Het Rode Leger als slaghoedje van een sociale bom

Er zijn goede redenen om te vrezen dat het conflict tussen Rusland, Oekraïne en een aantal andere voormalige Sovjet-republieken uitloopt op oorlog.

Belangrijke economische problemen en vele minderhedenkwesties zorgen voor een ontplofbaar sociaal-politiek mengsel. De boedelverdeling van het Rode Leger kan als slaghoedje dienen. Het conflict over de voormalige Zwarte Zeevloot is een openingszet in de komende ruzies over de verdeling van de militaire middelen. Er zullen vele volgen.

De totstandkoming van het INF-akkoord, het START-verdrag en het verdrag over de conventionele strijdkrachten (CSE) werd mogelijk omdat het aan beide kanten van het Koude Oorlogsfront niet langer raadzaam werd geacht om door te gaan met de bewapeningswedloop.
Er was echter een belangrijk verschil in de ‘eindstand’ van deze langdurige economische oorlog. De Verenigde Staten waren in staat om naast de opbouw van een gigantisch militair apparaat een werkzame civiele economie te bestieren. De meeste Amerikaanse en Westeuropese burgers behielden een redelijk welvaartsniveau. De prijs voor het militaire apparaat van de Sovjet-Unie werd betaald door de burgers, wier niet al te hoge levenspeil in de loop der jaren nauwelijks verbeterde.
Het is dan ook niet vreemd dat een belangrijk deel van het hervormingsprogramma van Gorbatsjov bestond uit conversie. De perestrojka-politiek wilde tot een beroepsleger komen en zo een aanzienlijk deel van de beschikbare menskracht vrijmaken voor andere werkzaamheden. Door hervorming van de economie wilde men de distributie verbeteren, de produktie verhogen en het inkomenspeil verbeteren. Er werden grootscheepse plannen gemaakt om militaire fabrieken over te laten schakelen op de produktie van consumptiegoederen en landbouwwerktuigen. Het is niet mogelijk om precies na te gaan waar civiel budget en defensiebudget zich van elkaar onderscheiden. Volgens het engelstalige blad Moscow News zou het militaire budget van de Sovjet-Unie in 1991 niet 96,6 miljard roebel maar 200 miljard roebel hebben bedragen. Een veel groter deel van het bruto nationaal produkt, zo’n 17% in plaats van slechts 8% zoals tot op dat moment werd aangenomen. Veel uitgaven zouden als civiel zijn aangeduid, terwijl het in feite om militaire installaties en fabrieken ging. Wapenfabrieken zouden, ondanks drastische bezuinigingen op het defensiebudget, hun produktie nog steeds op het oude niveau handhaven.
In januari 1992 werden er door de Russische Federatie, die inmiddels de belangrijkste macht van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) is geworden, wederom grootscheepse bezuinigingsplannen voor het leger gepresenteerd. Of hier in verband met het grote verzet uit legerkringen wat van terecht komt is opnieuw de vraag. Slechts 12,5% van het Russische budget mag worden besteed aan defensie, vergeleken met de 20% van het Sovjet-budget in 1991. De bezuinigingen zouden vooral de aanschaf van wapensystemen moeten treffen. Deze uitgaven moeten worden teruggeschroefd tot zo’n 14% van die van het afgelopen jaar, terwijl salarissen en sociale uitgaven voor het personeel zullen worden ontzien. Men verwacht echter dat de mankracht van het leger in de loop van het jaar zal halveren.

