De koude oorlog tegen Irak

Voor de zoveelste keer speelde zich de afgelopen maanden een confrontatie af tussen de regionale macht Irak en de laatste supermacht, de Verenigde Staten.

Zoals vanouds stapte de Iraakse regering over de streep die in het zand was getrokken en daagde de regering-Clinton uit. Gedurende een paar spannende weken in februari leek het erop alsof VS zou toeslaan. De vliegdekschepen stoomden op, de transportvliegtuigen vlogen op en af en de mariniers werden gereed gehouden voor speciale operaties. Maar op het laatste ogenblik vloog een bemiddelaar, niet toevallig de secretaris-generaal van de VN Kofi Annan, naar Bagdad en bewerkstelligde de (tijdelijke?) vrede.
Tot zover de zichtbare stormen. Maar waarom vond die crisis juist nu plaats? En waarom werd er uiteindelijk niet gebombardeerd? De vrede had, zoals gebruikelijk, weer vele vaders. De Amerikaanse vredesbeweging aarzelde geen seconde. Ze had door het organiseren van tegendruk de gewapende arm van Clinton tegengehouden. De VN-adepten prezen de wonderlijke overtuigingskracht van de secretaris-generaal. En de real-politici concludeerden dat het niet in het belang van de Amerikaanse regering was om nu Irak te bombarderen en dat Clinton dus een verstandige uitweg had gekozen. Misschien speelden deze elementen allemaal een rol in de ontwikkelingen. Maar het kan geen kwaad om even een stapje terug te doen en een blik te werpen op de belangen die aan beide kanten speelden.

Dubbele omvatting
Het Amerikaanse beleid in de Perzische Golf is altijd redelijk samenhangend geweest. De kern ervan is, en dat is bepaald geen nieuws, het behouden van de controle over de belangrijkste olievoorraden in de wereld. Anders gezegd, het was onaanvaardbaar dat antiwesterse, zelfs onafhankelijke regeringen deze olievelden zouden gaan controleren.
Sinds 1979 is dit axioma van de Amerikaanse politiek ernstig aangetast. Ten eerste door de Iraanse revolutie die in dat jaar de pro-Amerikaanse Sjah verjoeg. Ten tweede door Irak dat na de invasie in Iran in 1980 en als gevolg van de tweede Golfoorlog in 1991 niet meer in de gunst stond bij de Amerikaanse regering. De nieuwe Amerikaanse strategie in de regio wordt het best omschreven met de term dual containment, oftewel dubbele omvatting. In een interessante omschrijving hiervan in het tijdschrift Survival (1) stelde Patrick Clawson dat dit beleid vergelijkbaar is met de strategie die in het verleden tegenover de Sovjet-Unie werd gevoerd. Eigenlijk is het het voeren van een Koude Oorlog, maar dan in het klein.
De kernelementen van deze oorlog zijn embargo, economische sancties en het afsnijden van economische kredieten om de economische positie van een land te ondermijnen. In het geval van Iran gaat het voornamelijk om eenzijdige door de Amerikaanse regering opgelegde maatregelen. Bij Irak werkt de druk via het systeem van VN-sancties, die worden ondersteund door inspecties die moeten verhinderen dat Irak ooit weer massavernietigingswapens kan bouwen.
Voor de VS zou het eeuwig handhaven van deze sancties het prettigste zijn. Door simpelweg het kordon rondom de betrokken landen te handhaven hoopt men op een langzaam sloopproces van de binnenlandse instituties van deze landen. Bijvoorbeeld omdat er allerhande negatieve gevolgen voor de bevolking ontstaan als gevolg van het embargo, totdat de desbetreffende regimes worden ‘omgebouwd’. Bijvoorbeeld door opstanden, wellicht een handje geholpen door Amerikaanse geheime operaties, in een richting die gunstig is voor de Amerikaanse doelstellingen. Namelijk een uitgesproken pro-Amerikaans regime dat goedkope olie levert aan de wereldoliemarkten. Menig strateeg in Washington moet gebeden hebben voor zo een rechttoe rechtaan aanpak.

