De aanhangers van interventie in het voormalige Joegoslavië beginnen hun zin te krijgen. Langzaam maar zeker wordt de westerse politiek de bloedige burgeroorlog ingetrokken. Beveiligde zones worden ingesteld, de economische oorlogsvoering tegen Servië geïntensiveerd: er wordt zelfs gedreigd met bombardementen (op Bosnische Serviërs) en het bewapenen van de Bosnische regeringstroepen.
Impliciet in deze argumentatie is de vooronderstelling dat geweld de Serviërs zal dwingen om in te binden, zodat de oorlogsgruwelen ten einde worden gebracht. Dat is een absurde, overoptimistische redenering. De interventionisten hebben om twee redenen ongelijk: ten eerste zijn de Serviërs niet als enige bezig met moordpartijen en etnische schoonmaakoperaties. Aileen hen aanvallen, betekent de anderen helpen in hun misdaden. Ten tweede zal geen van de betrokken partijen inbinden in reactie op tegen hen gericht geweld. Veel waarschijnlijker, zeker bij de Serviërs, is de versterking van een gevoel van eenheid door een aanval van buitenaf. Bombardementen zijn een prima middel om de gemoederen tot razernij te brengen. De eerste doelwitten van die razernij zullen de VN-soldaten zijn, die in een klap worden omgetoverd van vredesbewaarders tot een oorlogvoerende partij. Daar komt nog bij dat de bombardementen nauwelijks succes zullen hebben, vanwege de terreingesteldheid die veel dekking biedt voor de Servische artillerie en troepen. Waarom worden deze argumenten genegeerd of gekleineerd door de interventionisten? Een van de oorzaken is stellig de totale onbekendheid van een deel van de Nederlandse bevolking en haar smaakmakende opiniemakers met het verschijnsel oorlog.
De vloed van beelden en rapportages op de tv schermen uit voormalige Joegoslavische vakantieoorden, veelal bekend bij het publiek, heeft een schokkende uitwerking. Vele malen schokkender dan de soortgelijke gebeurtenissen die in vele delen van de wereld hebben plaatsgevonden sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Er zijn immers honderdduizenden andere burgers gedood, verkracht en geterroriseerd elders in de wereld zonder dat er een haan naar kraaide. Het verschil zit in het binnendringen van die gebeurtenissen in de Nederlandse huiskamers via de tv-schermen en de identificatie met de slachtoffers. Het oorlogstoneel is te dicht bij huis gekomen. Van die combinatie komt de behoefte om te hulp te snellen. Maar daarvoor zijn een boef en een slachtoffer nodig. Daarin is rijkelijk voorzien door het handjevol opiniemakers die al een jaar lang een simplistisch en daarom vals beeld van de oorlog propageren. Dat beeld bestaat uit ‘slechte’ Serviërs, ‘goede’ Bosnische slachtoffers en neutrale, bijna niet-bestaande (maar intussen ondanks het VN-wapenembargo prima bewapende) Kroaten. De etnische zuivering van Servische burgers uit de kuststreek van Kroatië (door de Kroaten) en uit de grensstreek tussen Bosnië en Servië (door Moslim-milities) van vorig jaar, plus de grootscheepse aanval van het Kroatische leger op de Serviërs in de Krajina begin 1993 zijn behandeld als evenzovele incidenten en hebben het centrale beeld niet aangetast. De media, wellicht ook sterk beïnvloed door de behoefte aan een eenvoudig goed-kwaad plaatje zijn misschien niet meer dan een spiegel van de vrome wens van velen. De gevolgen van die wensen zijn echter niet zo vroom. De niet-aflatende beeldvorming heeft de behoefte om te helpen gekanaliseerd in een richting: de Bosnische Serviërs en desnoods de Serviërs moeten er van langs krijgen. Hoe moet dat straks als de Serviërs zich niet overgeven en niet bereid zijn zich neer te leggen bij een afgedwongen oplossing? Dat is waarschijnlijk, gezien hun traditionele verzet tegen externe dwang. Bij het uitblijven van succes, zullen door de westerse bevelhebbers meer middelen worden ingezet. De militaire logica zal haar eigen pad gaan volgen en dat betekent: meer grondtroepen en vliegtuigen. Alle publieke aandacht voor de oorlogsdoelen – het afdwingen van het Vance-Owen plan – zal verdwijnen en vervangen worden door de roep om afstraffing van de Serviërs. Omdat er een punt komt waar men niet meer terug kan behalve bij een aantoonbare overwinning, wordt een Vietnam-achtige situatie onvermijdelijk. De regering Clinton wil niet voor niets liever geen grondtroepen inzetten. Daarna zal het ’thuisfront’ aan een nieuwe test worden onderworpen: namelijk het terugkeren van soldaten in lijkkisten. Hoeveel doden voor Sarajevo kan het westen verdragen? Dat is een van de belangrijkste onderdelen van de calculaties van westerse politici. Daarom prefereren ze ook, als er iets moet gebeuren, acties op afstand: bombardementen waarvan de militairen ons nu al vertellen dat ze geen enkel nut hebben. Behalve wellicht om de ‘interventionisten’ op het thuisfront een warm gevoel van binnen te geven. De ongelukkige bewoners van de ex-Joegoslavische staten zullen er niet beter van worden.
Achter de Zeewering (Nieuwsblad van Links Forum)