De kernwapens zijn nog lang niet de wereld uit

In de maanden april en mei vond in New York een conferentie plaats over het Non-proliferatie Verdrag.

De onderhandelingen over een slotdocument duurden een maand en speelden zich af in de catacomben van het gebouw van de Verenigde Naties. Een bont gezelschap van diplomaten, actievoerders en lobbyisten vergaderden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in ondergrondse vergaderzalen en onderhandelden letterlijk in de wandelgangen, de koffiebar en het restaurant over nucleaire ontwapening, althans over een document dat daarover ging. Al degenen die daar aanwezig waren werden opgeslokt door het vergadercircus. Het was heel makkelijk om te vergeten dat er een relatie moest worden gelegd tussen wat op het geduldige papier werd afgesproken en wat er werkelijk in de boze buitenwereld gebeurt. Dit relaas probeert daarin wat duidelijkheid te scheppen.

De blijvende betrokkenheid van Nederland bij de voorbereidingen op een atoomoorlog, kan op weinig belangstelling rekenen in de politiek en de publieke opinie. Nog steeds denken de meeste vertegenwoordigers van de media dat de kernwapens in Europa met de val van de Berlijnse Muur verdwenen zijn. De spanningen die wel degelijk bestaan, komen vooral tot uiting in diplomatieke kringen, vanwege een reeks verdragen en afspraken betreffende nucleaire ontwapening die niet of gebrekkig worden uitgevoerd. Eén van de belangrijkste daarvan is het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), dat door 187 landen ondertekend is. Het werd in 1995 voor onbepaalde tijd verlengd, op basis van twee afspraken: het bestrijden van de proliferatie van nucleaire wapens en technologie en het bevorderen van nucleaire ontwapening. De op 20 mei jl. afgesloten conferentie moest bekijken in hoeverre deze hoofdlijnen gevolgd waren.

De conferentie werd bijgewoond door diplomatieke vertegenwoordigers van het merendeel van de ondertekenende landen en honderden vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties (NGO’s). Deze hadden een parallel programma georganiseerd om de diplomaten te beïnvloeden in de richting van nucleaire ontwapening. Lobbyactiviteiten en pogingen om media-belangstelling op te wekken waren dan ook dagelijkse kost, met de bijbehorende sociale evenementen voor de cruciale contacten.

De officiële conferentie doorliep een aantal fasen, die begonnen met het presenteren van de uitgangspunten van de delegaties in een reeks plenaire vergaderingen. Daarnaast kwam een aantal subcommissies bij elkaar om deelterreinen van het verdrag te bespreken. Omdat het ging om het evalueren van de uitvoering van het verdrag en het uitspreken van plannen voor de toekomst, werd er ook naar een reeks beleidsadviezen toegewerkt. Alle NGO-activiteiten rondom de conferentie waren erop gericht om die beleidsadviezen te beïnvloeden.

Tegenstellingen
Over de geografische verspreiding van kernwapens (horizontale proliferatie) waren de deelnemers het eens. De toetreding van India en Pakistan tot de groep staten die in staat zijn om kernwapens tot ontploffing te brengen, was een slechte zaak. Ook Israël werd aangewezen als de facto kernwapenstaat en opgeroepen om het verdrag te ondertekenen, hoewel er harde onderhandelingen tussen een aantal landen uit het Midden-Oosten en de VS noodzakelijk waren om dat land ook als zodanig aan te wijzen in de slotverklaring.

Maar vooral de nucleaire ontwapening deed de gemoederen oplopen. Al aan het begin van de conferentie bleek dat er daarover scherpe tegenstellingen waren tussen de kernwapenstaten en het grootste deel van de niet-kernwapenstaten over die ontwapening. De kernwapenstaten, vooral de VS, wezen op de grote aantallen raketten die al uit dienst waren genomen. Een groot aantal ondertekenaars van het verdrag wees op de hardnekkigheid waarmee de kernwapenstaten vasthielden aan hun nucleaire doctrines als onderdeel van hun veiligheidspolitiek. Cruciaal hierbij was de rol van de NAVO-lidstaten zoals Nederland, die naar de letter van het verdrag geen kernwapenstaten zijn, maar wel meedoen met de voorbereidingen om een atoomoorlog te voeren. De NAVO is immers een organisatie die nog steeds de doctrine van de nucleaire afschrikking omarmt.

