Zal er onder president Obama een beleid van nucleaire ontwapening worden ingezet? Sommige delen van de vredesbeweging lijken dit als vanzelfsprekend te beschouwen. Ten slotte heeft een aantal belangrijke Amerikaanse politici gepleit voor een dergelijk beleid. Maar de stappen die tot nog toe zijn genomen illustreren weer eens de problematische verhouding tussen einddoelen en praktische beleidsstappen. Niet het minste probleem is dat van het ‘na u’ principe, dat erop neerkomt dat iedereen voor nucleaire ontwapening is, mits de ander als eerste de stappen onderneemt.
Van belang is ook de praktische stand van zaken: momenteel heeft de VS de beschikking over 2.700 direct inzetbare kernkoppen, waarvan 2.500 strategisch. Van de 500 tactische kernbommen, bedoeld voor gebruik op korte afstand, liggen er 200 in Europa in het kader van het NAVO nucleaire beleid. In Nederland liggen tussen de tien en twintig kernbommen.
Rusland zou 2.700 inzetbare strategische kernkoppen bezitten. De reservevoorraden bestaan ook aan Russische kant. Het gaat om kernkoppen die geen draagsysteem hebben of bedoeld zijn voor ontmanteling. Die aantallen zijn veel kleiner dan de totale kernwapenvoorraden op het hoogtepunt van de Koude Oorlog: een slordige 45.000 voor Rusland in de jaren tachtig en zo’n 32.000 voor de VS in de jaren zestig. Deze kolossale vermindering is zeker vooruitgang, maar de grote vraag is waarnaartoe? De bestaande kernwapenmacht is nog steeds ruim voldoende om de wereld vele malen te vernietigen. Het maakt helaas niet zo vreselijk veel uit of men dat duizendmaal of honderdmaal kan doen. Een kernwapenoorlog betekent nog altijd het einde van de beschaving. Alleen vermindering naar het nulpunt, zoals geëist door de anti-kernwapenbeweging, is eigenlijk acceptabel indien de veiligheid van de mensheid voorop staat.
Uitgebreide afschrikking
De algemene verklaringen ten gunste van nucleaire ontwapening zoals die door vele politici, inclusief minister Verhagen vorig jaar zijn afgegeven, zijn belangrijk. Maar doorslaggevend zijn de daadwerkelijke stappen. Vlak voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen vorig jaar gaf de Republikeinse minister Gates, toen en nu de Amerikaanse minister van defensie, een inkijk in de Amerikaanse interpretatie van ‘nucleaire ontwapening’. In een uitvoerige toespraak bij de Carnegie Endowment for International Peace (Washington, 28 oktober 2008) werden de kernpunten van het komende beleid uiteengezet. Daar valt de handhaving van de strategische triade onder, die bestaat uit drie elementen: ten eerste de nucleaire en conventionele aanvalskracht; ten tweede de defensieve systemen zoals het raketschild, ten derde de infrastructuur om de eerste twee te ondersteunen. Er zou onderhandeld worden met Rusland over reducties in de aantallen strategische kernwapens, maar niet over nucleaire ontwapening. Het nucleaire beleid van de NAVO, in het Pentagon omschreven als extended deterrence (uitgebreide afschrikking) wordt gehandhaafd en er wordt een nieuw kernwapen ontwikkeld, de Reliable Replacement Warhead (RRW). Dit is bedoeld als vervanging van verouderde kernbommen zonder te hoeven testen, en daarom kan het nucleaire teststopverdrag door de VS worden geratificeerd.
Momenteel kan het verdrag niet in werking treden, omdat een aantal landen, waaronder de VS, het niet hebben geratificeerd. Gates presenteerde aanvaarding van de RRW als een noodzakelijke voorwaarde voor een teststopverdrag. Het Europees raketschild beschreef Gates als noodzakelijk. Na de verkiezingen zijn door de regering Obama een aantal stappen gezet die tot nog toe niet afwijken van de boven geschetste plannen van minister Gates. Er gaat serieus onderhandeld worden met Rusland voor een nieuw verdrag om de aantallen kernwapens verder te verminderen. De VS heeft in feite al het niveau bereikt, dat was afgesproken in de overeenkomst van Moskou (2002): 2.200 strategische kernkoppen. Men wil nu de oude START-overeenkomst, die dit jaar afloopt, verlengen en nieuwe limieten vastleggen. Volgens dat verdrag mogen de VS en Rusland 6.000 strategische kernkoppen operationeel houden. Tijdens een ontmoeting van de Russische en Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken Lavrov en Clinton, begin maart in Genève, werd dit expliciet bevestigd. Het doel is om te komen tot een verifieerbare kernwapenmacht van 1.000 kernkoppen aan beide zijden, voor het eind van 2009. De gedachte daarbij is dat de grootste kernmachten moeten aantonen dat ze serieus zijn over nucleaire ontwapening, willen ze een geloofwaardige positie innemen tijdens de evaluatieconferentie van het Non Proliferatie Verdrag die in 2010 zal plaatsvinden. Die bijeenkomst wordt alom gezien als een laatste kans om via internationale afspraken de verdere verspreiding van kernwapens te verhinderen. Maar de Amerikaanse regering handhaaft tegelijkertijd een beleid, dat wijst op de handhaving van een weliswaar kleiner, maar robuust nucleair arsenaal. De door Gates voorgestane ontwikkeling van een speciale nieuwe kernkop, de RRW, is niet ingetrokken. De bouw van een fabriek waarin nucleaire kernen (de ‘pits’) voor een kernwapen kunnen worden geproduceerd, het $2,6 miljard CMRR project, wordt voortgezet. Over het raketschild werd eerder door Obama gezegd dat dit moet doorgaan als het werkt.
De recente onthulling in de New York Times, dat er sprake zou zijn van een overeenkomst waarbij de VS zou afzien van het Europese raketschild en Rusland medewerking zou verlenen aan het Amerikaanse beleid tegen het Iraanse nucleaire programma, werd later expliciet ontkend door Obama. Hij herhaalde dat het raketschild tegen Iran en niet tegen Rusland was gericht. De Russische reactie liet niet lang op zich wachten: bij aanleg van het schild, verklaarde minister Lavrov, zou Rusland tegenmaatregelen nemen. Al eerder verklaarde de Russische generaal Popovkin hetzelfde en ook dat meer dan $10 miljard zou worden uitgegeven aan het moderniseren van de strategische Russische kernwapenmacht. Deze ontwikkelingen zijn te duiden als onderhandelingsstappen op weg naar een nieuwe strategische balans met minder kernraketten, maar met een gemoderniseerde nucleaire slagkracht aan beide kanten. Dit alles heeft vanzelfsprekend zeer weinig te maken met de eisen van bijvoorbeeld de Burgemeesters voor Vrede en de bredere vredesbeweging dat er serieuze stappen naar nucleaire ontwapening moeten worden genomen, waarbij een nucleair ontwapeningsverdrag dat de partijen vastlegt op het nulpunt, essentieel is. Het lijkt verstandig voor antikernwapen-activisten om niet te vertrouwen op uitvoering van een nucleaire ontwapeningsagenda door Obama. Als ze dat wel doen – en daar zijn helaas veel tekenen van – zullen ze bitter worden teleurgesteld.
Vredesmagazine