Amerikaanse tegenspelers
Maar er zijn nog meer spelers in het machtsspel. De uit elkaar gevallen Sovjet-Unie had na 1991 in de gedaante van de Russische Federatie toch nog haar eigen belangen in Irak op het oog. Ten slotte stond dat land nog voor enige miljarden bij de wapenfabrikanten van Moskou in het krijt. Bij opheffing van de door de VS gesteunde sancties zou Irak de schulden kunnen betalen, ofwel door directe leveranties of door de inkomsten uit de olie-export. In het weer op gang brengen van de Iraakse olieproductie zag ook Frankrijk een mogelijkheid om door eigen investeringen weer enige invloed te bewerkstelligen. En de Arabische Golfstaten in de regio en Turkije vonden het zo langzamerhand wel welletjes met de sancties. Tijd voor herstel van de gewone handel.

Kortom, de Amerikaanse supermacht raakte enigszins geïsoleerd tegen het eind van 1997. De omvang van de onvrede werd duidelijk toen in december een conferentie die was georganiseerd door Iran een massale opkomst van Arabische staten te zien gaf, waaronder de landen die meestal in de prowesterse hoek gerekend moeten worden. (2) Toen de VS openlijk militaire maatregelen begonnen te treffen voor de aanval op Irak, werden deze stappen openlijk bestreden door de Russische en Chinese regeringen. (3)
Bij deze buitenlandse factoren moet ook betrokken worden de positie van President Clinton zelf, die in het binnenland belaagd werd door een reeks seksuele schandalen die op zijn minst de indruk vestigden bij de elites in buitenwereld dat de Amerikaanse regering niet eens in staat was om zulke (in hun ogen) onbenullige zaken te regelen.
Het was de combinatie van deze factoren die het mogelijk maakte dat er een crisis ontstond. De belangrijkste wereldmachten waren verdeeld, de Amerikaanse politiek werd in de Golfregio gewantrouwd. En, niet de onbelangrijkste factor, de pro-Israëlische politiek van Clinton contrasteerde scherp met de bereidheid om de Iraakse regering hard aan te pakken.

Effect van sancties
Het moet in de ogen van de immer berekenende Saddam Hoessein een gunstig ogenblik geweest zijn om de zaak weer eens op de spits te drijven. Hij stond bovendien onder ernstige tijdsdruk. Een ieder die het beleid van Saddam Hoessein bekijkt doet er goed aan om afstand te nemen van de propaganda die er in de westerse media over hem geschapen is. Niet omdat het onjuist is, het gaat zonder enige twijfel om een terreurbewind, maar omdat het de blik op zijn positie vertroebelt. Want die is aan het verzwakken. De jarenlange sancties hebben een aantoonbaar effect gehad op de macht van Saddam Hoessein. Deze is immers gebaseerd op het onderhouden van een elite die grotendeels bestaat uit leden van zijn eigen clan of aanverwante clans uit zijn geboortestreek.
Door de daling in olie-inkomsten als gevolg van het embargo is dit machtsmiddel ernstig aangetast. Bovendien heeft het voortdurend jagen op vermeende en echte complotterende Irakezen ook tot gevolg dat de loyaliteit van zelfs een deel van de eigen mensen wordt ondergraven. Kortom, de macht van Saddam Hoessein brokkelt af en dat moet een belangrijk deel van zijn beleid bepalen. Het brengt hem er toe om steeds gewaagdere stappen te ondernemen om onder de sancties uit te komen. In zekere zin worden de stappen van de Iraakse regering dan ook door wanhoop gedreven. De ellende die onder de Iraakse bevolking door de sancties van de VN is bewerkstelligd (4) speelt hier nauwelijks een rol in, behalve dat het door de regering wordt aangehaald als bewijs dat het Westen, aangedreven door de VS, alleen maar er op uit is om het Iraakse volk eronder te houden. Dat beeld wordt versterkt door eventuele militaire aanvallen op Irak zoals de Amerikaanse regering van plan was om uit te voeren.

