Het Amerikaanse kernwapenbeleid

Veranderingen in het Amerikaanse beleid dreigen van de NAVO-lidstaten schurkenstaten te maken.

In de vorige VD AMOK verwezen we al naar een Amerikaans regeringsdocument dat in maart aan de media werd gelekt. Het was een verkorte versie van het zogenaamde ‘Nuclear Posture Review‘ (NPR), een soort evaluatie van de grondslagen van de Amerikaanse nucleaire strategie. Die grondslagen worden momenteel herzien. Zo wordt afstand genomen van de ‘negatieve veiligheidsgaranties’, een belofte van de kernwapenstaten om landen die het Non-Proliferatie Verdrag hebben ondertekend, niet aan te vallen. Verder wordt het concept van een anti-raketschild neergezet als een centraal element van de nieuwe strategie. Daarnaast wordt de ontwikkeling van een reeks nieuwe typen kernwapens aangekondigd.
De onthullingen bereikten ook het Nederlandse parlement, waar een aantal vragen werd gesteld over de Amerikaanse plannen. Minister van Aartsen gaf eind maart in een Algemeen Overleg, een commissievergadering over de transatlantische relatie, een opmerkelijke verklaring. Het NPR is volgens hem geen beleidsdocument, maar een “brede conceptuele visie” op de nucleaire strategie.
Daar was de internationale gemeenschap kennelijk niet van overtuigd: in een tussentijdse evaluatieconferentie over het Non-Proliferatie Verdrag, die begin april in New York werd gehouden, verwezen opmerkelijk veel diplomaten in hun presentatie naar het NPR. Vragen van daar ook aanwezige niet-gouvernementele organisaties naar de visie van de diplomaten op het NPR bleven echter onbeantwoord. Deze kwestie is niet alleen academisch: als het NPR wordt beschouwd als een Amerikaans beleidsdocument zou er ook beleidsmatig op gereageerd moeten worden.
Dat wordt extra pikant gezien de uitbreiding van de omstandigheden waarin kernwapens worden ingezet: niet alleen in reactie op het gebruik van biologische of chemische wapens, maar ook bij voorbaat (de Nuclear Posture Review heeft het over “doelen die niet-nucleaire aanvallen kunnen weerstaan”). Daarnaast, het meest onheilspellend, in het geval van “niet-voorziene militaire ontwikkelingen”. Het zijn deze zinnen die de bovengenoemde negatieve veiligheidsgaranties ondermijnen.
Kamerlid Jan Hoekema van D66 stelde in februari vragen over de negatieve veiligheidsgaranties aan minister van Aartsen. Deze antwoordde eind maart dat het niet nodig was dit aan de orde te stellen in het Atlantische bondgenootschap, omdat “er geen sprake is van een veranderd beleid.” Met andere woorden: het is voor de minister kennelijk geen probleem dat de Amerikanen een cruciale verdragsafspraak steeds ondermijnd hebben.
Er staat nog meer in het NPR dat van direct belang is voor de NAVO bondgenoten: “(..) een plan wordt uitgevoerd om een NAVO evaluatie uit te voeren van Amerikaanse en geallieerde ‘dual-capable‘ vliegtuigen in Europa en om in de zomer van 2002 aanbevelingen aan de ministers te presenteren.” Vlak daarvoor staat dat het misschien noodzakelijk is om de status van de kernwapentaken aan te passen met het oog op de “veranderende nieuwe dreigomgeving.” Het gaat hier om de vliegtuigen van de bondgenoten, die een kernwapentaak hebben, waaronder de Nederlandse F-16’s op Volkel.
Het nucleaire beleid van de NAVO zal dus herzien worden, waarschijnlijk in de richting van de Amerikaanse plannen. Het zal immers voor de Amerikaanse regering zeer wenselijk zijn de bondgenoten mee te sleuren in het overschrijden van de lijn tussen de inzet van conventionele wapens en massavernietigingswapens. De New York Times stelde een paar weken geleden dat de VS bij uitvoering van deze plannen zelf als een boevenstaat kan worden omschreven. Het ziet er naar uit dat deze categorisatie ook kan worden toegepast op de NAVO-bondgenoten die in tijd van crisis kernwapens inzetten, waaronder Nederland.

VD AMOK