Bovendien worden er in zowel de Amerikaanse als de Russische politiek ernstige obstakels opgeworpen tegen nucleaire ontwapening. Het afwijzen van het nucleaire teststopverdrag in oktober 1999 door de Amerikaanse Senaat en de plannen voor een antiraketschild die de afgelopen maanden in de publiciteit zijn geweest, zijn het bewijs voor de verstarring in het Amerikaanse beleid. In Rusland is sinds kort een militaire doctrine aangenomen waar kernwapens een essentiële rol in spelen.

Compromissen
Het mag dan ook een wonder heten dat een verklaring tot stand kwam met de “ondubbelzinnige toezegging van de kernwapenstaten om tot de volledige eliminatie van hun kernwapenarsenalen te komen leidend tot nucleaire ontwapening”. Voordat het zover was moest er heel wat water door de Hudsonrivier langs het gebouw van de Verenigde Naties in New York stromen. Het was vooral te danken aan de vastberadenheid van een verbond van gezaghebbende landen, de Nieuwe Agenda Coalitie (NAC), dat er afdoende druk ontstond voor deze verklaring. Deze groep landen (Brazilië, Egypte, Ierland, Mexico, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Zweden) speelt al een paar jaar een belangrijke diplomatieke rol in het bewerken van de kernwapenstaten.

De druk die door de overgrote meerderheid van de conferentie werd uitgeoefend op de kernwapenstaten heeft beperkt resultaat gehad. Maar de NAC moest in de loop van de onderhandelingen een groot aantal punten, die deel uitmaakten van hun uitgangsdocument, laten vallen, waaronder een tijdsschema voor de eerste stappen naar nucleaire ontwapening en een verantwoordingsplicht voor de kernwapenstaten om regelmatig te rapporteren over hun nucleaire ontwapeningsstappen. De sporen van de diplomatieke strijd zijn dan ook overal zichtbaar in het document, vooral daar waar cruciale problemen slechts in vage bewoordingen worden omschreven.

Kernwapenpolitiek
Nederland is vanwege de kernbommen op Volkel, die in tijd van oorlog door Nederlandse vliegtuigen worden ingezet, ook betrokken bij die nucleaire politiek. Op 19 mei stelden Kamerleden Hoekema (D66) en Koenders (PvdA) nog vragen over de strijdigheid daarvan met de afspraken die in het Non-Proliferatie Verdrag zijn gemaakt. Hoe kan je aan de ene kant pleidooien houden voor nucleaire ontwapening en aan de andere kant stug vasthouden aan een militaire doctrine waarin de inzet van kernwapens centraal staat? Deze tegenstrijdigheid kwam ook vorig jaar op de NAVO-top in Washington tot uiting. Toen is er een evaluatieproces over de nucleaire politiek op gang gezet, voornamelijk omdat een aantal NAVO-lidstaten (waaronder Nederland) vonden dat het Non-Proliferatie Verdrag ook voor het bondgenootschap verplichtingen inhield. De uitkomst van die evaluatie in de vorm van een rapport dat in december zal verschijnen, moet aantonen of de NAVO-bondgenoten de afspraken die in New York zijn gemaakt, serieus nemen.

Een tweede cruciale kwestie betreft de START-onderhandelingen tussen Rusland en de VS over vermindering van de aantallen strategische raketten. Daarvan staan er nog altijd duizenden gereed om binnen luttele minuten te worden afgevuurd. In New York werd afgesproken dat START II en de volgende fase START III zo snel mogelijk zouden worden doorgevoerd. Jammer genoeg is het nu al duidelijk dat de Amerikaanse Senaat daar een stokje voor zal steken. In 1997 werd door de VS en de opvolgerstaten van de Sovjet-Unie een aanvullend protocol op START II overeengekomen. De invloedrijke en conservatieve Senator Helms heeft al aangekondigd dat hij de goedkeuring van deze aanvulling in de Senaat zal blokkeren. Daardoor zal dit verdrag niet in werking kunnen treden.

