Westers geld haalde Jeltsin over streep

Waarom sloot Rusland uiteindelijk toch een akkoord met de NAVO, waardoor uitbreiding van de verdragsorganisatie met Centraal-Europese landen mogelijk wordt? De behoefte aan veel geld uit het Westen om de economie op te bouwen, meent Karel Koster.

Dat Rusland en de NAVO nu een overeenkomst hebben gesloten over hun toekomstige militair-politieke samenwerking, wil nog niet zeggen dat de bezwaren die de laatste maanden door een klein leger van politici en analisten tegen de NAVO-uitbreiding naar voren zijn gebracht, niet meer geldig zijn.
Genoemd zijn het creëren van nieuwe scheidslijnen in Europa, het oproepen van nationalistische reacties in Rusland, de kosten van de uitbreiding, het gevaar betrokken te raken bij etnische conflicten in Centraal-Europa en het feit dat het gebied waarvoor het nucleaire doctrine van de NAVO geldt, wordt uitgebreid, in duidelijke tegenspraak met de strekking van het Non-proliferatieverdrag, het tegengaan van de verspreiding van kernwapens.
Van de week kwam er in de International Herald Tribune (26 mei 1997) nog een interessant gegeven boven tafel: namelijk dat bij de onderhandelingen over de eenwording van Duitsland in februari 1990 de toenmalige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Baker aan Sovjetleider Gorbatsjov heeft beloofd dat het NAVO-gebied niet zou worden uitgebreid.
Waarom zijn de Russen dan toch morrend en tegenstribbelend akkoord gegaan? De ‘Stichtingsakte’ die op 27 mei werd ondertekend, stelt bijzonder weinig voor en kan op bijna-willekeurige wijze geïnterpreteerd worden. Zo krijgt Rusland volgens president Jeltsin een vetorecht over beslissingen van het nieuwe samenwerkingsorgaan; maar een nauwkeurige lezing van het document leert dat dat niet zo is. Rusland wordt inderdaad geconsulteerd voor een aantal zaken, als beide partijen dat tenminste willen, maar elke essentiële toezegging wordt onder voorbehoud gedaan, of het nu gaat om het stationeren van kernwapens in de nieuwe lidstaten, het sturen van troepen afkomstig van andere NAVO-lidstaten naar die landen, en vooral: toekomstige uitbreiding van de NAVO, na de toelating van de eerste drie staten.
De waarde van de overeenkomst ligt dan ook meer in de uitgesproken goede bedoelingen dan in de verplichtingen. Het duidelijkste is de afspraak om in de nabije toekomst het Verdrag voor conventionele strijdkrachten in Europa te herzien. Hierbij gaat het om het aantal grotere wapensystemen dat de afzonderlijke landen er op na mogen houden. Dit verdrag geldt echter niet voor de NAVO als geheel, hetgeen betekent dat wapensystemen van buiten het verdragsgebied kunnen worden overgebracht naar de nieuwe lidstaten.

Bovendien zal de huidige uitrusting worden ingewisseld voor materiaal dat aan de NAVO-eisen is aangepast. Er wordt al jaren door grote vliegtuigfabrikanten zoals McDonnell-Douglas, Lockheed Martin en British Aerospace geleurd met diverse gevechtsvliegtuigen. Voor Polen, Hongarije en Tsjechië gaat het volgens de International Herald Tribune (24 mei jl.) om 110 tot 200 vliegtuigen met een waarde van 5 miljard dollar plus een aanzienlijk bedrag aan reserve-onderdelen. Maar ook de infrastructuur (wegen, spoorwegen, verbindingen) zal worden omgebouwd, opdat in tijd van nood westerse versterkingen snel ter plaatse zijn en in staat om samen te werken met de plaatselijke legers. Er moeten dus veel militaire bestedingen worden gedaan als gevolg van de overeenkomst.
Behalve het ‘slikken of stikken aspect’ speelden er bij president Jeltsin ook andere, binnenlandse politieke argumenten mee. Een groot deel van de Russische elite is inderdaad tegen de NAVO-uitbreiding. Zo werd op 7 mei jl. op een vergadering van de Nationale Veiligheidsraad een veiligheidsdoctrine voor de 21e eeuw aanvaard die ervan uitgaat dat er twee cruciale gevaren bestaan voor Rusland: ten eerste de sociale omstandigheden van de bevolking, ten tweede de uitbreiding van de NAVO. Een ander deel van de doctrine behelsde het omarmen van het zogenaamde ‘eerste slag’ strategie. Deze strategie wordt ook al jaren door de NAVO toegepast en houdt in dat men zich het recht voorbehoudt om in een oorlog zelf als eerste kernwapens in te zetten. Dat moet vooral gezien worden in het kader van de ernstige verzwakking van het Russische leger. De vorige minister van defensie Rodiomov heeft korte tijd geleden nog verklaard dat in een oorlog met de NAVO deze verzwakking in conventionele wapens zal worden gecompenseerd door het inzetten van kernwapens.

Dit zijn heftige reacties voor een land dat een overeenkomst afsluit met allerlei vreedzame bedoelingen. Want ondanks deze verdeeldheid gaat Rusland toch akkoord met de uitbreiding.
De reden daarvoor werd in de International Herald Tribune van 27 mei jl. aangegeven door een anonieme westerse diplomaat, die de totstandkoming van het verdrag verklaarde als een uiting van de belangen van de prowesterse elite die momenteel in Rusland aan de macht is. Deze heeft de laatste maand een aantal cruciale economische afspraken met het Westen tot stand gebracht. Zo mag Rusland in juni deelnemen aan de vergadering van de G-7 in Denver met de zeven belangrijkste economische mogendheden. Van groter belang is een IMF-kredietverlening van 10 miljard dollar die vorig jaar was opgeschort en halverwege mei werd hervat. De Wereldbank gaf in april een krediet van 6 miljard dollar aan de Russische regering. Verder is er sprake van een miljarden dollars omvattende lening op de westerse kapitaalmarkten om de aanleg van een immense gasleiding naar West-Europa te financieren.
Voor deze Russische regering is de economische relatie met het Westen van groot belang. De vraag is zelfs of deze economische deals, die formeel niets te maken hebben met het zojuist ondertekende akkoord, wel tot stand waren gekomen als Rusland de overeenkomst had afgewezen.
De grote vraag is nu of deze economische afspraken inderdaad tot werkelijke verbeteringen van de levensomstandigheden van de Russische bevolking zullen leiden. Daarin is van cruciaal belang dat van de 30 miljoen Russen die onder de armoedegrens leven, een substantieel deel bestaat uit soldaten in het leger. De geleidelijke ineenstorting van het leger heeft zo’n omvang aangenomen dat Jeltsin vorige week de minister van defensie Rodiomov ontsloeg, die hiervoor verantwoordelijk werd gesteld.
In feite was het Jeltsin zelf die de cruciale besluiten nam. De economische hulp van het Westen is niet bedoeld om het Russische leger te ondersteunen, dat dus door de grote onvrede onder de manschappen een permanent veiligheidsrisico is geworden. De uitbreiding van de NAVO zal hierbij werken als olie op het nationalistische vuur.

Trouw