Het is nu waarschijnlijk dat een aanval op Irak door de Amerikaanse strijdkrachten ergens in de komende drie maanden zal plaatsvinden.
De redenen die hiervoor worden gegeven vormen ook deel van een propagandacampagne om de onwillige bondgenoten te overtuigen van de noodzaak van zo’n aanval. Karel Koster onderneemt hier een poging om de propaganda te scheiden van de rationale achter de Amerikaanse aanvalsplannen en zal kort de Iraakse tegenstrategie bekijken. Daarna volgt een opsomming van de mogelijke gevolgen van een oorlog.
Amerikaanse oorlogsdoelen
De basis voor het Amerikaanse beleid wordt gevormd door een tweetal toespraken van President Bush, de State of the Union in januari waarin hij een Axis of Evil definieerde (Irak, Iran en Noord-Korea), plus zijn toespraak in West Point op 1 juni, waarin hij verklaarde dat vanaf nu pre-emptive war (preventieve oorlogsvoering) Amerikaans beleid was. Preventie wil zeggen dat de VS het als haar goed recht beschouwen, om een staat waar ook ter wereld aan te vallen, als die staat voor de VS een bedreiging vormt.
Daarnaast moet ook nog genoemd worden de Nuclear Posture Review, het dit voorjaar deels uitgelekte document over de Amerikaanse nucleaire doctrine: daarin wordt expliciet de mogelijkheid opengehouden om zelf als eerste met kernwapens aan te vallen.
De belangen van de VS, die in de ogen van de rechtervleugel van de Amerikaanse regering op het spel staan, zijn ruwweg te verdelen in een drietal categorieën: ideologische, materiële en geopolitieke. Bovendien speelt het al door President Eisenhower gesignaleerde militair-industrieel complex een belangrijke stuwende rol. Elke oorlog is zinvol voor deze lobby. De ideologische oorlog van de VS heeft twee componenten. Ten eerste de oorlog tegen het terrorisme, gebaseerd op de noodzaak van de VS om zich te beschermen tegen de opdrachtgevers van de aanslagen van 11 september. Ten tweede de culturele oorlog tegen een deel van de islam, dat zich tegen de Westerse krachten van globalisering keert.
De oorlog tegen het terrorisme dient als legitimatie voor een groot aantal Amerikaanse beleidsstappen, zowel in binnen- als buitenland. De oorlog werd ingezet als Amerikaanse reactie op de aanslagen van 11 september en had als doel het opsporen en vernietigen van het Al Qaeda-netwerk. Hoewel dit vaak als een gecentraliseerde organisatie wordt afgeschilderd, lijkt het eerder op een los verband van individuen en organisaties die elkaar op ad hoc basis ondersteunen met financiële middelen, onderdak en opleidingen.
Een centraal element van dit netwerk (waaronder een aantal opleidingskampen) was gebaseerd in Afghanistan, beschermd door het streng-islamitische Taliban-regime. De verwevenheid van de twee organisaties verschafte de VS een excuus om Afghanistan binnen te vallen, met als verklaard doel het vernietigen van de Al Qaeda-infrastructuur in dat land en het oppakken, dan wel doden van de leiding.
Het was dus mogelijk om een verband te leggen tussen terrorisme en een bepaalde geografische locatie waar de terroristen konden worden opgespoord en aangevallen.
Zo werden enkele oppervlakkige ‘overwinningen’ behaald. De belangrijkste leden van Al Qaeda zijn echter nog steeds vrij. De tactieken van een netwerk zoals dat van Al Qaeda komen immers overeen met die van een guerrillaorganisatie. Ze opereert ondergronds en zoekt dekking in kringen van sympathisanten, die zelf niet betrokken zijn bij de operaties. In een bepaalde fase van de ontwikkeling van zo’n guerrilla opereert die openlijk in grotere verbanden. Maar als de leden van zo’n groepering een overweldigende macht tegenover zich vinden, zullen ze zich verbergen, door gebruik te maken van het geografische terrein of de omringende bevolking. Een open gevecht zou immers dwaas zijn.