De deserteurs

Hoewel het militaire budget de laatste jaren in feite niet verminderde, verergerden de arbeids- en levensomstandigheden in het leger alras. Dat het leven van de gemiddelde dienstplichtige van het uit zo’n 3,7 miljoen man bestaande Rode leger een misère is, is bekend. Maar de cijfers die sedert de glasnost bekend zijn geworden zijn erger dan velen vermoedden. De discipline en gezagsstructuur van het leger zijn zodanig scheefgegroeid dat tienduizenden dienstplichtigen worden blootgesteld aan een proces van sarren en pesten door het lager kader en oudere dienstplichtigen. Dergelijke pesterijen zijn alledaags in elk leger ter wereld, maar hebben hier een zodanige omvang aangenomen dat volgens een Russissche regeringsonderzoekscommissie gedurende de laatste 15 jaar elk jaar alleen al 8.000 doden vielen. De helft daarvan betreft zelfmoorden, in een vijfde van de gevallen gaat het om dood door mishandeling.
De mede hierdoor veroorzaakte grote aantallen deserteurs bepaalden het lot van het Rode Leger. Al dan niet daartoe opgeroepen, gaf een deel van de manschappen er de voorkeur aan om in de eigen legermacht te dienen. Een belangrijke reden hiervoor was het feit dat het in het oude stelsel verplicht was om overal in het gebied van de Sovjet-Unie te dienen. De eis om in eigen land de dienstplicht te mogen vervullen veranderde al snel in desertie uit het Rode Leger en recrutering in de nieuwe republikeinse gewapende macht. In de republieken vallen drie soorten nieuwe gewapende machten te onderscheiden. Dit zijn afhankelijk van de republiek een militie, een licht bewapende garde of zelfs een leger. In het voorjaar van 1991 kwam 10% van de dienstplichtigen in Georgië niet opdagen, en bleven in Litouwen en in Letland respectievelijk 12,5% en 6% weg.
De massale desertie heeft de formatie van deze republikeinse legers versneld, evenals de grootscheepse ‘overname’ van de wapendepots van het Rode Leger. Volgens een schatting zouden er al honderdduizenden handwapens en munitie op deze manier zijn gestolen.

Repatrianten

De terugkeer van honderdduizenden soldaten uit de ‘buitengewesten’ van het oude Warschau-Pact, met name de ex-DDR en de Oostzeestaten is een tweede proces dat het leger onder zware druk zet. In Duitsland zijn nog steeds meer dan 200.000 soldaten plus ongeveer 100.000 familieleden en burgerpersoneel gelegerd. In Polen en in Letland betreft het eveneens honderdduizenden soldaten en familieleden. Het probleem is dat er voor de terugkerende soldaten geen huisvesting is. Met Duitsland is een verdrag getekend om dit te regelen, waarbij Duitsland de bouw van 36.000 woningen in Rusland zal financieren. Begin januari 1992 bleek dat de bouw van deze woningen achterliep op het schema, 15.000 teruggekeerde families waren zonder huisvesting. Deze situatie veroorzaakt extra spanningen.

De legerleiding

De oorspronkelijke afspraken over een gemeenschappelijk Gemenebestleger zijn inmiddels zo uitgehold dat naast Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië, in feite ook Rusland bezig is zijn eigen leger op te zetten. Het Gemenebestleger lijkt geen lang leven beschoren. Desalniettemin heeft de legertop geen belang bij het uit elkaar vallen van de oude Rode Legerstructuur en wil het die handhaven. Voor de legerleiding was de pro-westerse koers van Gorbatsjov puur vergif. Men werkte hem daarom massaal tegen. Na de couppoging in augustus 1991 is een deel van deze conservatieve top uitgeschakeld, maar in zijn geheel geenszins verdwenen. Deze top speelt nog steeds een rol in de pogingen van de GOS-staten om tot een vergelijk te komen omtrent de verdeling van de delen van het Rode Leger. Zo is er sterke druk om een centraal leger te behouden onder de politieke controle van het Gemenebest. Wie of wat deze groep precies vertegenwoordigt, is moeilijk te achterhalen. Onder de 5.000 officieren afkomstig van legeronderdelen uit de hele voormalige Sovjet-Unie, die op 17 januari bijeen kwamen, leeft een sterk gevoel dat men door de politieke top van de republieken in de steek is gelaten. Een officier van de Zwarte Zeevloot zei veelbetekenend dat er wel eens “ongelukken zouden kunnen gebeuren”.

Kernwapenkwestie

Begin januari verschenen de eerste berichten over de verkoop van uranium uit Tadzjikistan, een uittocht van kernwapendeskundigen en zelfs de levering van kernbommen aan Libië. Men vreest dat de Sovjet-kernwapens of de kennis om ze te maken, in handen van verkeerde groeperingen zal vallen. Ik wil een kanttekening bij deze opschudding maken. Het is immers maar de vraag of kernwapens in handen van een nationalistisch Rusland veiliger zijn dan de verspreiding van de kernwapens over een aantal GOS-staten. Bovendien is een deel van de opinievorming bevooroordeeld. Ze gaat uit van een eenzijdige kijk op het bezit van kernwapens. (Zie daarvoor ook ‘Spektakel’ – red.) Het Westen wil het kernwapenmonopolie tot de oude vier grootmachten plus Rusland beperken. Er wordt grote druk uitgeoefend op de republieken van de ex-Sovjet-Unie om hun kernwapens af te staan aan Rusland, garanties te geven voor de nucleaire veiligheid en het behoud van een gecentraliseerde bevelsstructuur. Er is zonder twijfel sprake van een gigantisch probleem. Het militair-industrieel complex van Rusland bestaat uit tien bevolkingscentra met een totaal van 900.000 werknemers. Het ombouwen van dit immense complex naar vreedzame produktie brengt grote problemen met zich mee. Volgens een ooggetuige, aangehaald in de Independent van 13 januari 1992, worden de kernkoppen bij terugkomst in Rusland gewoon bovengronds op elkaar gestapeld.

