‘Voedsel voor de Taliban’

Uw artikel over het nieuwe onderzoeksrapport van de Amerikaanse Stanford University en de New York University en over de gevolgen van aanvallen met onbemande vliegtuigen op doelen in Pakistan (Buitenland, 27 september) wijst terecht op de discrepantie tussen de cijfers van de regering Obama over de aantallen burgerdoden en de werkelijkheid, zoals onderzocht door de schrijvers.

Maar ik mis de directe oorzaak van die discrepantie: namelijk de merkwaardige veronderstelling van de Amerikaanse militaire leiding dat alle mannelijke slachtoffers van ‘militaire leeftijd’ (vermoedelijk 18 jaar) die omkomen in een drone-aanval ‘combattants‘ zijn. Dat wil zeggen vijandelijke guerrillastrijders en dus in die logica achteraf een legitiem doel.
Het lijkt er op dat de Amerikaanse regering een telmethodiek uit de Vietnam-oorlog heeft bewaard.
Als je daar als Vietnamees in een Amerikaans bombardement gedood werd, moest je wel Vietcong zijn.
Deze duiding van de slachtoffers vormt een belangrijk deel van de verklaring voor een andere constatering in het rapport: namelijk de gigantische woede over de drone-aanvallen die onder de Pakistaanse burgerbevolking leeft.
De drone-aanvallen zijn dan ook een uitstekende rekruteringsagent voor de Taliban, zoals ook door de Amerikaanse admiraal Mullen is vastgesteld.

Trouw