Uitbreiding NAVO: luister naar Zuid-Afrikaanse kritiek

Een paar dagen geleden eindigde in New York de ‘prepcom’, ter voorbereiding op de toetsingsconferentie van de overeenkomst tegen de verspreiding van kernwapens, het Non-proliferatieverdrag.

Er is weinig aandacht aan deze conferentie besteed in de Nederlandse pers. Toch is er een aantal gedenkwaardige verklaringen afgelegd, met name door de vertegenwoordiger van Zuid-Afrika, de heer K.J. Jele.
Zuid-Afrika is de enige atoomwapenmacht die zichzelf nucleair heeft ontwapend. De heer Jele haalde zich de afkeuring van de kernwapenstaten op de hals toen hij zijn zorg uitsprak over “de voorziene uitbreiding van de NAVO die een vergroting inhoudt van het aantal niet-kernwapenlanden dat deelneemt aan nucleaire training, planning en besluitvorming, hetgeen een element vormt van hun defensiepolitiek’.
De ambassadeur legde dus een directe relatie tussen het uitbreiden van de NAVO en het Non-proliferatieverdrag. Zoals bekend staat die uitbreiding dit jaar op stapel. In Nederland werd er begin maart een uitgebreid debat aan besteed in de Tweede Kamer en de Adviesraad Vrede en Veiligheid presenteert vandaag een rapport erover aan de commissies van buitenlandse zaken en defensie. Daarin komt de schending van het Non-proliferatieverdrag door medegebruikers van kernwapens echter niet aan de orde.

In de kern gaat het niet alleen om een aantal toekomstige NAVO-lidstaten, maar ook om de positie van de bestaande medegebruikers, waaronder Nederland. Dat heeft immers op de vliegbasis Volkel nog altijd een squadron bommenwerpers met een atoomtaak. De opmerkingen van de Zuid-Afrikaanse ambassadeur sloegen dus ook op de huidige NAVO-lidstaten.
Minister van buitenlandse zaken Van Mierlo heeft tijdens de behandeling van de defensiebegroting in de Eerste Kamer op 11 maart getoond geen boodschap te hebben aan deze Non-proliferatiekwestie. Hij antwoordde op vragen die hem door GroenLinks senator Tom Pitstra gesteld werden als volgt: “De heer Pitstra vroeg mij of een toetreding van nieuwe lidstaten tot de NAVO geen strijdigheid kon opleveren met het Non-proliferatieverdrag. Het antwoord is nee. Door nieuwe leden ontstaan geen nieuwe kernwapenstaten.’
Er is dus een belangrijk meningsverschil over de reikwijdte van het Non-proliferatieverdrag tussen aan de ene kant een NAVO-lidstaat met atoomtaak en aan de andere een niet-gebonden land dat in 1995 een leidende rol heeft gespeeld bij het verlengen van datzelfde verdrag. De Nederlandse regering zou, in haar rol als voorzitter van de Raad van ministers van de Europese Unie, deze kritiek van de Zuid-Afrikaanse regering serieus moeten nemen en op zijn minst een debat moeten voeren over de Zuid-Afrikaanse positie.

Trouw