Een beperkte vrede

Halverwege maart konden we het grote nieuws in alle kranten lezen: de ‘bedreiging’ van het Rode Leger is niet meer, de overmacht aan Russiese tanks aan gene zijde van het ‘IJzeren Gordijn’ is zodanig verminderd dat de NAVO in geval van oorlog misschien geen atoomwapens meer hoeft in te zetten ter kompensatie van haar minderwaardige positie op het gebied van de konventionele wapens. (1)

De officiële ‘gezaghebbende bronnen’ (zoals het jaarlijks aangehaalde ‘Military Balance’ van het International Institute for Strategic Studies) erkennen sedert enkele jaren dat de Warschau Pakt-legers toch misschien niet zo een overwicht hebben. (2) Deze boodschap is pas dit jaar doorgebroken in de Westerse media. De rede ligt voor de hand: de Sovjet-Unie heeft inmiddels zoveel politieke en militaire macht ingeleverd dat het wel heel raar zou zijn voor deze bronnen om te blijven beweren dat er een konventioneel overwicht bestaat. Bovendien is er de ‘Gorbatsjov-faktor’: de behoefte aan stereotype helden in de Westerse media heeft in dit geval in het voordeel van de USSR gewerkt. Maar van doorslaggevend belang is de nederlaag die de USSR geleden heeft in haar pogingen om het Amerikaanse nivo van bewapening te evenaren. De Amerikaanse ekonomie heeft deze wedloop, ten koste van het welvaartspeil van minstens een kwart van de eigen bevolking, kunnen volhouden: de Russiese niet. De bereidheid van de USSR om over de middellange afstandswapens te onderhandelen, hun wapenproduktie terug te schroeven en hun oorlogsdoktrine om te gooien, valt terug te voeren op dit ekonomiese gegeven. In 1988 bedroeg het budget-tekort van de Sovjet-Unie 9% van het Bruto Nationaal Produkt, een jaar later was dat opgelopen tot 14%. Zoals William Safire, de Amerikaanse columnist die deze cijfers aanhaalde, schreef: “..Mr. Gorbachev has been forced by circumstance to begin to risk offending his army leaders”. (IHT 17.11.1989) Anders gezegd: de fraktie van de Russiese elite die Gorbatsjov vertegenwoordigd is op het punt aangekomen dat ze hoe dan ook moest bezuinigen op de defensie-uitgaven, zelfs tegen de zin van de militaire leiding.
De krisis in de Sovjet-Unie vormt niet de enige verklaring voor de verbetering in de Oost-West verhoudingen. De massabeweging die in een aantal Oosteuropese landen nieuwe, grotendeels meer demokratiese regeringen aan de macht hebben gebracht, speelden en spelen uiteraard ook een essentiële rol. De opstandelingen hebben de machts-calculaties van westerse politici en analisten wreed verstoord. De balans tussen Oost en West is weg, er kunnen nog meer verschuivingen komen. Om die te verhinderen zijn politici uit west en oost druk bezig met ‘damage control’. Het is hen er om te doen om een geleidelijke overgang naar een nieuwe wereld te verzorgen waar de vrije markt heer en meester is, zonder lastige ‘socialistiese ideologie’, vooral ook zonder roerige menigten die bestaande machtsverhoudingen kunnen aantasten. De USSR is verzwakt en in crisis: alleen de meest verstokte extreem-rechtse ideologen beweren nog dat er sprake is van een ‘desinformatiekampagne’, bedoeld om het westen te bedotten en tot ontwapening te brengen, om zo de Sovjet-Unie als grootmacht te behouden (3). Nu de USSR als NAVO tegenstander niet meer van belang is, komt het probleem van de nieuwe Europese orde naar voren: moet de NAVO blijven bestaan? Hoe moet die eruit zien? Boven alles, wat is de plaats van het nieuwe verenigde Duitsland?

Het Amerikaanse isolationisme

In ieder geval begint het er op te lijken dat de VS hun leidende rol in het NAVO-bondgenootschap aan het herzien zijn. Om de zoveel maanden lieten vooraanstaande senatoren de laatste jaren weten dat Europa maar voor zijn eigen defensie moest betalen. Het meest recente voorbeeld is een artikel van de invloedrijke Senator Nunn in de Washington Post van 18 april jl. Daarin pleit hij zonder meer voor een substantiële reductie in de defensie-uitgaven, o.a. te verwezenlijken door een gedeeltelijke terugtrekking uit Europa. De veranderingen in de USSR en Oost-Europa hebben de invloed doen toenemen van de altijd aanwezige isolationistiese en vooral ook bezuinigende krachten in het Congres van de VS. Het ene troepenverminderingsvoorstel volgt het andere: bovendien loopt de VS-regering hierop vooruit door alvast een aantal eenheden terug te trekken.
Het afzien van de invoering van een vervanger van de Lance-raket (4) evenals het terugtrekken van alle chemiese wapens (waartoe eerder dit jaar besloten werd) is veelzeggend. De Amerikaanse militaire doktrine is al jaren gebaseerd op de Airland Battle-doktrine die juist het geïntegreerde gebruik van konventionele, chemiese en atoomwapens propageert. (5) Het afzien van kernwapens voor de korte afstand lijkt haast op het vooruitlopen op een algemene terugtrekking van de Amerikaanse troepen.