Verwijdering van Saddam Hoessein
Als de VS en het Westen hadden doorgezet met hun aanval dan was dat gebeurd onder de vlag van het inspectiebeleid van de VN. Irak moet al haar massavernietigingswapens, nucleair, chemisch en biologisch vernietigen of de bewijzen daarvan aan het VN-inspectieteam (UNSCOM) overdragen. Volgens alle bekend gemaakte verslagen van dit team is dit nog lang niet het geval, dus moeten de sancties blijven. (5) Formeel klopt die redenering ook wel, maar het lijkt een beetje vreemd om dit beleid te scheiden van de Amerikaanse doelen en die van haar bondgenoten, zoals die hierboven geschetst zijn.
De Amerikanen spelen een leidende rol in de inspectieteams en kunnen tot in de lengte van dagen doorgaan met verklaringen afleggen dat Irak niet ontwapend is en dat de sancties moeten blijven. Bovendien hebben verschillende gezagvoerders openlijk gezegd dat de sancties blijven totdat Saddam Hoessein is verwijderd.
Daarmee ligt het VN-beleid dan ook volkomen in de lijn van de strategische belangen van de Amerikanen. Aangezien de Fransen en Russen het hier niet mee eens zijn, omdat hun belangen anders liggen, proberen zij juist wel een tijdschema aan te geven dat leidt tot het beëindigen van de sancties.

Waar is Iraakse oppositie?
Voor de Westerse vredesbeweging en progressieve partijen is dit alles geen prettige kijk op de zaak. Rondom de jongste crisis kwamen oude argumenten voor het simpelweg opheffen van de sancties weer naar voren. Het ineenstorten van een deel van de gezondheidszorg en andere cruciale infrastructuur in Irak als gevolg van de sancties, was hierbij doorslaggevend.
Maar het was ook duidelijk dat deze situatie ook zo werd gehandhaafd door Saddam Hoessein, die de weinige inkomsten van de Iraakse regering in de eerste instantie gebruikte om zijn eigen macht te handhaven en niet om de noden van de bevolking op te lossen. Tegelijkertijd leken de argumenten van UNSCOM als zouden er nog steeds grote hoeveelheden grondstoffen voor het fabriceren van massavernietigingswapens verborgen worden door de Iraakse regering, wel aannemelijk.
Het dilemma om te pleiten voor de opheffing van alle sancties waardoor de positie van Saddam Hoessein weer versterkt wordt, of pleiten voor een voorwaardelijke opheffing, met een voortgezet mandaat voor UNSCOM om te blijven zoeken naar de massavernietigingswapens? Dit laatste zou onvermijdelijk parallel lopen met de Amerikaanse machtspolitiek in de regio. Deze zal immers de kwestie van de massavernietigingswapens zo lang mogelijk als excuus gebruiken om haar aanwezigheid en invloed te handhaven. Welke lijn er ook gevolgd wordt, de belangen van de Iraakse bevolking moeten centraal staan. Daarom is het hoogst noodzakelijk om een element toe te voegen dat steeds weer in de debatten ontbreekt. Is er een effectieve en geloofwaardige Iraakse oppositie waar mee kan worden samengewerkt?

Noten:
1. Patrick Clawson, The Continuing Logic of Dual Containment; Survival, vol. 40, nr.1, Spring 1998.
2. Zie Jane’s Defence Weekly 14.01.1998
3. Zie International Herald Tribune 27.01.1998, NRC Handelsblad 31.01.1998
4. Zie Trouw 19.12.1997 waar een VN rapport wordt aangehaald dat deze gevolgen opsomt. Door de achteruitgang in de gezondheidszorg als gevolg van het VN embargo is de kindersterfte sterk gestegen. Voor gegevens over het “voedsel voor olie” programma van de VN zie: NRC Handelsblad 02.02.1998, 04.02.1998, International Herald Tribune 03.02.1998.
5. Cijfers afkomstig uit UNSCOM inspectierapporten worden aangehaald in de Hansard (Brits Lagerhuisverslag) 04.02.1998, International Herald Tribune 07.02.1998, Le Monde 18.02.1998 en Jane’s Defence Weekly 25.02.1998.

VD AMOK