De oorlog tegen guerrilla’s zoals die van Al Qaeda of aanverwante organisaties moet dan ook grotendeels onconventioneel worden gevochten. Het is in wezen een politie- en inlichtingendienstoperatie die deels gericht is op de (sociaal-politieke) omgeving van de vermoedelijke locatie van de guerrilla’s. In het geval van een internationaal opererend netwerk van guerrilla’s is de operatie ook niet gebonden aan een geografische locatie.
Deze basisprincipes van guerrilla-bestrijding waren van toepassing op 12 september en zijn dat vandaag nog steeds. De implicatie is dat als het opsporen van de centrale leiding en de kaders van een guerrilla organisatie niet lukt, de ‘oorlog tegen het terrorisme’ gefaald heeft. De leiding van Al Qaeda heeft zich immers grotendeels in veiligheid gebracht. Het is echter wel mogelijk om onder het mom van terrorismebestrijding andere politieke doelen na te streven. Zo was de aanval op het door de Taliban gecontroleerde Afghanistan ook bedoeld om de Amerikaanse invloed in Afghanistan en Centraal-Azië veilig te stellen. Zulke doelen spelen ook een cruciale rol bij de aanval op Irak.
Oorlog tegen de islam
Er is echter een andere ideologische component die te maken heeft met de voedingsbodem voor terrorisme. Die is verbonden met de algemene ideologische strijd tussen de American way of life (eigenlijk ook de Europese) en een deel van de islam dat zich afzet tegen de moderniteit, tegen de globalisering van de Westerse economische macht. Hoe sterk die tegenstand is valt moeilijk te zeggen. Ze is niet alleen gebaseerd op de vermeende religieuze superioriteit van bepaalde stromingen in de islam, maar is ook een reactie op een aantal kanten van het Amerikaanse beleid: de onvoorwaardelijke steun voor Israël tegen de Palestijnen plus de voortdurende aanwezigheid en ontplooiing van de Amerikaanse militaire macht en economische invloed in de Golfregio en nu ook in Centraal-Azië.
Daarnaast speelt een algemener ressentiment mee tegen het binnendringen van Westerse commerciële belangen via het proces van globalisering.
Deze krachten gaan ervan uit dat het mogelijk is om de Amerikaanse machtsontplooiing te verslaan, net als de Sovjet-Unie in hun ogen werd verslagen in Afghanistan. Ze vormen de rekruteringsbasis voor de organisaties die bereid zijn om tegen de VS of hun bondgenoten ten strijde te trekken.
Deze massabasis voor het terrorisme baart delen van de Amerikaanse politieke elite zorgen. De crux is dat de oorlog tegen het terrorisme niet gewonnen kan worden zonder dat ook de voedingsbodem wordt weggenomen. Dat is echter alleen mogelijk als er ergens een grote aantoonbare overwinning kan worden gehaald, niet alleen strikt militair, maar ook politiek. Irak biedt de mogelijkheid om zo’n overwinning te behalen op een belangrijke staat in de Islamitische wereld, ondanks de bijzonder hoge risico’s die verbonden zijn aan deze oorlog. In een later stadium zullen ook andere ’terroristenstaten’ van de ‘as van het kwaad’ worden aangevallen: Iran, Noord-Korea en uiteindelijk wellicht China. Onder de nieuwe Amerikaanse oorlogsdoctrine zal dit gebeuren zodra de VS deze staten hebben gedefinieerd als een gevaar voor hun veiligheid.
De rol van de olie
De materiële reden voor de oorlog betreft de controle over de wereldolievoorraden. Het gaat niet alleen om de aanvoer van olie naar de VS maar ook om de controle over de olietoevoer naar alle potentiële concurrenten van de VS, waaronder Japan, China en Europa.