Lancering

De onderhandelingen tussen de GOS-staten over strategische en tactische kernwapens en het gezag erover verliepen erg stroef. Op een bijeenkomst in Alma Ata eind 1991 werd besloten dat alleen Rusland strategische kernwapens zou behouden. Kazachstan, een van de vier republieken met deze wapens op zijn grondgebied, hield vast aan een voorbehoud.
Dat is vermoedelijk de achtergrond van de lancering van twee intercontinentale raketten op 20 december vanaf een basis in Kazachstan. De lancering was niet toegestaan onder de bepalingen van het in juli 1991 samen met de Verenigde Staten ondertekende START-verdrag voor de beperking van strategische kernwapens. Volgens een veelvuldig in de pers behandelde theorie kon-den de SS-18 en SS-19 alleen gelanceerd worden door codes die vanuit Moskou werden doorgegeven. Men hoefde zich dus geen zorgen te maken in het Westen. Rusland wilde laten weten dat er nog steeds een centrale bevelsstructuur voor strategische kernwapens bestaat.
Ik wil er op wijzen dat het goed mogelijk is dat Kazachstan de lancering zelf uitvoerde om op deze manier kracht bij te zetten aan zijn eisen in de onderhandelingen over het opzetten van het GOS. Kazachstan stelde eind januari dat het zijn strategische kernwapens niet voor het jaar 2000 zal inleveren.
In ieder geval werd bij een latere bijeenkomst van de Gemenebestleiders besloten om een gemeenschappelijk commando op te zetten over de strategische strijdkrachten. Het zou voor een land als Rusland, dan niet mogelijk zijn om de strategische wapens van de Gemenebest te lanceren zonder toestemming van de andere drie, Oekraïne, Kazachstan en Wit-Rusland.

De zeggenschap

In de kernwapenkwestie is het van belang strategische en tactische kernwapens te onderscheiden. Ik begin met de strategische. Er staan in vier van de republieken 1387 op land geplaatste strategische wapensystemen. Deze zijn als volgt verdeeld. Rusland heeft er 1035, Oekraïne 176, Wit-Rusland 72 en Kazachstan 104. De lidstaten van het Gemenebest zijn overeengekomen dat de strategische kernwapens worden verwijderd van het grondgebied van alle staten, behalve Rusland. Daar worden ze bijeengebracht. Over wat verwijdering precies inhoudt bestaat verwarring. Uitspraken van de regering van Oekraïne geven aanleiding tot het vermoeden dat deze de wapens wil houden en op eigen grondgebied vernietigen. Oekraïne wil ze in ieder geval niet meteen overhandigen aan de leiding van het Gemenebestleger onder Jeltsin. In de praktijk hebben de republieken waarschijnlijk geen controle over de lanceersilo’s en andere mobiele lanceersystemen van de intercontinentale raketten. Ze worden nog steeds gecontroleerd vanuit Moskou. Die controle is opzettelijk opgesplitst in een aantal elementen. (zie bijgevoegd schema).
Een daarvan is de bewaking van de kernwapens. Deze is in handen van speciale troepen van de geheime dienst KGB. Sinds enkele maanden vallen deze direct onder het ministerie van Defensie van het Gemenebest, in feite Rusland. Vermoedelijk kunnen de bewakers een bevel krijgen om een lancering te verhinderen. Een ander controle-element is het feitelijk onmogelijk te maken om de wapens af te vuren. Dit gebeurt, zoals in het schema duidelijk wordt gemaakt, doordat de militaire en politieke top elkaars besluit om te lanceren teniet kunnen doen. Ze moeten dus gezamenlijk het besluit nemen om een kernoorlog te beginnen. Daarvoor bestaat een ingewikkelde dubbelstructuur die het noodzakelijk maakt dat de politieke top en de legerleiding in Moskou meerdere sleutels bij elkaar brengen. Dan pas kan een gecodeerd lanceerbericht naar de lanceereenheid worden gestuurd. Ook ter plekke moeten de hoge legerofficieren van de strategische rakettenstrijdmacht hun medewerking verlenen om lancering mogelijk te maken.

