Rechtvaardige oorlog

1995 is het jaar van de bevrijding, want de nederlaag van fascistisch Duitsland in 1945 wordt gevierd. Voor veel – vooral jonge – mensen die de recentere Vietnamoorlog en de immense wapenwedloop van de Koude Oorlog hebben meegemaakt, lijkt de Tweede Wereldoorlog slechts van historisch belang. Zij willen zich alleen met de problemen van nu bezig houden.

Toch zijn er goede redenen om stil te staan bij het hoe en waarom van de Tweede Wereldoorlog en de manier waarop de overwinning behaald werd. Tenslotte was het de grootste oorlog in de wereldgeschiedenis: nooit eerder werd het leven van zoveel mensen zo beslissend beïnvloed. Was het een rechtvaardige oorlog? Voor de Amerikaanse auteur Studs Terkel wel. Hij schreef een boek van ooggetuige verslagen getiteld The Good War. Hij zag het simpelweg als een oorlog van goed tegen kwaad, waarin het goede uiteindelijk overwon.

Voor pacifisten is de zaak ook relatief eenvoudig: elke oorlog is verwerpelijk en dat was deze ook. Het fascisme had op een andere manier bestreden moeten worden, beweren zij.

Oranje-nationalisme

Voor diegenen die zich niet kunnen vinden in deze twee uitersten ligt de zaak aanzienlijk gecompliceerder. Het is gemakkelijk om het kortzichtige en stompzinnige Oranje-nationalisme, waarmee we de komende maanden zullen worden overspoeld, te verwerpen. Dat kan toch niet betekenen dat we een andere afloop van de oorlog hadden gewenst. Desalniettemin zullen diegenen die de geallieerde oorlogvoering noodzakelijk vonden worden geconfronteerd met een aantal pijnlijke vragen. Die hebben vooral te maken met de manier waarop de oorlog destijds gevoerd werd. Een centraal element van de geallieerde strategie was het bombardementsoffensief tegen de bevolking van zowel Duitsland als Japan.

Alternatieven

Gegeven de totalitaire aard van de oorlogvoering (waarbij uiteindelijk de hele bevolking aan beide kanten werd ingeschakeld) was het niet mogelijk om de oorlog beperkt te houden tot een strijd tussen de legers. Binnen dit gegeven werden er wel strategische keuzes gemaakt. Een groot aantal steden in Japan en Duitsland werd bijvoorbeeld platgebombardeerd. Hierbij werden ‘gewone’ bommen gebruikt, lang voordat de atoombommen Hiroshima en Nagasaki wegvaagden.
De vraag die gesteld mag worden is of er alternatieve keuzes mogelijk waren. Op dat cruciale punt zijn er goede redenen om te vermoeden dat dit het geval was.
Tegen Duitsland was het mogelijk geweest om de kracht van de Britse en Amerikaanse bommenwerpers niet tegen de stadskernen aan te wenden maar tegen de industrie of op de oorlogsfronten. De Japanse industrie was begin 1945 al zo goed als lamgelegd door de geallieerde onderzeebotenoorlog tegen haar handelsvloot.

Strategische moraliteit

Deze vraag naar alternatieven voor en het waarom van de gevolgde strategie is van groot belang. Immers elke maand verlenging van de oorlog kostte vele duizenden mensen het leven. Het is daarom van groot belang om de kwestie van de ‘strategische moraliteit’ van het oorlogsbeleid bespreekbaar te maken. Op een gegeven ogenblik wordt het op grote schaal toepassen van massavernietigingswapens strijdig met de rechtvaardiging van de oorlog. De strijd van de geallieerden was beter dan die van de fascisten, maar hoever konden de geallieerden gaan in hun methode van oorlogvoeren voordat ze hun krediet verspeelden? Met andere woorden wanneer verdwijnt het verschil tussen hun en ons. Dat zou de centrale vraag in de herdenking moeten zijn, vooral met het oog op toekomstige oorlogen.

VD AMOK