Op de korte termijn is de hoogte van de olieprijs van belang en de mogelijkheid om die te manipuleren. Saoedi-Arabië speelt in de organisatie van olieproducerende landen (OPEC) al jaren een sleutelrol. Dit prowesterse ’tankstation’ brengt naar behoeven meer of minder olie op de markt. De vervlochtenheid van delen van de Saoedische elite met het netwerk van Al Qaeda heeft echter ernstige gevolgen voor de Amerikaanse politiek. Zoals bleek bij een briefing van het Pentagon afgelopen zomer, zou het land net als Iran en Irak wel eens als een vijand kunnen worden beschouwd door de VS. De recente ontwikkelingen in Saoedi-Arabië wijzen op een mogelijke anti-Amerikaanse draai.
Een aanval op Saoedi-Arabië is wellicht nog niet opportuun: in ieder geval is het logisch om controle over een zo groot mogelijk deel van de oliereserves in de wereld te bewerkstelligen.
Daar hoort ook bij de beheersing van de Centraal-Aziatische olievoorraden en de toenadering tot Rusland, ook een belangrijke olieleverancier. Cruciaal is hier de Amerikaanse voorwaarde dat de regeringen van de olieleveranciers pro-Amerikaans zijn. Dat moet ook gaan gelden voor de toekomstige regering van Irak. Dat betekent een maximale hoeveelheid olie op de markt brengen buiten de beperkingen van de OPEC, waarmee de facto het kartel wordt gebroken. Overigens betekent deze redenering ook, dat vroeg of laat Saoedi-Arabië en Iran moeten worden aangepakt.
Een verdergaande materiële rationale ziet de oorlog als een uitvloeisel van de druk die door de militair-industriële lobby op de VS-regering wordt uitgevoerd om nieuwe wapens af te zetten. Een meer omvattende theorie beschouwt de oorlogseconomie als een manier om een binnenlandse economische crisis te omzeilen.
Geopolitiek
De basis van de internationale politiek van de VS is dat het geen concurrent, of combinatie van concurrenten duldt, zeker niet in strategisch belangrijke gebieden. Dit uitgangspunt werd al in de jaren negentig door de huidige onderminister van defensie Wolfowitz geformuleerd en is nu bevestigd in de National Security Strategy van president Bush. Optreden tegen zo’n concurrent is een noodzaak, waarbij wel een legitimatie gezocht moet worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat de proliferatie van massavernietigingswapens (Weapons of Mass Destruction – WMD) een cruciale zaak is voor elke Amerikaanse regering, aangezien daarmee het monopolie op WMD van de kernwapenstaten kan worden aangetast en de handelingsvrijheid van de VS kan worden beïnvloed.
De bedreiging van Amerikaans grondgebied door massavernietigingswapens is een steeds terugkerend thema in de rationalisatie voor het bouwen van een raketschild en het ‘recht’ van de VS om als eerste aan te vallen.
VN-inspectieteams die hiervoor in het Iraakse geval het bewijs moeten leveren zijn sedert 1998 niet meer in het land geweest. Een deskundige van dat team die begin augustus voor de Amerikaanse Senaat getuigde kon redelijk aannemelijk maken dat er aanzienlijke voorraden chemische en biologische wapens aanwezig zijn in Irak, maar er zijn nauwelijks draagsystemen beschikbaar die Europa of de VS kunnen bereiken.
De Amerikaanse propaganda heeft het steeds over een scenario waarbij Irak massavernietigingswapens levert aan terroristen die de VS kunnen bedreigen. Het is moeilijk in te schatten hoe groot deze dreiging is: het lijkt niet rationeel voor Saddam Hoessein om de controle over zijn massavernietigingswapens weg te geven: dat kan zich ook tegen hem keren. Het is waarschijnlijker dat hij ze houdt voor eigen gebruik. Er zijn grote tegenstellingen tussen seculiere dictators zoals Saddam Hussein en de sterk religieus gedreven beweging waaruit Al Qaeda voortkomt. Het is mogelijk dat deze twee krachten desalniettemin tot een soort monsterverbond komen tegen de ‘Grote Satan’ (de VS). Volgens een CIA-rapport zou dit vooral gebeuren als een aanval op Irak de positie van Saddam in gevaar brengt Deze samenwerkingshypothese vormt de essentiële brug tussen de beperkingen van het Iraakse WMD-arsenaal en de methodiek gebruikt voor terroristische aanslagen.