De problemen verbonden aan het door de VS geplande antiraketschild zijn al uitgebreid in de publiciteit geweest. Een pikant detail dat tijdens de NPV aan de orde kwam was de onthulling van een gespreksnotitie van de Amerikaanse regering, waarmee Rusland moest worden overtuigd dat zo’n raketschild geen afdoende afweer zou zijn tegen de Russische kernmacht. “Onder de voorwaarden van elke mogelijke toekomstige wapenreductie-overeenkomst,” schreven de Amerikanen, zouden beide landen immers “grote, gevarieerde arsenalen van strategische aanvalswapens bezitten,” en daardoor zou de wederzijdse afschrikking in stand blijven. Die notitie, onthuld door het gerenommeerde Bulletin of the Atomic Scientists, relativeert de belofte om nucleair te ontwapenen, om het zachtjes te zeggen.

Dit is allemaal niet zo verrassend, gezien het bestaan van een immens Amerikaans onderzoekprogramma (het Stockpile Stewardship Management Program) om de kernwapenvoorraad tot in de lengte van dagen in stand te houden. Documenten die door Amerikaanse onderzoekers in maart werden onthuld, verklaarden dat het de bedoeling van het programma is om Amerikaanse kernwapens “eeuwig inzetbaar te houden.”

Praktische toepassingen
De vraag is nu of de welgemeende afspraken die in het slotdocument van de conferentie staan ook praktische gevolgen zullen hebben? Tamelijk zeker is dat die er niet zullen zijn als er geen voortdurende druk op de kernwapenstaten en hun bondgenoten wordt uitgeoefend. In Nederland is het zaak om door te gaan met de acties tegen de atoombommen op Volkel, het aanklagen van de betrokkenheid van Nederland bij de nucleaire politiek van de NAVO en het voortdurend herinneren van de publieke opinie aan het belang dat de regering zegt te hechten aan nucleaire ontwapening.

Daarbij zijn een aantal onderdelen van het slotdocument van belang. Naast de belofte om nucleair te ontwapenen worden ook andere zaken aan de orde gesteld: de noodzaak voor “transparantie” (art. VI.15.9), die gebruikt kan worden om de voortdurende geheimzinnigheid rondom de kernwapens op Volkel aan de orde te stellen. Een vaststelling dat wettelijk vastgelegde veiligheidsgaranties het NPV zullen versterken (art. VII.2) zou onderdeel moeten worden van NAVO-beleidsdocumenten. Het gaat daarbij om de garanties die door de kernwapenstaten zijn gegeven aan de ondertekenaars van het verdrag dat ze niet met kernwapens zullen worden aangevallen. Deze belofte is een aantal keren afgezwakt door Amerikaanse verklaringen dat ze bereid zijn om kernwapens in te zetten tegen staten die met biologische of chemische wapens uitgerust zijn, ook als ze het NPV onderschrijven. Verder wordt in het document het belang van kernwapenvrije zones erkend (art. VII.5), plus het verminderen van het aantal tactische kernwapens (waaronder dus de Volkel-bommen vallen) als een stap naar nucleaire ontwapening (art. VI.15.9).

De rol van vijf NAVO-lidstaten (Nederland, Duitsland, België, Noorwegen en Italië) in New York was interessant. Ze vormen een sub-groepje NAVO ‘dissidenten’ die zich niet kan vinden in de kernwapenpolitiek van de drie kernwapenstaten in de NAVO. Op diplomatiek niveau vormden ze een brug naar de Nieuwe Agenda Coalitie, waardoor de druk op de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werd verhoogd.
De landen van de Nieuwe Agenda Coalitie zelf vormen de natuurlijke bondgenoten voor anti-kernwapen activisten in hun strijd om de Nederlandse regering tot een anti-kernwapenpolitiek te brengen.
Zolang er geen massale demonstraties tegen kernwapens plaatsvinden, is deze strategie één van de meest veelbelovende.

VD AMOK