Tactische kernwapens

De tactische kernwapens zijn een verhaal apart. Het gaat bij tactische kernwapens om nucleaire artilleriegranaten, dieptebommen, korte-afstandsraketten ter land en op zee en kleine vliegtuigbommen. Aangezien deze zijn bedoeld voor gebruik op het slagveld of op zee, zou strikt gecentraliseerde controle de wapens onbruikbaar maken. Net als in de NAVO-legers, is deze gedelegeerd aan lagere militaire bevelhebbers. Dit betekent dat een commandant een tactisch kernwapen kan lanceren als het eenmaal aan hem is overgedragen. Ook hier is sprake van een beveiliging. Lanceersysteem, kernkop en ontsteker worden gescheiden opgeslagen en bewaakt en moeten dus in een crisissituatie eerst bij elkaar worden gebracht. Deze bewaking is ook voor een deel in de handen van de Gemenebest-legerleiding in Moskou.
Voor zowel de strategische als de tactische wapens geldt dat ze in beslag kunnen worden genomen door de bewaking te overmeesteren. Het is mogelijk om kernkop en raket bij elkaar te brengen maar zonder dat een kernontploffing tot stand kan worden gebracht. Daarvoor ontbreekt de benodigde procedure. Het enige dat door een dergelijke roof zou kunnen gebeuren is het uit elkaar laten spatten van de kernkop en het besmetten van een (beperkt) gebied met radio-actief materiaal. Vooralsnog hebben de republieken met tactische kernwapens op hun grondgebied er geen belang bij om met inbeslagname van deze wapens te dreigen. Men is zelfs overeengekomen om de tactische kernwapens te vernietigen. Volgens een al in 1991 begonnen procedure zouden de tactische kernwapens naar Russisch grondgebied worden overgebracht om ze daar te vernietigen. Ook hier zijn echter problemen ontstaan. De verplaatsing zou zijn stopgezet in de Oekraïne. Althans dat zeggen NAVO-woordvoerders die zich baseren op Amerikaanse spionagesatellieten. De afspraak is dat de tactische kernwapens voor de aanstaande zomer verwijderd moeten zijn uit Wit-Rusland en Oekraïne, de strategische voor 1994. Hoe het met de andere republieken zit, is onduidelijk. Zolang deze staten kernwapens op hun grondgebied hebben, kunnen ze gebruikt worden om bijvoorbeeld economische concessies van Rusland af te dwingen.

Spanning

De politiek van Gorbatsjov stuitte op het probleem dat de mensen die het land moesten hervormen precies dezelfde personen waren als zij die er baat bij hadden alles bij het oude te laten. Een onoplosbare paradox, zoals de afgelopen twee jaar is gebleken. De eerste oplossing die de nieuwe leiders voor de problemen vonden was het opzetten van een Gemenebest. Oekraïne ging vermoedelijk akkoord omdat het nog niet in staat is om een volledig eigen koers in te slaan. Het zal nog vele maanden duren om een eigen leger op te zetten. Bovendien is Westerse erkenning en hulp noodzakelijk als basis voor de onafhankelijkheid. Soortgelijke overwegingen spelen een rol bij de andere lidstaten. Als die hulp eenmaal binnen is, zal het Gemenebest waarschijnlijk geen lang leven beschoren zijn. Daarmee is een nieuwe paradox ontstaan. Want buitenlandse hulp is de enige factor die op dit moment in de economische situatie verandering kan brengen. De rijkste zeven landen hebben een besluit hierover uitgesteld. Men stelt onder andere als eis dat eerst het defensiebudget onder controle moet worden gebracht. Het antwoord van de Rode Legeronderdelen wordt met spanning afgewacht.

Bronnen:
– The Guardian Weekly
– Moscow News
– The Observer
– The Guardian
– de Volkskrant
– Financial Times
– Int. Herald Tribune
– NRC Handelsblad
– Algemeen Dagblad
– Financieel Dagblad
– Trouw
– Armed Forces Int.
– Anti-Militarismus Information
– Jane’s Defence Weekly
– The Independent
– Europaïsche Sicherheit
– Reformatorisch Dagblad

VD AMOK