Mogelijkerwijs heeft Irak een aantal draagraketten die net Israël (maar niet de VS) kunnen bereiken met een biologische of chemische kop. Israëlische legerleiders zijn hier overigens niet van overtuigd. Daarnaast zijn er berichten geweest over onbemande vliegtuigen uitgerust met sproei-installaties geschikt voor gebruik met chemische en biologische wapens.
De basis voor deze technologie werd gelegd door uitgebreide leveranties van WMD-technologie door Westerse landen en de Sovjet-Unie in de loop van de jaren tachtig.
Het afschilderen van deze capaciteit als een reële dreiging berust op een nogal zwakke vooronderstelling: namelijk dat de Iraakse regering het zinvol zou vinden om die wapens in te zetten, of dreigen ze in te zetten. Als de bron van de aanval wordt herleid naar Irak dan zou een aanval op Israël of de VS suïcidaal zijn. De vraag is ook waarom Irak dit zou doen, wat zou de politieke logica moeten zijn, als het eerste belang van de Iraakse regering is om in aan de macht te blijven?
Daadwerkelijke inzet wordt waarschijnlijker als de overleving van het bewind in het geding is. Dus bijvoorbeeld als reactie op een Amerikaanse inval die het voortbestaan van het regime bedreigt. Dreigementen met dit soort wapens in de richting van omringende landen raken desalniettemin ook al snel aan Amerikaanse belangen. De VS hebben een veelvoud van middelen om een tegenaanval op Irak uit te voeren.
De theorie van de dreiging vereist dat de Iraakse regering in de huidige situatie irrationeel handelt. De vraag is of de Amerikaanse regering dit ook gelooft, of dit argument gewoon gebruikt als nuttige propaganda: de ‘gekke dictator’ die met biologische en chemische wapens begint te smijten. Delen van de Westerse media raken momenteel steeds meer in de ban van dit beeld.
Iraakse oorlogsdoelen
De Iraakse regering heeft als centraal doel haar overleving. Dat betekent in de eerste instantie een oorlog vermijden, omdat een oorlog of de nasleep daarvan het risico inhoudt van omverwerping van het bewind. Als een oorlog toch wordt gevoerd dan is het van belang om een strategie toe te passen die een aftocht mogelijk maakt, of eventueel wraak te nemen, dus de prijs voor de VS en hun bondgenoten zo hoog mogelijk te maken.
In dit kader zou het als eerste aanvallen van Amerikaanse troepen of Israël gelijk staan aan zelfvernietiging, vanwege de bereidheid van die landen om kernwapens te gebruiken. Gezien de beperkte machtsmiddelen is Irak dus militair in het strategisch defensief. Op politiek-strategisch niveau zal Saddam echter een offensieve strategie voeren, om het internationale draagvlak voor een oorlog te verkleinen. Dit beleid zal gecentreerd worden op het manoeuvres rond de Palestijnse kwestie, omdat de tegenstrijdigheid van het internationale beleid daar het duidelijkst tot uiting komt. Het gaat erom dat VN-resoluties over ontruiming van de bezette gebieden niet worden uitgevoerd en dat maatregelen daartegen uitblijven, vergeleken met de jaren durende sancties en andere strafmaatregelen tegen Irak.
Deze tegenstrijdigheid vindt weerklank in een groot deel van de wereld, daarom is het van primair belang voor de Iraakse regering om dit te benadrukken.
Oorlogvermijding
Dit is alleen mogelijk als de bondgenoten van de VS zich daadwerkelijk tegen de oorlog keren en er binnen de VS tweespalt ontstaat over de aanval. Deze twee sporen liepen via de VN en het Amerikaanse Congres. Grote tegenstand komt vooral van Rusland en Frankrijk. Beide landen hebben in het verleden op grote schaal wapens geleverd aan Irak en moeten hiervoor nog steeds betaald worden. De regering van Saddam Hoessein heeft zichzelf hieraan verbonden en heeft ook contracten afgesloten over toekomstige olieleveranties. Een nieuwe pro-Amerikaanse regering zou zich hieraan misschien niet gebonden achten.
