De Joegoslaviese krisis – de strategie

De oorlog in Joegoslavië, een land dat binnenkort misschien niet meer bestaat, was zich tijdens het schrijven van dit artikel verder aan het uitbreiden.

Bij velen is de indruk ontstaan dat deze ramp zich als een soort noodlot voltrok, als een ongewenste krisis die nu eenmaal niet te vermijden was. Toch zijn er wel aanwijzingen te vinden die erop wijzen dat er van meerdere kanten in Joegoslavië naar een situatie van oorlog is toegewerkt. Om die voorbereidingen te volgen, is het nuttig om de gedachtegang te volgen van het opperbevel van het Joegoslaviese leger. Dit leger is, zoals bekend, een mengelmoes van nationaliteiten, net als Joegoslavië zelf. Het grootste deel van de officieren is echter Servies en kan geacht worden niet onsympathiek te staan tegenover Servies-nationalistiese aspiraties. Dat deze aspiraties de overhand hebben gekregen ten koste van het streven van een handjevol oppositiefiguren naar vreedzame oplossingen, is in de laatste maanden vele malen gebleken. Het daadwerkelijke Joegoslaviese beleid, dat moet worden onderscheiden van de formele verklaringen, lijkt erop gericht te zijn om het grondgebied van de huidige Serviese republiek uit te breiden, in de eerste plaats naar die delen van Kroatië waar grote aantallen Serven wonen. Deze aansluiting op de doelen van de Serviese nationalisten, zoals nagestreefd door president Milosevic van Servië, was tot voor kort niet vanzelfsprekend. Het leger is immers een federale instelling, gefinancierd door de federale regering, en had er alle belang bij om Joegoslavië intakt te houden. De eerste operaties in Slovenië in juli waren dan ook gericht op het snel neerslaan van het Sloveense territoriale leger (volgens een plan dat oorspronkelijk bedoeld was voor gebruik tegen de NAVO met de Engelse kodenaam ‘Rampart’). Toen dat niet lukte, voornamelijk omdat de soldaten niet wilden vechten voor het behoud van Slovenië, is men snel overgeschakeld op het daarna haalbaar geachte doel. Dat is een groter Servië waarvan de gebieden van Kroatië en Bosnië-Herzegovina, die worden bewoond door Serven, deel uitmaken.

Na een maand van gevechten in Kroatië is de taktiek van de Serven duidelijk geworden. Incidenten worden door Serviese inwoners uitgelokt, waardoor bloedige botsingen met de zwaar bewapende Kroatiese politie ontstaan. Het federale leger wordt te hulp geroepen, zogenaamd om de vrede te herstellen, maar in praktijk om het Kroatiese gezag te verwijderen. De aaneenschakeling van uitgelokte incidenten wordt begeleid door een propagandakampagne gericht op burgers van beide kanten. Dit met de bedoeling om door het verspreiden van angst en terreur de noodzakelijke volksverhuizing te veroorzaken voor de nieuwe orde.

Dit is een kompromisbeleid, een tussenoplossing voor het behoud van een romp-Joegoslavië in plaats van de hele federatie. Dat laatste was wel de oorspronkelijke bedoeling, zoals een nadere kijk op de belangrijkste handelingen van 1990 laat zien. Toen de verkiezingen van april in Slovenië en Kroatië regeringen aan de macht brachten die op de onfhankelijkheid afstevenden, begon het federale leger voorzorgsmaatregelen te nemen voor het genoemde kompromisbeleid. Een van de belangrijkste was het ontwapenen van de territorale legers, die bestaan uit burgers van de republieken die in het federale leger hun dienstplicht hebben voltooid. In zowel Kroatië als Slovenië werden in mei verwoede pogingen gedaan om alle wapens in beslag te nemen. Dit lukte volledig in de eerste deelstaat, maar slechts gedeeltelijk (voor 40% volgens een bron) in de tweede. Een tweede stap bestond uit het herformeren van een aantal tankbataljons van het Joegoslaviese leger, zodat deze uitsluitend uit Serviese soldaten gingen bestaan en dus bruikbaarder waren om in Kroatië te worden ingezet. De plaatselijke autoriteiten gingen in reaktie hierop over tot (of waren al bezig met) het opzetten van eigen paramilitaire strijdkrachten, vermoedelijk bemensd met ex-dienstplichtigen van het federale leger. In Slovenië werd de territoriale organisatie van het federale leger gewoon overgenomen: 60.000 man waarvan slechts 40.000 bij de afscheiding bewapend konden worden. In Kroatië was de situatie anders, vermoedelijk omdat daar de meeste wapens reeds in beslag waren genomen door het federale leger. Volgens Jane’s Defence Weekly werd het Kroatiese territoriale leger twee jaar geleden ontbonden, hetgeen verklaart dat er in de berichtgeving steeds sprake is van een soort paramilitaire politiemacht (25.000 man). Verder is er een nieuwe militie, het Kroatiese Nationale Verzet, die beschikt over zo’n 150.000 ex-dienstplichtigen die ooit dienst in het federale leger hebben verricht en enkele honderden recent overgelopen soldaten uit het federale leger. De Kroatiese politie en militairen zijn onder andere bewapend met geweren geïmporteerd uit Hongarije, zo’n 40.000 stuks volgens één bron. De bewapening van de Kroatiese strijdmacht leidde in januari tot een eerste incident, toen de federale regering eiste dat paramilitaire strijdkrachten hun wapens zouden opgeven. Hieraan werd geen gehoor gegeven en in de resterende maanden voor de onafhankelijkheidsverklaringen zijn uitgebreide stappen genomen om de eigen legertjes van de twee deelstaten op te leiden en te bewapenen. De wapens kwamen uit Libanon, waar de Christelijke milities hun geweren, raketwerpers en anti-tankraketten liever verkochten dan ze over te dragen aan de nieuwe nationale regering. Verder waren SAR-80 geweren in Singapore aangeschaft en de al eerder genoemde Kalasjnikovs kwamen uit Hongarije. Verder is de Kroatiese regering blijkens een artikel in Jane’s Defence Weekly (24.08.1991) druk bezig om illegaal wapens op te kopen voor de oorlog met Servië. Het grootste militaire probleem van Kroatië lijkt te zijn het ontbreken van zware wapens om de tanks en vliegtuigen van het federale leger te kunnen bestrijden. Daar is men dan ook naarstig naar op zoek op de zwarte markt, zoals bleek bij de arrestatie van smokkelaars in de VS. Deze waren onder andere op zoek naar Stinger luchtafweerraketten.

Bronnen:
– Independent
– Jane’s Defence Weekly
– NRC
– Financial Times
– Militaire Spectator

AMOK