Veroordeling van Indiase kernproef is eenzijdig

Wie India met economische sancties en soortgelijke stappen straft, mag geacht worden zelf groot voorstander te zijn van nucleaire ontwapening.

Maar juist daarin staan de ‘officiële kernwapenstaten’ (VS, Rusland, Verenigd Koninkrijk, China, Frankrijk) niet zo sterk.
Twee internationale verdragen zijn van belang in deze discussie: het Non-proliferatieverdrag (NPV) en het Algemene teststopverdrag. India (en Pakistan) heeft geen van beide verdragen ondertekend, en overtreedt met zijn kernproeven dus geen internationale wetgeving.
Dat ligt anders bij de vijf binnen het NPV erkende kernwapenstaten, die op zijn minst een grote terughoudendheid ten toon hebben gespreid in het uitvoeren van dat verdrag. In artikel VI beloven zij te streven naar volledige kernontwapening. De steun voor het onbeperkt verlengen van een groot aantal niet-kernwapenstaten van het NPV in 1995, werd gegeven in ruil voor deze belofte.

Nog afgelopen week werd de ontwapeningsbereidheid beproefd op een tussenvergadering in het kader van het NPV in Geneve (de Prepcom). Daar deden landen als Zuid-Afrika en Canada wederom een reeks voorstellen tot verdere nucleaire ontwapening. Het ging slechts om procedurele voorstellen, om concreter te praten over zaken als een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten (met het oog op de Israëlische kernwapens) en het evalueren van nucleaire ontwapening. Maar elke poging tot versterking van dit proces werd geblokkeerd door een of meer van de kernwapenstaten. Door de patstelling is niet eens een officieel rapport van de conferentie verschenen.

Intussen wijzen vele ontwikkelingen erop dat de kernwapenstaten geenszins van plan zijn om nucleair te ontwapenen. Frankrijk, China en het Verenigd Koninkrijk nemen een afwachtende houding aan. De VS en Rusland, zeggen ze, moeten eerst maar nucleair ontwapenen via de zogenoemde Start-verdragen.
In Rusland is sterke oppositie tegen ratificatie van het Start II verdrag in de Doema. Zelfs al wordt dit verdrag uiteindelijk ondertekend, dan zullen er nog steeds aan beide zijden 3500 kernkoppen overblijven.

De VS houden botweg vast aan de bestaande kernwapenslagkracht. Dat is onderzocht door William Arkin, medewerker van het gerenommeerde blad Bulletin of the Atomic Scientists. In het maart-aprilnummer verstoorde hij het rooskleurige beeld van algemene kernontwapening met een aantal feiten. Volgens Arkin heeft Washington zijn resterende nucleaire slagkracht zodanig omgebouwd dat ze de afgelopen jaren niet alleen sterk numeriek is verminderd, maar tegelijkertijd verbeterd.
Hij bewijst dit met een hele reeks documenten, die hij via de ‘Freedom of Information Act’ heeft verkregen. Daaruit blijkt dat de hervorming van de nucleaire strijdkrachten dat Washington op gang zette na het einde van de Koude Oorlog, uiteindelijk is uitgemond in een zogenaamd ‘Presidential Directive 60‘, dat Clinton in november 1997 ondertekende. Volgens deze PDS 60 zullen de VS zich niet meer hoeven voor te bereiden op een langdurige kernoorlog. Daardoor kan het nu toe met veel minder kernwapens. Men krijgt als het ware meer efficiency met een kleiner aantal kernkoppen. Dat worden er uiteindelijk 3200, die in een constante staat van paraatheid worden gehouden. De bestaande kernmacht wordt verbeterd, slagvaardiger en efficiënter gemaakt.

De VS hebben een slordige 45 miljard dollar uitgetrokken om deze kernwapens de komende tien jaar slagvaardig en op peil te houden. In een Amerikaans overheidsdocument over dit programma is het zonder meer de bedoeling om “nieuwe nucleaire opties tegen zich ontwikkelende dreigingen’ te ontwikkelen.
Een centrale rol daarin spelen computersimulaties en mini-kernproeven (er staat binnenkort weer een op stapel). Deze zogeheten sub-kritische kernproeven zijn van belang in het kader van het tweede verdrag: het algemeen testverbod dat door 149 landen, maar niet door India, is ondertekend. Volgens de letterlijke verdragstekst zijn proeven zoals uitgevoerd door India niet toegestaan, maar wel de zogenaamde sub-kritische (mini-) kernexplosies die de VS al een jaar lang uitvoeren.

De bedoeling van die proeven is om nieuwe kernwapens te ontwikkelen zonder de letter van het verdrag te overtreden. India, technisch niet in staat om dit soort kernproeven te doen, valt terug op de ouderwetse manier en wordt daarvoor nu aan de schandpaal genageld. De VS (samen met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) doen hetzelfde op een wat slimmere manier, en geen haan die er naar kraait. Op zijn minst traineren de kernwapenstaten de in het NPV afgesproken nucleaire ontwapening, en doen zij verkapte kernproeven om nieuwe kernwapens te ontwikkelen. Dat laatste is strijdig met de geest, zij het niet de letter van het teststopverdrag.

Ook Nederland speelt hierin een negatieve rol. Op de recente Prepcomvergadering in Geneve eiste de groep (van meer dan 110) niet-gebonden landen dat de zogenaamde ‘mede-gebruikende’ NAVO-lidstaten hun deelname aan dit NAVO-programma staken. Nederland handhaaft zijn NAVO-kerntaak en houdt een squadron F-16’s gereed op de vliegbasis Volkel om deze uit te voeren. Daarin komt voorlopig geen verandering: minister Van Mierlo vertelde de Eerste Kamer in maart dat Nederland de handhaving van de nucleaire doctrine van de NAVO ondersteunt.
Er zijn echter alternatieven. Het Canberra-rapport, geschreven door een commissie van gezaghebbende deskundigen en politici zoals de Amerikaanse ex-minister van defensie McNamara, pleitte in augustus 1996 voor het afschaffen van tactische kernwapens (zoals de kernbommen op Volkel) en het scheiden van de kernkoppen van de lanceerplatformen. De strategische raketten staan nog altijd klaar om in minuten gelanceerd te worden. Een internationale groep generaals, waaronder de voormalige opperbevelhebber van de Amerikaanse strategische kernwapenmacht Butler, heeft eind 1996 ook gepleit voor dergelijke stappen.

Nog zo’n oproep, ondertekend door meer dan honderd regeringsleiders, is begin februari bekendgemaakt. Ook de ex-premiers Van Agt en Lubbers, evenals ex-minister van defensie Relus ter Beek, tekenden, met wereldleiders als Carter, Gorbatsjov en Mandela.
Wie deze feiten overziet zal toch een paar vraagtekens zetten bij de breed uitgemeten verontwaardiging, geuit door de officiële kernwapenstaten maar ook hun bondgenoten. Er is alle reden om de Indiase kernproeven af te keuren, maar dan vergezeld van de eis tot verdergaande nucleaire ontwapening van de kernwapenstaten en de ‘mede-gebruikende’ bondgenoten zoals Nederland.
Verontwaardiging over de Indiase kernproeven is op zich terecht: de vrede in de wereld is niet gediend met nog een openlijke kernwapenstaat erbij. Niet zo terecht is de verontwaardiging van een aantal westerse regeringen, die gisteren reageerden met strafmaatregelen.

Medeauteur: Dirk-Jan Dullemond (namens Nederlandse Kernstop Coalitie deelnemer in Werkgroep Eurobom)

Trouw