Hoewel beide landen pragmatisch kunnen zijn bij hun steun voor een VN-resolutie in ruil voor Amerikaanse concessies (compensatie door de VS voor de verloren schulden, en garanties over Russische deelname aan de investeringen in de Iraakse olie-industrie) is er een probleem van precedentwerking. De VS krijgen een legitimatie voor hun zelfverklaarde beleid om overal waar zij dat noodzakelijk achten, unilateraal in te grijpen. Dit is vooral ook voor China van belang, omdat dit land op lange termijn de voornaamste rivaal van de VS zal worden. Het nu expliciet afgekondigde beleid van de VS impliceert dat bij zo’n ontwikkeling China doelwit van de VS wordt. Om de gewenste tweespalt te bewerkstelligen speelt Irak in op deze belangen en zegt ook toe om mee te werken aan de inspecties. Deze medewerking kan dan weer worden gerekt (door over de toepassing van het inspectieregime dwars te liggen) om zodoende tijd te winnen. Tijdwinst is cruciaal om de militaire opties van de VS in te perken.
Daarnaast is het van belang om bondgenoten te zoeken die politieke dekking willen geven aan Irak. Dit was tot voor kort het geval met Saoedi-Arabië, dat Amerikaanse operaties tegen Irak vanaf zijn grondgebied verbood. Daar hoort ook bij de toenadering tot Iran, dat een mogelijk volgend doelwit zal zijn.
Als Irak bij de Palestijnen bondgenoten heeft, dan ligt escalatie van de Palestijnse strijd in de bezette gebieden voor de hand. Elke steun aan de pro-Israëlische VS tijdens een opleving van de Intifada zou in de Arabische landen immers worden gezien als een vorm van verraad aan de Palestijnse zaak. Gevolg zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat Qatar operaties vanaf de Amerikaanse vliegbasis daar zou tegengaan of Saoedi-Arabië alsnog vliegbewegingen over haar grondgebied zou verhinderen.
Een alternatief is een operatie door Hezbollah tegen het noorden van Israël (dit veronderstelt hulp voor Irak vanuit Iran, dat enige invloed heeft in Libanon), men spreekt van raketaanvallen die weer tot Israëlische reacties leiden, wellicht ook tegen Syrië. Daarnaast is er een conflict over water aan de grens van Libanon en Israël. Door Israëlische betrokkenheid te verhogen, wordt de druk op de Amerikaans-Arabische bondgenoten verhoogd, omdat ze niet met de VS willen samenwerken als dat tegelijkertijd gebeurt met grootschalige Israëlische operaties, of repressief optreden tegen de Palestijnen.
Gevolgen van een oorlog
De strategie die door de Amerikanen gebruikt wordt hangt volledig af van hun inschatting of de gevolgen van een oorlog hanteerbaar zijn. De gevolgen zijn te onderscheiden in die op korte en die op middellange termijn. De eerste hebben onmiddellijk invloed op de manier waarop de oorlog gevoerd wordt, de laatste zijn vooral politiek en economisch.
Een aantal Amerikaanse deskundigen stelt dat Irak op het gebied van chemische, biologische en nucleaire wapens actief was en is. Bovendien heeft Irak ook de beschikking over een aantal draagsystemen om die wapens naar een doel te brengen.
Het komt erop neer dat de Iraakse strijdmacht nog steeds beschikt over aantallen chemische wapens in de vorm van vliegtuigbommen en artilleriegranaten. Irak zou verder biologische wapens kunnen produceren, maar heeft geen middel om deze op een militair zinvolle manier naar het doel te brengen Ten slotte kan Irak over een kernwapen beschikken mits het van elders de noodzakelijke splijtstof ontvangt. Het kernwapen zou alleen per vliegtuig kunnen worden ingezet, de chemische wapens misschien ook met behulp van een Scud-raket (in 1991 kon dat nog niet). Er is onduidelijkheid over de inzetbare voorraad Scud-raketten: men schat het aantal in de tientallen, met als laagste inschatting negen stuks. De voorraad van beperkt inzetbare massavernietigingswapens zou gebruikt kunnen worden op tactisch operationeel niveau tegen Amerikaanse troepenconcentraties in naburige landen of in Irak zelf, of strategisch tegen Israël om een reactie van dat land uit te lokken, die vergaande politieke gevolgen zou hebben in het hele Midden-Oosten.