Amerikaanse verzwakking

Ook de VS zijn ernstig ekonomies verzwakt (zie hiervoor ook de recensiepagina in dit nummer), al komt dat niet tot uiting in het militaire interventiebeleid. Daar kunnen de Panamezen die de Amerikaanse invasie van december jl. meemaakten, over meepraten. Zoals in het laatste nummer van AMOK/Ultimatum is betoogd, verschuiven de prioriteiten van de Amerikaanse leiding van Europa naar de Derde Wereld. (6) De periode waarin de VS de rol speelden van leidende ekonomiese macht, die begon aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, loopt ten einde. Japan en Europa zijn nog steeds politiek-militaire bondgenoten van de VS, maar tegelijkertijd beduchte ekonomiese konkurrenten. Met het afbrokkelen van de macht en invloed van de USSR spelen de onderlinge handelskonflikten een steeds sterkere rol in de relaties tussen de grootmachten.
Het is geenszins denkbeeldig dat de vereniging van Duitsland een nieuwe machtskonstellatie in Europa tot gevolg heeft, waar de Sovjet-Unie niet meer buiten staat, maar deel van uitmaakt. Al vanaf de geboorte van de Duitse staat in de negentiende eeuw is het door die staat beschermde kapitaal bezig met een expansie naar het oosten en zuid-oosten, de beruchte ‘drang nach Osten’: de zoektocht naar nieuwe investeringsmogelijkheden en markten. Na een onderbreking van een halve eeuw kan deze expansie hervat worden en misschien uitmonden in een vorm van Russies-Duitse samenwerking (die overigens al eerder deze eeuw vertoond is vlak na de Eerste Wereldoorlog). Waarschijnlijk zijn de Amerikanen het meest beducht voor deze nieuwe constellatie: een machtsblok dat de USSR kombineert met een door Duitsland geleid Europa.

Krisis in de USSR

Een andere reële vraag is die aangaande het voortbestaan van de USSR. Behalve de al eerder genoemde verzwakking van de ekonomie zijn er nog meer ontwikkelingen die wijzen op een komende krisis. De belangrijkste hiervan is het onafhankelijkheidsstreven van een aantal deelstaten: Azerbeidzjan, Georgië, Litouwen, Letland, Estland, Mongolië en de Oekraïne. Het brute optreden van het Rode leger in Azerbeidzjan en de ekonomiese sankties die zijn uitgeroepen tegen de Baltiese staten lijken in de eerste instantie ingegeven door een interne machtsstrijd in de USSR. Gorbatsjov is bezig de geopolitieke voordelen die het Rode Leger in de Tweede Wereldoorlog in Europa behaalde (invloed in grote delen van Europa) op te geven. Tegelijkertijd wordt het leger ingekrompen. Het enige wat hier tegenover staat is een belofte om het voor een deel sterk verouderde militaire apparaat te moderniseren. (7) De vraag is of dit aanvaard wordt door de legertop. Er zijn tekenen dat dit niet zo is: begin mei werd in de Westerse pers gespeculeerd over een mogelijke couppoging van legerleiders, die eind februari zou hebben plaatsgevonden. Dit zou de steeds hardere opstelling van Gorbatsjov tegenover de Baltiese staten verklaren. De enige remming hierop is het eventuele besef van de militaire top dat, eenmaal aan de macht, ook zij geen oplossing hebben voor de ekonomiese stagnatie in de Sovjet-Unie.

