Volgens generaal-majoor buiten dienst Van Vuren is het Nederlandse leger sinds de jaren zeventig te teerhartig geworden voor het voeren van een echte oorlog.

Generaal van Vuren ontkent in zijn pleidooi voor een robuuster leger, dat hij op enigerlei wijze ervoor pleit dat de soldaten het oorlogsrecht ‘aan hun laars’ lappen.

Dat is gek, omdat hij in zijn vurige pleidooi voor z’n leger, meer geënt op de Amerikaanse wijze van optreden, daarmee precies datgene in huis haalt wat hij zegt te willen vermijden.
De ‘weekhartige’ PvdA, waarvan Bert Koenders de buitenlandwoordvoerder is, sprak niet voor niets over de mogelijkheid dat de Nederlandse soldaten in Afghanistan oorlogsmisdaden begaan.
Dat komt omdat de guerrillastrijders die door hen gevangen worden genomen, moeten worden overhandigd aan de Amerikanen, die ze niet als krijgsgevangenen behandelen, maar als ‘vijandelijke strijders’ zonder formele status in de zin van de Conventies van Genève.
Door hen van deze status te beroven, wordt door de Amerikaanse regering de weg vrijgemaakt om deze gevangenen te mishandelen en anderszins onder druk te zetten. Zoals dat al gebeurt in het Amerikaanse gevangenenkamp Guantánamo Bay op Cuba.
Mocht de behandeling van de gevangenen daar te teerhartig zijn, dan is er geen nood: er bestaat ook nog de optie van ‘rendition’, ofwel het overhandigen van deze gevangenen aan landen waar stevig wordt gemarteld.
In de VS leveren burgerrechtenorganisaties en advocaten weerwerk tegen deze oorlogsmisdaden. Generaal-majoor Van Vuren wil onze jongens flinker maken door ze nauwer te betrekken bij de operaties van het Amerikaanse leger. Is het wellicht de bedoeling van de generaal-majoor om ook het Nederlandse leger deel te laten nemen aan deze ‘flinke’ praktijken?
En wat betreft het bakken van de omelet van de guerrilla-oorlog, die niet gevoerd kan worden zonder eieren te breken: heeft de generaal-majoor begrepen dat het loslaten van de regels van oorlogvoering ook vergaande gevolgen zal hebben voor onze eigen soldaten?

Amersfoortse Courant