slechts het niet uitvoeren door Irak van resolutie 1441. Verder weigert de regering inzage te geven in de bewijzen over de Iraakse massavernietigingswapens waarover zij beschikt. Deze redenering roept bij mij het beeld op van de noeste ambtenaar Winston in ‘1984’ van George Orwell: hij had de taak om elke dag de recente geschiedenis te herschrijven, zoals dat de zittende macht uitkwam. Het zou mooi zijn als de Kamer eindelijk haar controlerende taak opneemt, door bijvoorbeeld een enquête uit te voeren. Dat is ook van groot belang voor toekomstige conflicten en de casus belli die daarvoor wordt aangeleverd.

NRC Handelsblad