Vooral vanwege deze tweede strategische optie zal de beginfase van een Amerikaanse aanval op Irak als hoofddoel hebben het vernietigen van de WMD en alle ondersteunende infrastructuur (vooral de bevelsstructuur), plus de draagsystemen en afvuurinstallaties. De Iraakse reactie hierop is bepalend voor de verdere strategische keuzes van de Amerikanen. Als Irak een launch-on-warning beleid hanteert, dan worden eventuele WMD onmiddellijk gebruikt, vermoedelijk tegen Israël. Recentelijk werd bekend dat er een systeem van pre-delegatie wordt gebruikt door Saddam: dat wil zeggen dat de commandanten van de WMD-eenheden onder bepaalde omstandigheden een mandaat krijgen om hun wapen af te vuren. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren als de verbindingen met Bagdad verbroken worden. Volgen het Britse regeringsrapport over Iraakse WMD is er slechts 45 minuten nodig om een raket gereed te maken voor lancering.
Als Israël zo’n aanval beantwoordt met een atoomaanval is het verdere verloop van het conflict volstrekt onvoorspelbaar. Er zou grote binnenlandse druk kunnen ontstaan op de Syrische of Egyptische regeringen om te reageren met hun chemische wapens. Ze kunnen niet volstaan met niets doen en Israël te veroordelen. Hoe dan ook is dit het nachtmerriescenario voor de VS. Om die reden zal elk aanvalsplan elementen bevatten die dit probleem proberen te neutraliseren.
Als Saddam er van uit gaat dat de zaak verloren is kan hij ook beslissen om schade aan het Westen toe te brengen door zoveel mogelijk olievelden te vernietigen. Een alternatief zou zijn om hiermee te dreigen in ruil voor vrije aftocht. Dit lijkt echter onwaarschijnlijk vanwege de vele vijanden die Saddam heeft en die hem eerder zullen doden dan een vrije aftocht toestaan.
Net als een aanval op Israël is dit een voortzetting van de strategie van 1991, die toen beperkt bleef tot Koeweit, omdat er geen landaanval op Bagdad plaatsvond. De gevolgen voor de olieprijs zullen verstrekkend zijn: een verhoging die onmiddellijk zal doorwerken in de wereldeconomie. Om die reden is de VS begonnen met haar strategische olievoorraad op te bouwen. Het is voor de VS dus ook van belang om zo’n militair-economische reactie van Irak te verhinderen. Overigens zal de olieprijs sowieso stijgen als gevolg van de dreiging om Irak aan te vallen – eind oktober stond de verwachte decemberprijs van Brent olie op $25,80 per vat.
Daarnaast is er een cruciaal economisch probleem: wie gaat voor de oorlog betalen? Een schatting afkomstig van het Congressional Budget Office in de VS spreekt van een minimum van 21 miljard dollar voor een luchtoorlog van een maand, en een maximum van 272 miljard dollar voor een grondoorlog van drie maanden plus een bezetting van vijf jaar. Momenteel zullen de VS alleen hiervoor opdraaien. Mogelijkerwijs zullen er andere bijdragen komen als onderdeel van de onderhandelingen tussen de VS en haar bondgenoten.
Verder zal de oorlog vergaande negatieve gevolgen hebben in de Arabische landen als de VS volhardden in hun pro-Israël beleid. Hoewel de regeringen van een aantal landen geen problemen zullen maken, valt wel een groei van antiwesterse (vooral islamitisch-fundamentalistische) oppositiebewegingen in de islamitische wereld en wellicht opstanden onder delen van de bevolking te verwachten. Van groot belang zijn Egypte en Jordanië, ogenschijnlijk Westerse bondgenoten waar niettemin grote problemen kunnen ontstaan.
VD AMOK