De vredesbeweging en Duitsland

Vraag bij dit alles blijft: wat kan een Westeuropese oppositie doen in deze situatie? Allesoverheersend is de opkomst van het nieuwe door Duitsland geleide Europa. In de kolommen en tijdschriften van de deskundigen heerst chaos: er is een neiging om vast te houden aan de oude, vertrouwde NAVO. Een lijn die ook voor delen van links aantrekkelijk is. Een zelfstandig Europa is voor hen het enige alternatief, maar ook zij voelen wel aan dat dit onherroepelijk een door Duitsland geleid Europa wordt. Liever het Amerikaanse kapitalisme dan de Duitse variant, lijkt de redenering te zijn.
De vraag is of links en/of de vredesbeweging hier voor moeten zijn. In de laatste jaren was er bij grote delen van de beweging (ook de derde wereld solidariteitsbeweging) een eenzijdige gerichtheid op de Amerikanen te bespeuren: het Amerikaans imperialisme als de bron van het kwaad. Nu de invloed van de Amerikanen aan het verzwakken is doet zich de vraag voor of het nieuwe Europa wel zo wenselijk is. Mij lijkt het ondenkbaar dat de Duitse elite een situatie zonder Amerikanen zullen accepteren waarin een eventuele atoommacht in Frans-Britse handen blijft. De Duitse industrie kan, zo nodig alleen, zowel kernwapens als draagsystemen bouwen. Zonder een sterke linkse oppositie lijkt het mij vanzelfsprekend dat ze dat ook zullen doen.
Voor de ontwikkelingslanden is het Europese kapitaal niet te verkiezen boven het Amerikaanse. Integendeel, instellingen als het IMF en de Wereldbank verenigen het ‘Westen’ en Japan in het uitoefenen van een ekonomiese wurggreep op de bevolking van derde wereldlanden. Rond Europa wordt de Berlijnse Muur herbouwd, ditmaal om de vluchtelingen uit de door het Westen geplunderde wereld buiten te houden. De politiek slaat, onder druk van extreem rechts, een steeds racistieser koers in.
Eventuele bemoeienissen van Europa met de derde wereld zijn niet nieuw: de Franse en Britse strijdmachten hebben een lange, ononderbroken staat van dienst in het beïnvloeden van ontwikkelingen in het minder geïndustrialiseerde deel van de wereld, desnoods met geweld. In de Nederlandse pers en militaire vakliteratuur (8) worden al pleidooien gehouden voor een nieuwe rol van de Nederlandse marine: geen konvooi-begeleiding naar de VS meer, maar beveiliging van ’s lands strategiese grondstoffen, waar ook ter wereld. Daar is natuurlijk een sterke marine voor nodig en een veranderde samenstelling van land- en luchtmacht. Kortom een Nederlandse interventiemacht.
In de komende jaren zal er grote druk worden uitgeoefend op links om akkoord te gaan met het nieuwe, zelfstandige Europa in de vorm van een omgebouwde EG. De EG is al een ondemokratiese institutie: het is zaak om konsekwent tegen elke uitbreiding van deze federatie oppositie te voeren. We moeten de diskussie niet voeren over de positie van Duitsland in die federatie. De overheersing van dat land bestaat al. Van essentieel belang is het bouwen van een Europese linkse oppositie, samen met de Duitse oppositie. Dat is de enige goeie weg ter bestrijding van de ‘alleingang’ en een herhaling van Versailles waar al de deskundigen zich zo verschrikkelijk zorgen om maken. Dat is een veel vruchtbaardere aktiviteit dan het pleiten voor een voortbestaan van de NAVO, een nieuwe EG, neutraal Duitsland of een Russies-Duits bondgenootschap. Of voor een nieuwe veiligheidskonstellatie die niet op demokratiese grondslag tot stand komt. De kiemen van onze nieuwe Europese oppositie zijn er al: in de overleggen over laagvliegen, campagnes tegen wapenhandel, tegen racisme en extreem rechts, voor milieuverbetering. Vóór alles moeten die verbanden worden uitgebouwd.

Noten:
(1) De in diverse dagbladen aangehaalde bron is Amerikaans Congreslid Les Aspin, die tot deze conclusie kwam op grond van een Pentagon-rapport.
(2) In de afgelopen twee jaar is er sprake van een wassende stroom publicaties over de NAVO-Warschau Pakt krachtsverhoudingen en de defensie-uitgaven van de USSR. Voor een uitgebreide beschouwing en een lijst van kritiese literatuur, zie Martijn Elgersma’s ‘Recente NAVO publicatie verdraait feiten’ in AMOK 3/1989. William Arkin verwijst in de International Herald Tribune van 2.11.1988 al naar CIA-rapporten die wijzen op dalende Russiese defensie-uitgaven. In het Bulletin of the Atomic Scientists wordt herhaaldelijk aandacht aan deze kwestie besteed: zie het nummer van July/August 1989. In Jane’s Defence Weekly van 20 mei 1989 wordt gewag gemaakt van een herziening (omlaag) van de schatting van het Pentagon van de Russiese tankproduktie; dit wordt bevestigd in de IHT van 26.10.1989. Zie ook JDW 10.03.1990. Voor de oudere tellingen zie A. Enthoven, K.Wayne Smith ‘How Much is Enough’ (New York; Harper Colophon Books, 1971).
(3) Zie het Westduitse militaire tijdschrift Europäische Wehrkunde, 12/89 en 1/90.
(4) NRC 27.04.1990 (5). Zie het ‘Airland Battledossier’ in AMOK 2/1985.
(6) Zie het speciale ULTIMATUM/AMOK-nummer over Low Intensity Conflict, 1990/2.
(7) Enig idee van de problemen hierbij geeft een artikel in Jane’s Defence Weekly (10.02.1990), waar de centralisatie van de besluitvorming over het militaire beleid in een vernieuwde Defensieraad wordt beschreven: ondanks de beloftes van modernisering van de strijdkrachten zou er volgens dit artikel ontevredenheid zijn onder de bevelhebbers van de strijdkrachten.
(8) Zie de toespraak van ijzervreter Lt.generaal b.d. G.C. Berkhof afgedrukt in ‘Atlantisch Perspektief 1/1990 evenals ingezonden stukken van C. Homan in de Volkskrant.

AMOK